uit vleugels van de kala-zwaluw als opperhoofdkentekens, allerlei gebruiksvoorwerpen uit de huishouding op de eilanden in de Pacific. De eerste zaal heeft het uitzicht van een kapel in neo-gotische stijl. Nadat de paters het huis gekocht hadden in 1895 wilden ze er een kleine gemeenschap vestigen. Met dat doel werd de keuken-woonkamer tot kapel verbouwd. Voor datzelfde doel werden ook andere kamers, waaronder de geboortekamer van Damiaan, verkleind. De kelder werd sacristie. Nu staat daar de kist waarin Damiaan in 1889 op Molokaï begraven werd en waarin hij in 1936 naar België is overgebracht (in een grotere kist als bescherming). Sedert 1962 is het stoffelijk overschot bijgezet in een crypte onder de kloosterkerk van de Paters der Heilige Harten aan het Damiaanplein in Leuven.
In de kleine opkamer die ooit geboortekamer was, staan de eigen kerkstoelen van vader en moeder De Veuster.
De beide kamers aan de voorzijde van het huis waren de zogenaamde ‘beste’ kamers. Nu zijn ze ongeveer ingericht zoals in de tijd van Damiaan. Met meubels en voorwerpen die de sfeer van toen willen oproepen. Doch slechts enkele stukken zijn origineel. Bij voorbeeld de rechthoekige keukentafel, een soepterrine en drie stolpen met de H. Familie en de bloemen. Ook de vloer is authentiek. In de mooie kamer waar je spijtig genoeg niet binnen mag en slechts van op afstand een kijkje kunt nemen door een glazen deur, ontvingen de De Veusters, die graanhandelaars waren, hun klanten.
Her en der hangen enkele interessante lijsten aan de muren. Kopieën van brieven, een familiestamboom, een schilderijtje met een boerderij uit die tijd, foto's en pentekeningen van Damiaan. Ook de foto waarop de jonge pater Damiaan een tikkeltje fier de pose aanneemt van die andere grote missionaris Franciscus Xaverius.
In de grote zaal is er een maquette te zien van de landtong waarop de melaatsen verbleven. Molokaï is één van de acht eilanden die de staat Hawaï vormen. Destijds was Hawaï een koninkrijk maar nu is het, sinds 1959, de 50ste staat van de VS met als hoofdstad Honolulu op het eiland Oahu en met als bekendste haven Pearl Harbour.
Deze maquette toont zeer duidelijk hoe ideaal dit verbanningsoord was: de twee dorpen op de landtong met als achtergrond de dreigende steilte van de berg en als voorgrond de gevaarlijke kliffen. De bezoeker die het levensverhaal van Damiaan las kan zich de situatie zeer levendig voorstellen. Tegen een lange wand van de zaal staan de kasten met persoonlijke bezittingen van Damiaan. Een kruisje, zijn wandelstok, pijpen, pennestok, naaigerief, studie- en zangboeken, timmergereedschap, parasol, enz.
Er hangt een groot wandtapijt dat een overzicht geeft van Damiaans leven en de terugkeer van zijn kist, geweven in opdracht van de Belgische regering voor het Belgisch paviljoen op de wereldtentoonstelling van Parijs in 1937.
Er zijn ook enkele aquarellen te zien van de Engelse schilder Edward Clifford, gemaakt op Molokaï 3 maanden voor Damiaans dood. Interessant is ook het werkje van Clifford waarop een gefantaseerde Damiaan te pronk staat.
Clifford maakte dit voor hij Damiaan zag en hij stelde hem voor als een buitengewoon knappe jongeman helemaal in de stijl van de ‘Sturm und Drang’.
Maar het voor mij essentieelste moment van dit bezoek is de confrontatie met het schitterende schilderij van Felix De Boeck. Met licht, kleur en expressie vertelt dit doek het waarom van Damiaan even treffend als ieder levensverhaal, als je maar even de tijd neemt om het met al zijn sprekende kracht op je te laten inwerken.
Ten slotte tref je nog wat liturgische voorwerpen aan, kazuifels, kaarsenluchters door Damiaan zelf vervaardigd, en het altaar dat Damiaan gebouwd heeft voor zijn kerk in Kalawao. Al wandelend en kijkend door dit huis, met het leven van Damiaan zoals dat door Steven Debroey en recent door Hilde Eynikel is verteld in je achterhoofd, krijg je een indringend beeld van een heldhaftig mens, niet zo'n ‘heilig boontje’ zoals men zich dat vroeger voorstelde. Je stelt je heel wat vragen rond zo'n plechtige roomse zaligverklaring. Je vraagt je af of de universaliteit van deze figuur niet beter tot zijn recht komt zonder al die plechtstatigheid. De Damiaanfiguur komt m.i. het best tot zijn recht wanneer hij gewoon teken en signaal mag zijn: een gedreven, plichtsbewust en consequent christen, apostel en medemens, voorganger en lotgenoot. Maar ook volop mens, met een moeilijk karakter en met typische trekken. Zijn parochianen waren melaats en verbannen en onbegrepen en dat was hij allemaal zelf ook, samen met hen.
Misschien mag ik hier ook een gevoel van enig onbehagen laten horen? Hoe interessant dit museum ook is, al wandelend krijg je het gevoel dat heel wat dingen hier echt niet thuis horen. Niet de kist, niet het altaar, niet de voorwerpen van Damiaan zelf. Damiaan was man van Molokaï geworden en daar hoort hij thuis. Daar horen ook zijn spullen thuis. Daar hoort ook zijn lichaam begraven te liggen.
In het geboortehuis van Damiaan daarentegen horen andere voorwerpen thuis, die daar nu in veel te geringe mate aanwezig zijn: een reconstructie van de toenmalige woonsfeer, kunstwerken geïnspireerd door zijn figuur, brieven en documenten die zijn leven en werk aanschouwelijk maken, informatie over lepra en de bestrijding ervan.
Met hoeveel liefde de ordegenoten van Damiaan dit huis ook koesteren en een rondleiding verzorgen, toch zou dit museum een nieuwe impuls kunnen gebruiken, want Damiaan was niet alleen picpus maar vooral wereldburger. Door zijn leven en werk werd hij een lichtbaken voor nu en later. Zijn geboortehuis mag meer zijn dan een museum in de wat strikte zin, maar een plaats om piëteitsvol te verwijlen om bewust te worden en dan te gaan werken aan een nieuwe wereld waar plaats is voor allen, vooral voor de ‘minsten onzer broeders’, de melaatsen van onze meedogenloze en ikzuchtige samenleving.
Damiaanmuseum
Pater Damiaanstraat 37,
3120 Tremelo
Tel.: 016/53.05.19