Eerste reis
Het is in die dagen niet erg comfortabel om dienst te doen op een schip van dit type. Het volkslogies is een betrekkelijk kleine ruimte, waar een flink aantal mensen in onder gebracht moeten worden.
Ook commandant van Gennep is niet onverdeeld tevreden. Zijn klachten betreffen niet zozeer de behuizing maar meer zijn persoonlijke veiligheid. In het verslag van de eerste reis lezen wij: ‘De geruime tijd, dat de geheele bemanning reeds aan boord heeft doorgebragt en de overtogt met dit vaartuig van Toulon naar Nederland gemaakt, geven mij nu reeds de magtiging om een oordeel uit te brengen over de eigenschappen der Schorpioen, zoowel wat hare bewoonbaarheid betreft, als over hare eigenschappen als zeilschip, waaruit vanzelfs volgt hare min of meerder bruikbaarheid, voor de speciale dienst waarvoor dit Ramschip gebouwd is. Alhoewel de wapening, de inrigting en de behandeling van het geschut in den toren en wat daaraan verder verbonden is, zeker de voornaamste eigenschappen zijn om te beoordelen of dit schip aan zijne bestemming zal kunnen beantwoorden, zoo zal ik echter slechts zeer oppervlakkig in mijne beoordeling dienaangaande kunnen wezen, doordat de wapening zo kortelings is ontvangen en de inrigting daarvoor in den toren eerst heeft plaats gehad’. Deze volzinnen worden aan het papier toevertrouwd nadat de Schorpioen zonder bewapening vanuit Toulon naar Newcastle in Engeland gevaren is, waar twee 23 cm Armstrong kanons (om in marine-termen te spreken) geplaatst zijn. Lezen we verder:
‘De weinige proefschoten toch gedaan bij het verlaten der rivier Tyne te Newcastle op den 27ste Novb.j.l. en waarvan het rapport hier tevens bijgevoegd, kunnen nog niet voldoende beoordeling van de doelmatigheid van de inrigting des torens en van de makkelijkheid der bediening van het geschut dienen. Het gepantserde reduit, achter den toren, waarin zich het stuurrad in gevegt te bezigen bevindt, heeft naar mijne mening de fout, dat het aan de achterkant niet gepantserd is, alsmede dat het een zeer onvolkomen standplaats aanbiedt in gevegt voor den Kommd.-45 graden achterlijker dan dwarsch ingeschoten wordende is het reduit geheel open en zijn daardoor noch schoorsteen noch rookgangen beveiligd-. De stanplaats van den Kommdt. in het gevegt is op een tafeltje boven het stuurrad, zodat hij ten halve lijve boven het dek uitsteekt. Mogt het overbodig wezen om den Kommdt. voor kanonvuur te beveiligen, op een Ramschip zal het toch zeker een hoofdvereischte wezen om voor geweervuur gedekt te staan, daar anders met de tegenwoordige juistheidswapenen het bijna zeker zal mogen kunnen worden aangenomen, dat binnen een afstand van 200 EL het vijandelijke schip genaderd zijnde, alle vuurwapens op den Kommandant gericht zullen wezen en zijn val op het beslissende oogenblik van rammen, het mislukken der manoeuvre dezelfs groote onheilen ten gevolge kan hebben’.
Grote onheilen voorziet de eerste commandant van de Schorpioen in geval van rammen. En dat is niet best voor een schip dat speciaal voor dat doel gebouwd is. Gelukkig is het in oorlogstijd nooit tot rammen gekomen. Maar als ramschip wil je natuurlijk toch wel eens een keer dat geheime wapen onder de waterspiegel uitproberen. Dat gebeurt in 1870 wanneer de houten koopvaarder ‘Adriana Maria’ te dicht in de buurt van de Schorpioen komt. Na een buitengewoon moeilijke en lange reis vanuit de Oost (Java om precies te zijn) komt het barkschip, onder de bevel van kapitein Ruhaak, in de Zeeuwse wateren. De passagiers, om hen voor meer ellende te behoeden, zijn dan in Plymouth met de loodsboot al aan wal gezet. Met sleepboothulp moet Brouwershaven binnen gelopen worden. Vóór de stroom en veel vaart lopende wordt op de rede het anker uitgeworpen. Dit houdt niet en de ‘Adriana Maria’ drijft achteruit tegen de ramsteven van de Schorpioen aan. De schok is niet groot en de koopvaarder drijft langs het ramschip. Kapitein Ruhaak roept opgelucht, ‘Allright, het loopt best af’. De dienstdoende officier van de Schorpioen weet dat nog zo net niet en antwoordt: ‘Denk er aan, dit is een ramschip, U heeft de ram geraakt’. Meteen daarna is de confrontatie met de ramsteven merkbaar, de ‘Adriana Maria’ begint te zinken. Weer moet de sleepboot assistentie verlenen. Nu om de bark op de zandbank ‘Dwars in de Weg’ te zetten om haar tegen zinken te behoeden. Zestien jaar later in 1886 komt de Schorpioen bij het verlaten van de haven van Nieuwediep in aanraking met de binnenlopende sleepboot Hercules. De ijzeren voorsteven die nagenoeg loodrecht op de eveneens ijzeren kiel van de Hercules staat, raakt de Schorpioen stuurboord-voor. Was de steven van de sleepboot tegen de schok bestand geweest dan zou waarschijnlijk de toegebrachte schade veel minder zijn geweest. Na de aanvaring blijkt dat de hele
voorsteven van de sleepboot naar binnen is gebogen zodat zij bijna dwars op de kiel staat. Net boven de kiel is een stuk uit de steven gebroken. Door de naar achter gedrukte kiel gaat de steven als ram fungeren. Er wordt een gat gestoten van 20 bij 70 cm. De Schorpioen maakt water en kan nog net binnen de schutsluizen in het natte dok worden gezet.