sche ontwikkeling op de eerste verdieping en op de zolderverdieping nijverheid en folklore.
De bodemvondsten dateren uit de periode van de dertiende tot de achttiende eeuw en zijn afkomstig uit de Hulster binnenstad en van de Westerscheldeoevers. Enkele opvallende stukken in de verzameling zijn een pelgrimsinsigne, dunwandig melkwit glaswerk, de glissen en de huisraad die werd gevonden op het terrein van het voormalige Minderbroedersklooster. Op de eerste verdieping bevindt zich een vitrine met vondsten uit de prehistorie, met name uit de oudste nederzetting van Zeeland: Nieuw-Namen. Er zijn stenen werktuigjes gevonden die erop wijzen dat hier zo'n 10.000 jaar geleden, in de oude steentijd, al mensen woonden.
De nadruk bij de klederdrachten ligt op de dracht van het Land van Hulst, het Land van Axel en het Land van Cadzand. Het kostuum van de vrouwendracht uit Hulst is compleet, inclusief sieraden, in het museum aanwezig. Van de mannendracht is weinig bekend. Voor het Land van Axel zijn zowel de vrouwen- als mannendracht en de kinderkleding compleet aanwezig. Op de eerste verdieping komen in één vertrek de onderwerpen Saeftinghe, molens en gilden aan de orde. De molens vooral in de vorm van foto's en voorwerpen die werden gebruikt door de molenaar. Van de gilden worden onder meer vaandels, handbogen, medaillons en een staande wip getoond.
De nadruk ligt echter op de ontwikkeling en de geschiedenis van de vesting Hulst met alles wat daar bij hoort. Daarvoor is één vertrek gereserveerd. Centraal in de opstelling staan de maquettes van de stad Hulst anno 1980 en van de Bollewerkpoort. Deze poort werd begin 16de eeuw gebouwd op de plek waar de haven van Hulst (de verbinding met de Westerschelde) de stad bereikte. Door de waterpoort konden schepen de haven inen uitvaren, terwijl twee bruggen de landwegen verbonden met de stad. Voor die tijd een technisch hoogstandje! De Bollewerkpoort overleefde de aanleg van de nieuwe verdedigingswerken, die heden ten dage nog om de stad heen liggen, niet. De ruïne van de poort werd onder de nieuwe aarden wal begraven. Het duurde tot 1957 voordat het bouwwerk werd opgegraven. Kaarten uit de collectie van de Oudheidkundige Kring completeren het beeld van de ontwikkeling van de vesting Hulst. Te zien zijn originele kaarten van de hand van beroemde kaartmakers als A. Mair, J. van Deventer, W. Blaeu, J. de Busschere, N. Visscher en de familie Hattinga.
Kenmerkend voor de vesting Hulst zijn de linies van communicatie die in oostelijke en westelijke richting verbinding maakten met een groot aantal forten. Mede vanwege deze verdedigingslinies werd de stad Hulst onneembaar geacht. De linie naar het oosten, met de hierin opgenomen forten, is vandaag de dag nog in het landschap te bewonderen. De geschiedenis van de vesting wordt, ten slotte, zichtbaar gemaakt door archivalia die betrekking hebben op de aanleg en de instandhouding ervan en op de inkwartiering van soldaten en de daarmee verband houdende lasten voor de burgers.
Op de zolderverdieping van het museum valt allereerst de kapconstructie in het oog. Een indrukwekkend staaltje vakmanschap. Deze ruimte is gevuld met voorwerpen die betrekking hebben op leven en werken in het Land van Hulst en wijde omgeving. Te zien zijn onder meer werktuigen in gebruik geweest bij landbouwers en ambachtslieden, schoolmeubilair en speelgoed.
Bestijgt u ter afronding van de rondgang de trap van het torentje van het museum, dan kunt u boven genieten van een prachtig uitzicht over de stad Hulst.
Achter het museum vindt u nog een (kruiden)tuin met daarin een travalje en smidse en een dependance waarin een klompenmakerij en een vlasserij zijn ondergebracht.