Kempen. Verder is er nog een zaal met oude klederdrachten en gebruiksvoorwerpen, evenals een ruimte waarin het Brechtse humanisme centraal staat.
De volkse ambachten herleven in de speciaal daarvoor ingerichte galerij. De bieboer, de brouwer, de strodekker, de klompenmaker, de kuiper, de smid, de wever, de vlasteler, de sigarenmaker en anderen kunnen er bij wijze van spreken meteen aan de slag.
De twee vleugels van deze ambachtengalerij werden in 1990-91 grondig gerestaureerd. Tevens werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om de voorwerpen opnieuw te inventariseren en te voorzien van een kaartje met bondige informatie over het exponaat: wetenschappelijke vulgarisatie van voortreffelijke kwaliteit. Een hele tijd lang zijn wekelijks twee tot drie ploegen vrijwilligers actief geweest. Ze reinigden en renoveerden de galerij in haar geheel en onderwierpen alle voorwerpen aan een flinke poetsbeurt.
Wie het Kempisch Museum bezoekt, krijgt dus een brede kijk op het leven van onze voorouders. Op een visueel aantrekkelijke wijze worden we als het ware ondergedompeld in de sfeer van vroeger, toen alles nog in een veel rustiger tempo verliep dan nu. Met een beetje verbeelding kan je je ook indenken hoe de mensen op het platteland woonden, werkten, aten, dronken en baden.
Ook toen wisselden vreugdevolle momenten zich af met droeve perioden. Denk maar aan de geplogenheden bij een huwelijk of een geboorte, die vanzelfsprekend sterk contrasteren met wat zich voordoet bij een overlijden. Het is treffend hoe bepaalde zeden en gewoonten in sommige gevallen nauwelijks veranderden, terwijl andere gebruiken dan weer volledig in de vergeethoek raakten. Om maar één voorbeeld te geven: thans worden er bij overlijdens nog steeds rouwbrieven en doodsprentjes gedrukt, maar de priester die met zijn misdienaar een stervende gaat berechten, is volledig uit het straatbeeld verdwenen.
Een heemmuseum, zoals dat van Brecht, is het geheugen van een samenleving. In het kader van zijn sociaal-educatieve opdracht zet het Kempisch Museum in het toeristische seizoen, dat loopt van april tot oktober, elke derde zondag van de maand zijn deuren open voor het publiek. Heel wat geïnteresseerden komen dan een kijkje nemen. De eerste toeristen dienen zich echter elk jaar aan op Paasmaandag. Dan heerst er een echte kermissfeer in het dorp, met zijn foor, zijn jaarmarkt en andere attracties. Velen maken van de gelegenheid gebruik om hun kennis van het verleden wat aan te vullen door het Kempisch Museum binnen te stappen. Tweede Paasdag mag dan ook als een topdag worden beschouwd wat het aantal bezoekers betreft.
Die binding met het volk en ook de goede relaties met het gemeentebestuur en de VVV van Brecht, zorgen ervoor dat het Kempisch Museum springlevend is. Een heel dankbaar publiek vormen de lagere-schoolkinderen. Velen onder hen komen met de klas op bezoek en krijgen daarbij aangepast onderricht. De onderwijzers maken er een erezaak van om hun lessen tot in de puntjes voor te bereiden. De kinderen vertellen daarna hun ervaringen aan hun ouders, broers en zussen. Het gevolg laat zich raden: even later maken ze samen met het hele gezin opnieuw hun opwachting. ‘Betere ambassadeurs voor ons museum kunnen we ons niet indenken’, vertelt kringvoorzitter Jaak Hoefnagels.
Alle scholen hebben trouwens gratis toegang tot het Kempisch Museum. In 1992 kwam een 15-tal klasgroepen op bezoek, goed voor zowat 400 kinderen. Tijdens de Roefeldag van datzelfde jaar verwelkomde de kring ongeveer 650 bengels, terwijl de Open Monumentendag bijna 80 geïnteresseerden naar het museum lokte. Verenigingen en volwassenengroepen brachten om en bij de 200 bezoekers op de been. Op Paasmaandag en de daaropvolgende maandelijkse opendeurdagen kwamen dat jaar ongeveer 220 mensen over de vloer, zodat het jaartotaal ruim 1.500 bezoekers bedroeg.
Naast de kinderen vormen de senioren een interessante doelgroep. Tijdens hun uitstapjes betekent een bezoek aan het Kempisch Museum een rustpunt, waar ze even kunnen verwijlen bij aspecten waarover sommigen onder hen nog kunnen meespreken. Een gepensioneerde slager van 80 kan zich immers nog goed voor de geest roepen hoe vroeger een varken werd geslacht, het bloed werd opgevangen om er bloedworst van te maken, hoe het vlees werd gepekeld. Bij zulke groepsbezoeken kan zijn aanvullende commentaar op dat van de gids erg verrijkend zijn.
Als er ergens tentoonstellingen rondom een bepaald thema op touw worden gezet, doen de organisatoren nooit tevergeefs een beroep op het Kempisch Museum. Zo werden in het verleden stukken uitgeleend aan het Volkskundemuseum in Antwerpen, het Provinciaal Textielmuseum Vrieselhof in Oelegem, het Sint-Dimpna- en Gasthuismuseum in Geel en het Folkloremuseum Gerard Meeusen in Essen.
Het gebeurt vrij geregeld dat leerlingen van het secundair onderwijs en universiteitsstudenten opzoekingen komen doen in het Kempisch Museum, dat nu ook over een interessante bibliotheek beschikt. In de loop der jaren maakten zes doctorandi gebruik van de voorhanden documenten voor hun eindwerk: zo o.m. over Jan Van der Noot, de toponymie van het Land van Brecht en Leonardus Lessius.
Op die manier wordt eens te meer aangetoond dat het Kempisch Museum in Brecht, evenals de andere heem- of streekmusea trouwens, een belangrijke sociale, pedagogische en culturele functie vervullen. Dat zulks door zowel de gewone man als de intellectueel naar waarde wordt geschat, is het beste compliment dat je aan de veldwerkers ter plaatse kan geven. Hun vrijwillige en onbaatzuchtige toewijding ten bate van een evenwichtig en fijn uitgebouwd museum verdient alle lof.
Zo tref je in de wijde omgeving van Brecht min of meer gelijkaardige heem- of streekmusea aan: bijvoorbeeld in 's Gravenwezel, Wommelgem, Lillo, Essen, Rijkevorsel, Beerse, Turnhout, Oud-Turnhout en Arendonk. Nieuw is het museum dat de Heemkundige kring van Malle in 1994 heeft uitgebouwd in het gerestaureerde Koetshuis van het Domein de Renesse in Oostmalle.