Deze middeleeuwse dorpen zijn grondig archeologisch onderzocht, hetgeen een schat aan metaalvondsten heeft opgeleverd. Het zijn: pelgrimsinsignes, riem- en boekbeslag, erotische insignes, enz. Al deze voorwerpen dateren van voor de grote overstromingen, dus van voor 1530.
Dergelijke kleine metalen voorwerpen verteren meestal in de bodem. Door de bijzondere bewaaromstandigheden waarin ze in dit gebied hebben verkeerd zijn ze in grote aantallen behouden gebleven.
Op de eerste verdieping wordt in de schutterszaal de aandacht getrokken door vier grote schilderijen. Deze houten panelen van het formaat ca. 2 × 3 meter zijn afkomstig van twee schuttersgilden uit Goes. Ooit zijn er in de stad drie van dergelijke verenigingen geweest. Ze hebben eigen schuttershoven gehad, die vol hebben gehangen met schilderijen. Het is jammer dat daarvan slechts de vier genoemde schuttersstukken zijn overgebleven.
De oudste twee stukken vormen samen het complete St.-Joris- of voetbooggilde met 41 leden. De panelen zijn gemaakt na de nieuwbouw van het schuttershof, en dateren uit 1616. De maker is de uit Goes afkomstige kunstschilder Cornelis Willemsz. Eversdijck. De andere tonen een aantal leden van het St.-Sebastiaan- of handbooggilde. Het ene is uit 1624, ook van de hand van Eversdijck, het andere uit ca. 1650. Dit is geschilderd door een zoon van genoemde schilder, Willem Eversdijck. Het St.-Sebastiaansgilde heeft een schuttershof bezeten dat grensde aan dat van St.-Joris. Van het derde schuttersgilde, dat van St.-Adriaan waarvan de leden de haakbus gebruikten, zijn geen portretten bewaard gebleven. In de Franse Tijd worden alle gilden, ook die van de schutters, opgeheven. De schuttershoven komen leeg te staan en de goederen vervallen aan de stad.
In het midden van de vorige eeuw beschikt de stad Goes over niet minder dan zeventien schilderijen afkomstig van de schuttersgilden. Helaas worden ze alle in 1864 verkocht. In 1908 kunnen enkele kapitaalkrachtige Goesenaars de vier nog bestaande terugkopen van het Museum Boymans van Beuningen in Rotterdam, waar ze in het depot teveel ruimte in beslag nemen. De gemeente Goes geeft ze uiteindelijk in bruikleen aan het museum. In vergelijking met schuttersportretten uit andere, Hollandse, steden uit diezelfde tijd zijn de Goese schilderijen ouderwets van uitvoering. In het door overstromingen, beschietingen en oorlogshandelingen geteisterde Zeeland zijn de Goese schuttersstukken echter uniek.
Vragenderwijs
(Bij de Hervormde kerk van IJzendijke)
Hangen hier de wedergalmen
van devoot gezongen psalmen,
verft het zonlicht op de vloeren
kleurgedaanten en kontoeren
die onopgemerkt verroeren,
zit in de zeegroene banken
onder zachte orgelklanken
de gemeente om te danken,
vliegt, terwijl de tranen drogen
of de ziel diep wordt bewogen,
uit het halflicht van de bogen
hier de geest aan van den hoge?
(uit: En het dorp zal duren, Lannoo/Davidsfonds, 1986)
In deze museumruimte zijn verder voorwerpen van een aantal oude ‘sportverenigingen’, zoals duivenclubs, kolfsociëteiten en dorpsschutterijen te zien. De eerste verdieping herbergt verder een aantal attributen die samenhangen met het religieuze leven op de Bevelanden. De verschillende oude kerkgenootschappen die hier hebben bestaan of nog steeds bestaan komen aan de orde. Ook is er het porcelein, tafelzilver, en overige zilveren snuisterijen van de stedelijke elite uit vroegere eeuwen uitgestald.
Een heel bijzondere verzameling vormt het zilver van de Goese ambachtsgilden. Van alle elf hoofdgilden die er in de stad zijn geweest zijn zilveren attributen bewaard gebleven. Dit zijn de begrafenisschilden en dito draagtekens van de gildebodes. De schilden zijn gebruikt bij talloze begrafenissen van gildeleden. Als symbool van het gilde hebben ze tijdens de begrafenissen op de kisten gehangen. De afbeeldingen op de schilden verwijzen naar de activiteiten van het gilde: een weegschaal voor het kramersgilde, tonnen voor het brandewijnverkopersgilde, een schaar voor het kleermakersgilde, enz. Verder beschikt het museum over een aantal proefstukken van diverse gilden, zoals schoenen en schrijnwerkersproducten.
In deze zaal is verder de collectie ‘dorps- en stadsbestuur’ opgenomen. Hierin vinden we oude zegelstempels, burgemeestersketenen, voorzittershamers, rechtspraakattributen, geldkisten, maten en gewichten, enz. Een blikvanger is het schaalmodel van een oude brug van Goes, de Ganzepoortbrug. Naar het nog bestaande bestek uit 1618 is deze brug een vijftiental jaren geleden gebouwd in overleg met de Rijksdienst voor Monumentenzorg. Deze brug is in het midden van de zeventiende eeuw vervangen door een stenen brug, die tegenwoordig de enig overgebleven poortbrug in Goes is.
Achter deze zaal is met een klein trapje de vroegere kastelenzaal bereikbaar. Op dit moment is deze ruimte in gebruik als tijdelijk depot. Het is de bedoeling dat in de winter van 1996/7 de tentoonstelling over de Bevelandse kastelen, die in de zomer van 1995 te zien was, hier permanent opgesteld wordt.
Rest nog slechts de zolder van het museum. Hier is in enkele lange vitrines antiek speelgoed uit de streek geplaatst. Samen met een grote verzameling zogenaamde Centsprenten biedt deze ruimte een feest van herkenning voor ouderen, en een bron van verrassing voor de jongeren.