meer). In deze zaal wordt een mooie verzameling harnassen (uit de 14de, 16de en 17de eeuw) bewaard, verder een verzameling apothekersflessen, reliekhouders; maar eveneens een kies en het rechterschouderblad van een mammoet (niet gevonden in Diest! wel in Rossem en Werchter). Bovendien treft men hier schilderwerk aan van Diestse kunstenaars: een afbeelding van de Schaffense poort (laatste overblijfsel van de vestinggordel), pentekeningen van Diestse monumenten uit de periode 1873-1887 door C.J.D. Declerck en stadsgezichten door Frans Vandenhove (1846-1921).
Maar we zouden ons niet thuis weten in Diest als hier niet verwezen zou worden naar de glansperiode van 1499 tot 1794, toen verschillende telgen uit het Huis Oranje-Nassau zich ‘Heer van Diest’ noemden. In 1499 was Diest door ruil in het bezit gekomen van Engelbert, graaf van Nassau. Eén van zijn opvolgers, René van Chalon, voerde reeds sinds 1530 ook de titel ‘Prins van Oranje’. Diest heeft dus alle reden om zich ‘Oranjestad’ te noemen. De bezoeker van het museum treft hier oorkonden aan, o.a. afgeleverd door Willem I, Prins van Oranje, Heer van Diest en van Filip-Willem van Oranje-Nassau (1534-1618). Zijn portret is hier eveneens te bewonderen (hij ligt begraven in de Sint-Sulpitiuskerk, overigens vlakbij!).
De ‘arabist’ Nicolaas Cleynaerts, in Diest geboren in 1493 (of 1494), krijgt de volle aandacht in de reconstructie van de zogenaamde ‘Schepenzaal’ uiteraard gestoffeerd met mooie meubilering. Cleynaerts was een vorser, die o.a. praktisch en modern onderricht (Latijn, Grieks en Hebreeuws) bezorgde. Zijn missie naar de wereld van de Muzelmannen mislukte. Hij stierf in Granada in 1542. Het museum bezit een voor die tijd klassiek ‘portret’ van Cleynaerts, evenwel gedateerd 1715. Ook Jan Berchmans, in Diest geboren in 1599 en als een heilige in Rome gestorven (1621), kreeg hier zijn plaats. (Overigens werd zijn geboortehuis in Diest omgebouwd tot een kapel, die elke dag toegankelijk is).
Talrijke gravures herinneren ons aan die grote geschiedenis van een toch ‘kleine provinciestad’.
Drie zalen bevatten Brussels porselein, aardewerk, houtsnijwerk, zilverwerk uit de 17de eeuw, bekers en breuken van de oude gilden. Verder vraagt een Sint-Joris uit de 17de eeuw de volle aandacht en van de schilderijen is er een ‘Bespotting van Christus’ (ca. 1600) uit Noord-Brabant merkwaardig, naast een ‘Aanbidding der wijzen’, andermaal een altaarschilderij (1600-1618) en weer anoniem!
De ‘Besloten Hofjes’ herbergen een prachtige verzameling kerkelijke kunst: de ‘huisheiligen’ afkomstig uit het Begijnhof (gesticht in 1253) - nog een toeristische pleisterplaats van Diest -, een uiterst zeldzame uiting van de naïeve vroomheid en devotie van de Diestse ‘celzusters’ (sinds 1923 zijn er hier géén begijnen meer).
Schepenzaal, barok interieur waarin herinneringen opgeroepen worden aan beroemde Diestenaars.
Overigens kunnen wij alles wat in dit sfeerrijke museum getoond wordt, zonder veel moeite situeren in de geschiedenis van deze Demerstad. De middeleeuwse glorie en de strategische ligging op de weg Brugge-Keulen en de grens tussen het prinsbisdom Luik en het hertogdom Brabant, komen in het stedelijk museum tot uiting.
Het Stedelijk Museum van Diest kan van 2 januari tot 31 oktober bezocht worden (maandag t/m zondag van 10 tot 12 u. en van 13 tot 17 u.), in november en december is het alleen op de zondagen toegankelijk. De toegang is gratis. Geleide bezoeken kan men aanvragen bij de Stedelijke Dienst voor Toerisme (tel. 013/31.21.21). Fotograferen is in het museum verboden.