| |
| |
| |
Pieter Kapp
Conflict en verzoening in de cultuur
‘De geschiedenis van Zuid-Afrika is politiek, ideologisch en cultureel geladen.
Het zal een bijzondere uitdaging zijn voor Zuidafrikanen om door creatief conflict tot verzoening te komen.’
Het gesprek over conflict en verzoening in Zuid-Afrika is aan de orde van de dag; het hele bestaansrecht van de Regering van Nationale Eenheid is erop gebaseerd. De samenwerking van de drie grote politieke partijen binnen de RNE is gericht op politieke verzoening. Maar het begrip verzoening heeft voor de drie politieke partijen - African National Congress (ANC), Nationale Partij (NP) en Inkatha Vrijheidspartij (IVP) - niet dezelfde waarde en betekenis. Binnen het ANC bestaan er klaarblijkelijk verschillende en zelfs met elkaar botsende opvattingen over wat verzoening inhoudt. De gemene deler van die opvattingen is waarschijnlijk dat verzoening in de eerste plaats gelijkstelling en (in het Engels is er sprake van ‘affirmative action’, in het Afrikaans van ‘regstellende aktie’ - n.v.d.r) vergelding betekent als voorwaarde voor het aanvaarden van vooral het blanke deel van de bevolking. Voor de Nationale Partij is de kern van verzoening de bereidheid tot en het vermogen om een vertrouwensrelatie tussen blank en zwart te scheppen, waardoor een nieuw politiek en democratisch bestel tot stand kan komen op basis van wederzijdse aanvaarding, erkenning en een te ontwerpen optimale staatsvorm. Voor de Inkatha Vrijheidspartij draait verzoening rond de erkenning van de traditionele Zoeloe-monarchie, haar inheemse cultuur en het aanvaarden van een echte pluralistische federale structuur in Zuid-Afrika.
De politieke verandering die tussen 1992 en 1994 in Zuid-Afrika door onderhandelingen tot stand is gekomen, heeft de hele wereld, en niet het minst de Zuidafrikanen zelf verbaasd. De internationale media hebben zich in april 1994 als haviken op Zuid-Afrika gestort, in afwachting van geweld en bloedvergieten, waardoor de verkiezingen van 27 april 1994 gekenmerkt zouden zijn. Maar in plaats van schokkende beelden en sensationele berichten de wereld te kunnen insturen, werden de zich vervelende cameramannen en journalisten zelf het voorwerp van berichten in de media. Er waren immers alleen lange rijen geduldig wachtende kiezers te zien en de vaststelling dat er aan de praktische organisatie van de eerste verkiezingen met algemeen stemrecht wel eens wat wilde haperen. Of de uiteindelijke verkiezingsuitslag een correcte weerspiegeling is van de stemmenaantallen die de verschillende partijen veroverden, mag een voorwerp van discussie zijn; geen enkele rekenkundige correctie zou echter enige invloed gehad hebben op de resultaten van de partijen.
De bovengenoemde visies op het proces van potentieel conflict en mogelijke verzoening in Zuid-Afrika weerspiegelen verschillende voorstellingen van dezelfde werkelijkheid. De positie van de politieke partijen toont duidelijk de sleutelrol die ze in het proces spelen. Uit de ervaring met de verkiezingen blijkt de rol van de gewone mens in dat proces. Politiek en economie zijn de overheersende thema's in Zuid-Afrika. Ieder gesprek over conflict en verzoening in de cultuur moet zich daarom in de eerste plaats van de belangrijkste tendensen op die twee terreinen vergewissen. De rol van het culturele leven bekijken tegen de achtergrond van politieke mentaliteiten en economische vereisten, is niet genoeg. Deze twee factoren overheersen alle andere terreinen. Het culturele leven in Zuid-Afrika is van het allergrootste belang, maar moet zijn eigen plaats vinden. En een belangrijke vraag daarbij is of ontwikkelingen in de richting van conflicten en/of verzoening op het vlak van politiek en economie een positieve of een negatieve invloed op het culturele leven uitoefenen of zullen uitoefenen. Of zijn er tekenen van hoop dat conflict of verzoening in het complexe culturele leven een nieuwe dynamiek kan geven aan het politieke bestel? Kortom, wat zijn de mogelijkheden dat er zich in Zuid-Afrika, zoals in de V.S. of in Latijns-Amerika, een smeltkroes of een mengelmoes van nationale cultuur kan ontwikkelen? Om op die vragen een antwoord te geven, moeten we enkele werkelijkheden en mogelijkheden onder ogen zien.
| |
Slogans en symbolen
De meeste grote politieke partijen maken graag gebruik van het retorische thema ‘opbouw van een natie’. Vooral het ANC en de NP propageren hun respectieve recepten of beleidsvisies die zo'n opbouw mogelijk moeten maken. ‘Nasiebou deur verzoening’ is in Zuid-Afrika tegenwoordig een modethema. Het is in de eerste plaats bedoeld om polarisering van de extremistische linker- en rechterzijde van het politieke spectrum te neutraliseren. De politieke partijen proberen er ook een brede nationale basis mee te scheppen, die over ras-, kleur-, taal- en cultuurgrenzen en geografische verschillen heen reikt. Het moet politieke partijen de gelegenheid bieden zich als van zogenaamd ‘nationaal belang’ op de massa te beroepen. Bij de verkiezingen van april 1994 en bij de plaatselijke verkiezingen van november 1995 overheersten slogans die ‘politiek correct’ waren, als geruststelling bedoelde getuigenissen, en plannen die door het publiek als bindend beschouwd konden worden. Evenals beloften aan de massa armen, de werklozen en de nieuwe kiezers. Het resultaat van al die energie bevestigde doorgaans alleen dat het ANC weinig blanke kiezers aantrekt, en de NP weinig zwarte kiezers.
Symbolische instrumenten om uitdrukking te geven aan die verzoeningsgedachte, zijn evenmin uitgebleven. Er is een nieuwe vlag ontworpen, die op een symbolische manier in een caleidoscoop van kleuren het idee van verzoening moest belichamen. De potpourri van kleuren, ieder op een historisch-politieke manier verbonden met het land, was al vóór de verkiezingen klaar. Het feit dat het publiek niet met aanvaardbare voorstellen voor de dag had kunnen komen, en dat de heraldici uiteindelijk zonder ‘people’ een vlag ontworpen hebben, is veelzeggend. De erkenning van zowel n'Kosi en Die Stem als officiële nationale hymnen was het zichtbaar symbool dat de meeste Zuidafrikanen in de praktijk ervaren hebben, vooral dankzij de wereldbeker rugby.
De poging om door openbare feestdagen uitdrukking te geven aan het idee
| |
| |
verzoening, heeft blijkbaar meer opgebracht voor de politici dan voor de burgers. ‘Herdenkingsdag’, bedoeld om iedere cultuurgroep de gelegenheid te geven bij zijn eigen bijdrage aan Zuid-Afrika stil te staan, is netjes ‘gekaapt’ door hem aan de geboortedag van Shaka te koppelen. De naamsverandering van de op 16 december gevierde vroegere ‘Geloftedag’ in ‘Verzoeningsdag’ heeft aan de pogingen tot verzoening in Natal - waar in 1838 de slag van Bloedrivier tussen Voortrekkers en Zoeloes plaatsvond - een ironische betekenis verleend: dit is namelijk het gebied waar tegenwoordig op grote schaal zwart tegen zwart vecht, daardoor herinneringen aan het pre-koloniale Zoeloeland wakker roepend.
Bovengenoemde symbolische feiten worden in sterke mate ondersteund door de retoriek van president Nelson Mandela en vice-president F.W. de Klerk. Ze leggen allebei het accent op de noodzaak van verzoening en aanvaarding als voorwaarde voor de totstandkoming van een echte democratische cultuur en levenswijze in Zuid-Afrika. Deze verzoening moet stoelen op de erkenning van de diversiteit van culturen. Er moet een proces, een stijl van eenheid in verscheidenheid komen. Ze zijn er zich ook allebei terdege van bewust dat ze als personen in dit proces meer zijn dan alleen leiders. Ze zijn symbolische figuren. Daarom is hun beider rol in de Regering van Nationale Eenheid veel meer dan een ‘gemakscoalitie’. Hun rol moet ruimte scheppen en de gelegenheid bieden voor wederzijds begrip en aanvaarding. Als symbolen vertegenwoordigen ze het potentieel tot en de gelegenheid voor conflict en verzoening tussen de twee belangrijke krachten in de Zuidafrikaanse samenleving: zwart nationalisme en Afrikaans identiteitsbewustzijn. Ze weten dat ze elkaar in dit proces nodig hebben: ze kunnen het zich niet permitteren dat politieke druk, vanuit hun eigen of uit vijandige gelederen, hen te ver uit elkaar drijft. Ze kunnen het zich niet permitteren dat de scherper wordende schermutselingen tussen hen in frontale botsingen ontaarden.
| |
Mandela en De Klerk als symbolen van verzoening
Het proces van verzoening is in de nabije toekomst op een delicate manier afhankelijk van de persoonlijke relatie tussen de twee leiders. President Mandela moest al bij meer dan één gelegenheid terugkrabbelen na al te negatieve opmerkingen over De Klerk. Die opmerkingen getuigden zeer zeker van de invloed van radicaler en minder verzoeningsgezinde groepen binnen de ANC-Alliantie. Het is ook algemeen bekend dat - terwijl ze op het formele en rethorische vlak hun uiterste best doen om hun verzoening waardig en elegant te vervullen - hun interpersoonlijke relaties vrij afzijdig blijven. Dit dualisme is voor het culturele leven en het geestesleven van Zuid-Afrika van meer dan bijkomende betekenis; het vertegenwoordigt het schisma in de Zuidafrikaanse samenleving, dat met veel begrip en gevoel gehanteerd zal moeten worden. Het toont ook hoe belangrijk
Mandela en De Klerk als symbolen van verzoening
het is dit schisma te erkennen en ermee om te gaan op een manier die tot een gezond conflict en een creatieve verzoening kan leiden. Gezond en creatief zijn de sleutelwoorden, omdat verzoening om de verzoening, zonder diepte van geest en cultuur, grotere problemen zal scheppen dan er problemen door opgelost worden. Het is ook een ongewenste toestand dat het verzoeningsproces zo sterk afhankelijk is van de rol van twee mensen.
Daarom moeten we proberen te bepalen welke mogelijkheden er zijn om uit het potentiële conflict werkelijke verzoening te laten ontstaan. Om te beginnen moeten we de verzoenende rol van de twee staatsmannen van naderbij ontleden. Er is een grondig verschil tussen beider uitgangspunten.
Mandela ziet zichzelf als de vaderfiguur van de vrijheidsstrijd, die daarom bijzonder goed geschikt is om uiteenlopende belangen en botsende opvattingen met behulp van een redelijk opportunistisch politiek programma met elkaar te verzoenen. Derhalve bestaat zijn stijl erin zichzelf beschikbaar te stellen om met wie dan ook te praten, in het geloof dat gesprek en onderhandelingen verzoening brengen. Dat het van belang is zo'n klimaat te scheppen, betwijfelt niemand. In de twintig maanden van zijn ambtstermijn heeft hij de sympathie van velen verworven, en hij is erin geslaagd het ANC, niet noodzakelijk de ANC-Alliantie in de ogen van de blanken meer achting te bezorgen. Daarvoor krijgt hij ook internationaal erkenning. Maar in dat proces belooft hij aan alle betrokkenen dat hij hun zaak met sympathie en begrip zal bejegenen. Aan het ‘Vrijheidsfront’ heeft hij beloofd dat de volksstaatgedachte met zelfbeschikking voor de Afrikaner onderzocht en overwogen zal worden. De traditionele zwarte leiders kregen de belofte van een definitieve plaats en rol in het Zuidafrikaanse politieke bestel. Hij luistert gewillig naar de eis van de vakbonden voor hogere lonen, betere werkomstandigheden en compensatieacties op grote schaal. De Afrikaners verzekert hij dat hun taal en cultuur veilig is. ‘Plakkers’ - bewoners van de slums - mogen van hem rekenen op huizen, armen en werklozen op werk en sociale voorzieningen. Tegenover de buitenwereld verzekert hij dat privébeleggingen veilig zijn, de radicalen krijgen de verzekering dat ze nooit aan de uitbuiting van de vrije markt uitgeleverd zullen worden. Kiezers geeft hij de verzekering dat misdaad en geweld onder controle zijn. Veertienjarigen belooft hij stemrecht, vrijheidsstrijders zullen amnestie krijgen en veroordeelden verlichting van straf. Dit alles schept hoge en tegenstrijdige verwachtingen. Het schept ook een politieke stijl, die alleen Mandela erop na kan houden,
| |
| |
vanwege historische en emotionele omstandigheden.
Daarom is de vraag wie Mandela opvolgt en wat er na hem gebeurt, zo belangrijk. Wat zijn de implicaties voor conflict en verzoening, wanneer op al die verwachtingen meer ontnuchtering dan bevrediging volgt?
De benadering van F.W. de Klerk daarentegen is die van de rechtsgeleerde. Er is onderhandeld en er zijn principiële afspraken (de zgn. 34- beginsels) waaraan ministers zich moeten houden. De politieke ontwikkeling moet daarmee in overeenstemming zijn. Op grond van die principes heeft hij de steun van de blanke kiezers voor zijn beleid gekregen. In de praktijk worden de afspraken echter op uiteenlopende manieren geïnterpreteerd en soms zelfs geïgnoreerd. Het is voor De Klerk een uitdaging te zien of hij over genoeg politieke invloed en de nodige vaardigheden beschikt om te beletten dat dit proces een punt bereikt waarop er van de principiële afspraken in de praktijk niet veel overblijft. Binnen de Nationale Partij staat hij wat dit betreft al onder druk. Kwesties als amnestie en verzoening, onderwijsbeleid en taal- en cultuurrechten worden toetssteen voor de toepassingswaarde van de principes. De rechtszaak tegen generaal Magnus Malan, voormalig minister van landsverdediging en een aantal officieren, de toekomst van model Cscholen waar inspraak van de ouders de doorslag geeft, en het taalbeleid van de SAUK (radio en televisie) zijn kritieke problemen, die in 1996 op de spits gedreven kunnen worden.
| |
Conflict en verzoening verzoenbaar?
Tegen die achtergrond moet de kwestie van conflict en verzoening gezien worden. Is de uitschakeling van ieder conflict wenselijk? Of is er een vorm van dynamisch conflict nodig om echte culturele verzoening, in tegenstelling tot politieke verzoening, mogelijk te maken?
Zuid-Afrika in het algemeen, en de ANC-Alliantie in het bijzonder, heeft lange wittebroodsweken mogen genieten. Maar in het licht van de reusachtige veranderingen hebben ze nog niet lang genoeg geduurd. Toch is duidelijk dat de wittebroodsweken voorbij zijn en dat onder ogen gezien moet worden of de werkelijkheid aan de geschapen verwachtingen beantwoordt. Economische groei en vooruitgang om aan de verzuchtingen van de nieuwe kiezers te voldoen en tegelijk de vernieuwende en ordenende rol van de oude kiezers te behouden, staan op de voorgrond. Positieve politieke en economische ontwikkelingen zullen helpen om op cultureel en sociaal vlak grotere zekerheid, rust en vernieuwing te brengen. Als de energie echter alleen gebruikt wordt om gevestigde en gerespecteerde instellingen af te breken en hun een ondefinieerbaar veranderde rol toe te bedelen, kan er een proces van zinloos conflict ontstaan. Vooral universiteiten en andere instellingen voor hoger onderwijs worden onder druk gezet: ze moeten het brede spectrum van de bevolking weerspiegelen - een eufemisme voor machtsovername door de zwarten. De omvorming van Zuid-Afrika tot een eentalig Engelssprekend land is een ander voorbeeld. Die heeft in december 1995 geleid tot het besluit van dr. Ben Ngubane, minister van cultuur, kunst, wetenschap en technologie, om een commissie in te stellen die zal onderzoeken hoe vermeden kan worden dat Zuid-Afrika een eentalig land wordt, en die wegen en middelen moet aanbevelen om meertaligheid in het bestuur en de administratie van het land te bevorderen.
Er zijn in Zuid-Afrika nogal wat middelpuntvliedende krachten die tot ongezond conflict kunnen leiden: het gebrek aan een duidelijke en erkende gemeenschappelijke erfenis en ervaring, het bestaan van uiteenlopende en gevestigde eigen culturen en identiteiten, en de enorme kloof tussen de gesofisticeerde Westerse culturele tradities in Zuid-Afrika en de gesloten Afrika-ethnische culturen. Voeg daarbij de kloof tussen de armen en de middenklasse, de machtsstrijd die inherent is aan een democratische politiek, en makkelijk mobiliseerbare politiek-ideologische emoties, - en je hebt een goed recept voor een vernietigend conflict.
Anders dan politiek en economie is cultuur niet vatbaar voor snelkookrecepten. Het is een levend organisme, geen plooibare techniek of strategie. Daarom is er tijd nodig voor een evolutieve groei. En die groei vereist een bodemgesteldheid, een klimaat en vooral een mentaliteit en een gezindheid die ontkieming mogelijk maken. Er zijn al vormen van ontkieming, zoals later met drie voorbeelden geïllustreerd zal worden. Ook in andere artikelen van dit nummer worden deze aspecten toegelicht. Maar of wat ontkiemt, zal groeien of uitdrogen, wordt bepaald door de mate waarin middelpuntvliedende en middelpuntzoekende krachten in evenwicht gehouden kunnen worden. En daarvoor zijn drie dingen nodig:
1. | Economische groei en vooruitgang, zodat de levensstandaard stijgt. |
2. | Sociaal politieke stabiliteit, zodat er zich een democratische cultuur kan ontwikkelen. Een democratische cultuur is nu eenmaal veel meer dan een democratische grondwet en dito structuren. |
3. | Culturele verdraagzaamheid, veiligheid, creativiteit en een zinvolle ruimte om zo'n democratische cultuur mogelijk te maken. |
Deze drie dingen veronderstellen niet de uitschakeling van ieder conflict. Conflict is op zich niet verkeerd, en verzoening is niet noodzakelijk edel en verheffend. Trouwens, voor een echte
Mandela brengt zijn stem uit tijdens de verkiezing van april 1994.
democratie is dynamisch conflict het levensbloed, mits het constructief gebruikt wordt en tot de vestiging van een democratische cultuur leidt. Om het met Van Wyk Louw te zeggen: het moet idealen in ons helpen doorbreken. Verzoening kan al te makkelijk het geheiligde middel worden om diversiteit af te breken en een (ideologisch?) conformisme af te dwingen.
| |
Creatief conflict
Dynamisch conflict en verstikkende verzoening zijn allebei aanwezig in het Zuidafrikaanse culturele en geestesleven. Dynamisch conflict is creatief conflict. De volgende voorbeelden illustreren de aanwezigheid van creatief conflict in Zuid-Afrika.
● De aanvaarding in de overgangsgrondwet dat Zuid-Afrika geen land is met één overheersende taal en cultuur, maar dat zijn rijke verscheidenheid ontgonnen en ontwikkeld moet worden. De erkenning van elf officiële talen is weliswaar een teken van onrealistische grootheidswaan, maar ze toont een bepaalde gezindheid. De onderzoekscommissie voor een cultuurbeleid in Zuid-Afrika legt bereidheid tot luisteren aan de dag. De erkenning van het recht op moedertaalonderwijs tot op universitair niveau, en het recht op vereniging van mensen met dezelfde taal- en cultuur- | |
| |
belangen scheppen een positief klimaat. Er wordt ruimte voor gemaakt. Het conflict ligt in de vraag hoe de ruimte ingericht kan worden.
De verschillen tussen de benaderingen van Mandela en De Klerk illustreren dit conflict. President Mandela legt de klemtoon op de gemeenschappelijke menselijkheid, die het conflict creatief kan maken. De Klerk beklemtoont de rechten zoals die in principiële afspraken zijn vastgelegd en die nu praktisch uitgewerkt moeten worden, omdat daar de ruimte ligt om creatief met het conflict om te gaan. Mandela beklemtoont de rechtvaardigheid als sleutel om het conflict in goede banen te leiden. Met rechtvaardigheid bedoelt hij ‘regstellende aksie en afrekening met die verlede’. De Klerk stelt dat rechtvaardigheid alleen mogelijk is als men de zekerheid heeft dat de rechten van individuen en groepen ten volle erkend en geëerbiedigd worden door de regering.
● De aanvaarding van een gemeenschappelijk patriottisme en loyauteit aan een vaderland. Dit betekent de aanvaarding van een wederzijdse afhankelijkheid van mensen en landstreken. Hier gaat de mogelijkheid tot creatief conflict vooral over twee vragen: moet een overwegend federale staat de klemtoon leggen op de verscheidenheid, of moet de eenheid zo sterk beklemtoond worden dat de verscheidenheid makkelijk aan banden gelegd kan worden? Is natie-opbouw in Zuid-Afrika wenselijk en mogelijk, en wat betekent natie-opbouw dan precies? Deze twee vragen zijn nauw met elkaar verbonden, en het antwoord op één ervan kan het antwoord op de andere mee bepalen.
De discussie over die twee vragen is nog maar nauwelijks begonnen. Als de antwoorden de goede ruimte scheppen, kan het culturele evolutieproces met vruchtbare creativiteit gepaard gaan. Betekenisvol en hoopgevend is het gemeenschappelijke uitgangspunt bij het behandelen van die vragen: een Zuidafrikaanse nationale trots en dito patriottisme die geschoeid zijn op aanvaarding en erkenning van alle inheemse culturen. Aggrey Klaaste, redacteur van de SOWETAN, heeft erop gewezen dat waardigheid bestaat uit een op zelfvertrouwen en respect gestoelde trots. Filosoof Johan Degenaar waarschuwt geregeld dat het begrip natie-opbouw het samenvallen of samengroeien van één cultuur en één politieke macht impliceert. Dit betekent onvermijdelijk het opleggen van een verbasterde Anglo-Amerikaanse cultuur aan de verscheidenheid van eigen culturen. Het kan een creatief conflict zijn als de verschillende culturen een zinvolle dialoog met elkaar aangaan op grond van wederzijdse erkenning en respect voor elkaars rechten en waardigheid. In de muziek, de letterkunde en de literatuur bot hier al een en ander uit. Sommige oude cultuurproducten van lang geleden moeten herontdekt worden in termen van hun betekenis voor en weerspiegeling van verzoening. Enkele beeldhouwwerken van Anton van Wouw zijn daar goede voorbeelden van. In het onderwijs en het cultuurleven komt de dialoog met horten en stoten op gang. De machtshonger van vertegenwoordigers van de dominerende politieke groepen blijven echter een vertragende en verstorende factor. Er gaan rode lichten flikkeren en waarschuwen. Daarop gaan we in een latere paragraaf nog in.
● De ontwikkeling van een gedemocratiseerd onderwijsstelsel dat voor iedereen openstaat, dat een vrije beroepskeuze mogelijk maakt en waarin iedere taal en cultuur zich thuis voelt. Het conflict ligt in de vraag of de staat een dominante dan wel een faciliterende rol moet spelen. Is onderwijs de primaire taak van de centrale regering of van de provincies? Zal de bepalende rol van de ouders in de geest en cultuur van een school erkend en geëerbiedigd worden? Populisten willen dat de staat een dominerende rol speelt, zodat de school gebruikt kan worden om een ideologische stempel op de samenleving te drukken. Over verschillende aspecten van dit conflict wordt tegenwoordig publiek gedebatteerd: kwaliteit versus toegankelijkheid van onderwijsinstellingen, normen versus ‘democratisering’, en autonomie versus ‘verandering’. Een creatieve samenwerking is nog niet in zicht.
● De ontwikkeling van een cultuurbeleid in Zuid-Afrika dat er echt in zal slagen de middelen van de staat voor een Afro- én een Euro-cultuurleven beschikbaar te stellen. Zoals op alle andere terreinen gaat het debat over de vraag hoe de minder ontwikkelde zwarte culturen meer staatshulp kunnen krijgen om een volwaardige plaats te gaan innemen in theaters, opleiding, musea, kunstgalerijen, enz. Ongelukkig wordt er in dat debat soms een sterke anti-Euro-cultuurhouding aangenomen, alsof de zwarte mens daar geen deel aan zou hebben. Het debat over de rol en het voortbestaan van de raden voor uitvoerende kunsten en alles wat daarmee gepaard gaat, is een goed voorbeeld van dit proces. Is een nationale cultuur die alles overspant, mogelijk in een multicultureel land? Is een nationale cultuur de som van de afzonderlijke culturen of een eigen schepping, die naast de andere kan bestaan of die kan verdringen? Of is het aangaan van een open en permanente dialoog, waaruit alle culturen van Zuid-Afrika kunnen putten, de beste manier om te verzekeren dat een ‘nationale cultuur’ niet het opleggen van een bepaalde voorkeur door de machtselite aan de andere zal betekenen?
● De ontwikkeling van een historische visie en een bewustzijn, die verzoening en loyauteit tegenover een democratische cultuur en het gemeenschappelijke vaderland, evenals billijkheid en recht kunnen bevorderen. Dit impliceert dat de diverse stromen van de Zuidafrikaanse geschiedenis op een creatieve manier een eenheidsbeeld - dat niet uniform hoeft te zijn - moeten ontwikkelen. Het conflict gaat om de vraag wat het centrale thema van de Zuidafrikaanse geschiedenis kan zijn. En daarover bestaan tegenwoordig drie denkrichtingen: één daarvan neemt aan dat de Zuidafrikaanse geschiedenis het verhaal van de vrijheidsstrijders is, dat begint met de komst van Jan van Riebeeck; volgens een andere gaat de Zuidafrikaanse geschiedenis over het ontstaan en de groei van een klassenstrijd waarop later op een onnatuurlijke wijze een rassenstrijd gesuperponeerd is; een derde richting wil het Zuidafrikaanse verleden zien als een interactie van mensen met elkaar, met hun omgeving en met de veranderende tijden en omstandigheden. Kan dit verschil van meningen op een creatieve manier in schoolboeken en in een nieuwe publieke opvatting over de geschiedenis vorm krijgen? Kan er voor iedereen ruimte geschapen worden voor eigen gelegenheden tot historische herdenkingen en erkenning? De geschiedenis van Zuid-Afrika is politiek, ideologisch en cultureel geladen. Het zal een bijzondere uitdaging zijn voor Zuidafrikanen om door creatief conflict tot verzoening te komen. Van enkele uitzonderingen afgezien, heeft de regering zich totnogtoe met tact en omzichtigheid van deze taak gekweten en een ‘beeldenstorm’ voorkomen. Dit geeft hoop voor de toekomst.
Deze hoop en verwachtingen moeten echter rekening houden met de werkelijkheid. Er zijn de afgelopen maanden rode lichten gaan flikkeren.
| |
Rode lichten die waarschuwen
Het bestaan van belangrijke en gevoelige terreinen van cultureel conflict is een feit. Dankzij de verworvenheden van het onderhandelingsproces is er een grondslag voor een creatief en niet destructief conflict. Daarop moet nu met groot begrip, een diepgaande kennis en vooral een openhartige en zinvolle dialoog voortgebouwd worden. Zo'n dialoog vereist geen onderhandelingsforum, geen werkgroep noch een rondetafelgesprek of een strategisch bestuursproces. Hij moet uit het leven zelf
| |
| |
komen - uit het scheppende leven van de kunstenaar en de cultuurmens. Hij is niet te vinden in formules, verslagen of beleidsprincipes. Hij ligt in de mentaliteit van de mensen en in de geest van het land, in de ondefinieerbare invloeden die in een gemeenschap leven. Er zijn uiteraard voorwaarden voor de totstandkoming van zo'n geest en mentaliteit. Eer we op die voorwaarden ingaan, moeten we nog op een aantal negatieve ontwikkelingen en factoren wijzen die de dialoog en de vereiste voorwaarden kunnen beïnvloeden en tegenwerken.
Er flikkert ongetwijfeld een rood licht omdat de principiële afspraken voor een taalbeleid in de praktijk niet blijken te betekenen wat ze in principe betekenen. De grondwet zegt dat Zuid-Afrika elf officiële talen heeft, die voor zover mogelijk dezelfde rechten genieten. De overeenkomst van Kemptonpark bepaalt dat bestaande rechten niet verminderd mogen, maar naar andere talen uitgebreid moeten worden. In de praktijk echter gaan de rechten van het Afrikaans erop achteruit, terwijl de functies van de andere talen demonstratief uitgebreid worden. Het Engels wordt met groot machtsvertoon tot officiële taal van Zuid-Afrika bevorderd, vaak onder de dekmantel van een ‘ankertaal’. De verzekering door president Mandela dat de positie van het Afrikaans niet bedreigd zal worden, klinkt steeds meer als een sussende verklaring. Hij doet zijn best om Afrikaanse organisaties te woord te staan en hun de verzekering te geven dat hun taal- en cultuurrechten veilig zijn. Maar in plaats dat dit mensen geruststelt, geeft het de indruk dat het ANC een beleid van kill by kindness voert. De manier waarop het Afrikaans op de SAUK-televisie teruggedrongen is en het Engels dramatisch uitgebreid wordt, lokt heftige openbare reacties uit.
Er flikkert ook een rood licht in verband met de mogelijkheden om een echte democratische cultuur te vestigen. Toenemende centralisatie van macht, de groter wordende kloof tussen verwachtingen en prestaties, het populistische ongeduld van vakbonden die door stakingen en betogingen hun macht demonstreren en hun wil opdringen, en de dreigementen aan het adres van de media, vooral van de pers, wekken bezorgdheid.
De dreiging met massale acties om in 1996 ‘transformatie’ in het onderwijs, vooral in het hoger onderwijs te bevorderen, kan betekenen dat scholen en universiteiten dit jaar weer ernstig ontwricht raken.
De weinig gevoelige toepassing van ‘regstellende aktie’ vervreemdt de blanke en bruine jeugd. Het valt op dat er met twee maten en twee gewichten gewerkt wordt. Aan de ene kant wordt aangedrongen op een proportionele vertegenwoordiging van de bevolking op het vlak van de besluitvorming, aan de andere kant is het aandeel van de Indiërs in desbetreffende posities buiten verhouding tot hun percentage van de bevolking.
De geweldige omvang van misdaad en geweld is een bijzonder negatieve factor, die in het land zelf pessimisme en in het buitenland scepticisme veroorzaakt.
De bemoedigende economische groeikoers en de verlaagde inflatie worden tegengewerkt door de scepsis van de buitenlandse beleggers. Arbeidsonrust, misdaad en geweld, en wantrouwen tegenover de doeltreffendheid van het staatsapparaat leiden ertoe dat investeerders liever minder riskante landen opzoeken. Het blijkt moeilijk om in die omstandigheden meer werkgelegenheid te scheppen en de levensstandaard te verhogen.
| |
Is verzoening bereikbaar?
Het democratische proces in Zuid-Afrika is broos. Een culturele dialoog die echt ruimte schept voor een volwaardig naast elkaar bestaan en samenleven van culturen, kan een belangrijke rol spelen om de kwetsbare baby te laten opgroeien. Cultuurmensen en kunstenaars hoeven geen politieke macht te vergaren. Daarom kunnen ze een veel eerlijker en openhartiger dialoog aangaan dan politici. Maar om zo'n proces succesvol te laten verlopen, moeten zekere voorwaarden vervuld worden.
● | Culturele zelfbeschikking moet werkelijkheid worden. |
● | De krachten van vrije vereniging en vrije meningsuiting moeten een onbelemmerd en natuurlijke verloop kennen. |
● | Media en cultuurinstellingen moeten vrij zijn van staatsinmenging en ideologische voorschriften. |
● | Kunstenaars en cultuurmensen moeten door een echte en diep beleefde dialoog, waarin alle belangen tot hun recht komen, een gezindheid en een demonstratie van goede wil bevorderen. |
Hoeveel zwaluwen zijn er nodig voor een nieuwe zomer? Het ‘zomert’ nog niet in Zuid-Afrika, maar enkele culturele zwaluwen zijn al aan een nest begonnen. Daarvan drie uiteenlopende voorbeelden:
- Op het vlak van de plastische kunst is de eerste biënnale in Zuid-Afrika gehouden in 1995, en wel onder de titel Africus Johannesburg Biënnaal. Klaus Gallwitz, administrateur van de Duitse bijdrage aan die tentoonstelling, was verbaasd over de solidariteit die ontstond tussen de kunstenaars uit landen met een klassieke traditie en die uit de Derde Wereld. Bij de Biënnale van Venetië waren die twee nog niet met elkaar vergelijkbaar: toen ging het volgens Gallwitz nog om reuzen en dwergen.
- Op het gebied van het toneel heeft een groep uit Zuid-Afrika in Weimar een Afrikaanse versie van Goethes Faust gespeeld. In Kaapstad was er de première van de opera Enoch van Roelf Temmingh, met het Bulhoek-incident als thema, waaraan een mystieke waarde in de vrijheidsgeschiedenis gehecht wordt.
- In de traditie van Elsa Joubert en haar boek Die swerfjare van Poppie Nongena heeft de Afrikaanse letterkunde in 1995 een aanzienlijke oogst van werken over de ervaring van mensen uit de zwarte en kleurlingengemeenschap voortgebracht. Vooral de debuutbundel van Zureta Roos Die verdwijning van Mina Afrika is hiervan een voorbeeld.
In verdere artikelen van dit nummer wordt aan al die ontwikkelingen meer aandacht besteed. Hieruit blijkt dat er op het gewone menselijke en interpersoonlijke vlak waar de kunsten thuis zijn, knoppen verschijnen als tekenen van een nakende lente. De Afrikaanse letterkunde is ongetwijfeld het terrein waar de meeste botten zwellen. Daar ontluikt een openheid om met empathie naar elkaars verhalen te luisteren.
De Ierse dichter en Nobelprijswinnaar 1995 Seamus Heany heeft in zijn gedicht The Cure at Troy iets van die sfeer van hoop en verwachting vastgehouden:
On this side of the grave.
But then, once in a lifetime
The longed-for-tidal-wave
And hope and history rhyme.
So hope for a great sea change
On the far side of revenge.
Believe that a further shore
And cures and healing wells.
|
|