rotsheuvels en de kloven van de Magaliesbergen. Er is een eeuw voorbijgegaan sinds een trotse president Kruger de volgende goede raad aan het nageslacht meegaf: ‘Haal het goede uit het verleden en bouw daar de toekomst op.’ Misschien is het nu de tijd om te zien of dat nageslacht die raad van president Kruger al dan niet gevolgd heeft.
Een terugblik is aan de orde: hij zou zeker belang stellen in hoe het met de Afrikaners gaat die onder zijn presidentschap de Tweede Vrijheidsoorlog tegen de Britten voerden... en uiteindelijk verloren. Kort na die oorlog, terwijl velen in het noorden nog in zak en as bij de graven van hun gesneuvelden rouwden, stichtten de Afrikaners omstreeks 1915 een politieke partij, de Nationale Partij (NP). Die partij moest vechten voor de verheffing en de belangen van het Afrikanervolk en de Afrikaanse taal, een prachtige taal die in grote mate uit Nederland stamt. In 1948 heeft de NP de Zuidafrikaanse verkiezingen gewonnen tegen de Verenigde Partij van generaal Jan Smuts, een staatsman van wereldformaat en medestichter van de Verenigde Naties.
De grote meerderheid van sympathisanten van de NP waren blanke Afrikaners die instemden met haar apartheidsbeleid: blanken en niet-blanken moesten op ieder vlak van elkaar gescheiden leven. Daarbij hadden niet-blanken geen stemrecht voor het centrale parlement. Het apartheidsbeleid van de NP was een vergissing: terwijl de wereld nog met afschuw vervuld was voor de moordkampen waar Hitler en zijn Nazi's zes miljoen Joden in een volkerenmoord vergast en verbrand hadden, maakte de NP rassenwetten die mettertijd diepe wonden sloegen. Vanwege de afkeer van het buitenland werd Zuid-Afrika een geïsoleerd land, dat als ‘roofdier van de wereld’ bestempeld werd. Het apartheidsbeleid van statutaire rassendiscriminatie tegen mensen die geen blanke huid hadden, werd door de Verenigde Naties tot ‘misdaad tegen het mensdom’ verklaard. In dit proces hebben de Afrikaners in de ogen van hun niet-blanke landgenoten een stigma van racisme gekregen dat ze niet makkelijk weer kwijtraken.
Na jaren strijd tussen de conservatieve en de liberale vleugel van de NP, en ook nadat conservatieve groepen zich afgescheurd hadden, waren de liberaal denkenden in de partij sterk genoeg om de toon aan te geven. Oud-president P.W. Botha heeft als partijvoorzitter belangrijke hervormingen doorgevoerd en een aantal rassenwetten uit het wetboek laten schrappen. In 1990 is zijn opvolger, president P.W. de Klerk in deze richting doorgegaan; hij heeft ook de NP ingrijpend veranderd. Het was de Nationale-Partij-regering die in 1990 Nelson Mandela en zijn ANC-kameraden uit de gevangenis vrijliet en het initiatief nam om gezamenlijke grondwettelijke onderhandelingen te beginnen. Een paar jaar geleden stelde de partij ook het lidmaatschap open voor mensen van alle rassen.
Dit alles heeft zeker geholpen om het stigma van racisme er al een beetje minder erg te laten uitzien, maar kwijt is de Afrikaner het nog niet. Bovendien gebruikt het ANC het apartheidsverleden van de NP voor propagandadoeleinden in de politiek van iedere dag, om de partij in de debatten zwart te maken. Het nageslacht van president Kruger heeft niet naar zijn goede raad geluisterd. Het land werd gebouwd op beginselen van racisme, en pas in 1990 is men begonnen de situatie te normaliseren, o.m. door Nelson Mandela uit de gevangenis te ontslaan. Sinds de nieuwe tussentijdse grondwet twee jaar geleden van kracht werd, leveren de groepen die dezer dagen als ‘rechtsgezinde Afrikaners’ beschreven worden, vaak kritiek: de Nationale Partij zou aan de onderhandelingstafel teveel toegegeven hebben aan het ANC.
Op dit moment hebben veel rechtsgezinde Afrikaners nog steeds het gevoel dat hun grond en hun land uitverkocht worden door mede-Afrikaners in de NP. Een voormalig bevelhebber van het leger, generaal Constant Viljoen, speelt dezer dagen een belangrijke rol in de gelederen van de rechtse Afrikaners. Onder zijn positieve invloed heeft een aanzienlijk deel van de Afrikaners die militaire weerstand wilden bieden tegen de stembusovername van de regering door president Mandela en het ANC, van geweld afgezien, maar als VF (Vrijheidsfront) aan de verkiezingen deelgenomen en enkele zetels in het parlement veroverd. Bij de stemming die op 8 mei in de Grondwettelijke Vergadering over de grondwet heeft plaatsgevonden, namen de parlementsleden van generaal Viljoen stelling tegen de grondwet, maar ze stemden niet tegen. Ze onthielden zich, waarschijnlijk omdat president Mandela in de grondwet een toegeving aan het VF gedaan heeft i.v.m. het mogelijke tot stand komen van een ‘Volkstaat’ voor Afrikaners die graag in zo'n soort staat willen wonen.
De Afrikaners in de NP, de rechtsgezinde Afrikaners van het Vrijheidsfront en zij (waarschijnlijk zijn dat er maar weinig) die nog altijd met geweld een staatsgreep willen uitvoeren, maken ruzie met elkaar. Ook in dat opzicht hebben de Afrikaners het advies van president Kruger niet gevolgd om uit het verleden het goede te halen. Net als al in de Voortrekkerstijd van de Grote Trek in de eerste helft van de negentiende eeuw maken Afrikaners ook nu nog ruzie. Op dit moment is dit het geval met de politieke leiders van de Afrikaners.
Tot slot wil ik de Vlaamse lezers nog over mijn indruk berichten dat president Mandela en zijn ANC in de toekomst vooral met twee grote problemen te maken zullen krijgen: de Afrikaners en de Zoeloes. Dit zijn de enige twee werkelijk gevaarlijke machtsblokken die zijn bewind bedreigen of kunnen bedreigen. Totnogtoe heeft hij de Afrikaners - eigenlijk zijn de rechtsgezinde en militante Afrikaners bedoeld - behendig kalm gehouden. Daarvoor heeft hij herhaaldelijk geruststellende signalen gegeven aan de Afrikanergemeenschap en een vriendelijke welwillendheid betoond tegenover de VF van generaal Viljoen. In toespraken laat de president altijd weer geluiden horen die verondersteld worden de Afrikaners op hun gemak te stellen. Bij het opstellen van de definitieve grondwet van vandaag is met de eisen en de vrees van de Afrikaners echter niet op afdoende wijze rekening gehouden.
Wat de Zoeloes betreft, heb ik de indruk dat het ANC probeert het oude beproefde beleid van ‘verdeel en heers’ te voeren. Het ANC is er al in geslaagd Natal als het ware in twee ideologische Zoeloegroepen te verdelen: Zoeloes die het ANC steunen bij de gratie van Zoeloekoning Goodwill Zwelithini en Zoeloes die minister Mangosuthu Buthelezi aanhangen onder het vaandel van de IVP (Inkatha-Vrijheidspartij). Ik ben ervan overtuigd dat beide groepen zich aan bloedvergieten te buiten gaan in hun streven om de macht over de provincie kwaZulu/Natal te krijgen. In deze provincie heerst er op dit moment een ernstige onstabiliteit, en veel internationale waarnemers hebben er al voor gewaarschuwd dat de spanning in dit gebied heel Zuid-Afrika in brand kan steken.