en dus ook begrijpelijk is, maar wat in de praktijk helaas meermaals uitdraait op een hopeloze versnippering van belangrijk studiemateriaal over de verschillende familiale geledingen en vertakkingen, of, erger nog, op een aanbieding ervan op de antiquarische markt. Dat laatste is uiteraard geen nieuw gegeven en het is ook niet exclusief voor handgeschreven documenten, maar het lucratieve aspect blijft een grote spelbreker in de systematische pogingen tot vrijwaring van het bronnenmateriaal en het impliceert een degradering ervan tot een hoopje economisch interessante curiosa. Openbare nutsinstellingen kunnen bovendien vooralsnog niet op tegen de mogelijkheden van de privé-verzamelaars.
Naast deze conserverende opdracht heeft het AMVC zich ook tot doel gesteld een hedendaags documentatiecentrum uit te bouwen. Dat gebeurt hoofdzakelijk door de relevante culturele informatie die dagelijks of periodiek in kranten en tijdschriften verschijnt, te verzamelen en gerubriceerd onder te brengen in de knipselafdeling. Hetzelfde gebeurt met hedendaagse affiches, brochures, folders e.d.m. Deze collecties kunnen door elke reglementair ingeschreven leeszaalbezoeker worden opgevraagd. Voor brieven en handschriften is daarvoor de expliciete toestemming van de auteur (en voor de brieven ook van de correspondent) of van zijn erven vereist, tot 50 jaar na zijn dood.
De leeszaalgebruikers zijn niet ontzettend talrijk, maar het is een trouw publiek! Enerzijds zijn er de studenten, de publicisten, de vorsers e.a., mensen die het AMVC als onmisbare en schier onuitputtelijke bron van informatie kennen. De collectie is immers zo rijk en verscheiden, dat vrijwel iedereen die over literatuur, kunst, muziek, theater, Vlaamse Beweging e.d. werkt, hier vroeg of laat terecht moet.
Anderzijds is er de groep bezoekers die bestaat uit samenstellers van tentoonstellingen. Uiteraard betreffen hun desiderata eerder het iconografische materiaal: affiches, schilderijen, tekeningen en foto's. Autografen worden slechts onder strikte voorwaarden in origineel ontleend.
De fototheek (meer dan 100.000 stuks) is ook goed gekend door publicisten die op illustratiejacht zijn. De originele foto's gaan vrijwel nooit het huis uit: ze worden altijd in reproduktie ontleend.
Een van de volgende doelstellingen van het AMVC is de (geautomatiseerde) inventarisering van deze fotocollectie. Die inventaris zal niet alleen een nuttig zoekinstrument zijn, maar zal daardoor ook de manipulatie van het originele materiaal tot een minimum kunnen beperken. Want dat is een van de grote dilemma's van een instelling als het AMVC: enerzijds dient het culturele patrimonium in optimale omstandigheden geconserveerd te worden, anderzijds is het uiteindelijke doel van die conservering de bestudering. Om deze tegenstrijdige, conflictueuze belangen te dienen, moeten er middelen worden gevonden om enerzijds het materiaal en de inhoud ervan kenbaar te maken, anderzijds om de manipulatie ervan in te perken. Een eerste, onontbeerlijk instrument daartoe is een degelijke inventaris, die een gestructureerd (en liefst zo beschrijvend mogelijk) overzicht biedt van de collectie(s). Verder zijn er de technieken van de microfilm, fotokopie of andere vormen van reproduktie die de inhoud van het document kunnen aanbieden. Met de huidige technologische ontwikkelingen zijn die verzuchtingen technisch perfect realiseerbaar maar er dreigt wel een nieuw gevaar.
Elke (archief)instelling heeft uiteraard het recht om autonoom te werken, maar samenwerking en overleg zijn hier dringend noodzakelijk. De inventarisering is immers een zeer arbeidsintensieve opdracht, waaraan een fiks prijskaartje hangt, en waarbij de éénvormigheid (van notering) een vereiste is. Een sturende en coördinerende instantie die de instellingen zou overkoepelen is zeker geen overbodige luxe. En, aangezien het hier om ‘het’ culturele patrimonium gaat, is het perfect logisch dat de overheid daarvoor extra middelen zou vrij maken. Daarbij kan men zich inspireren op het Noordnederlandse Delta-plan, een soort van noodoperatie voor de redding van het culturele erfgoed in de musea, waarvan de eerste stap ook een gigantisch inventariseringsproject was.
Dat laatste blijft de allergrootste prioriteit, want het is minder belangrijk dat bepaalde dossiers over verschillende instellingen verspreid zitten, als je maar weet wat zich waar bevindt, en als die informatie maar kan worden uitgewisseld.
Ten slotte heeft het AMVC ook nog een museumfunctie. Daarmee wordt voornamelijk de ‘permanente’ tentoonstelling bedoeld, die ca. 200 jaar Vlaams Cultuurleven evoceert. Momenteel wordt zij hernieuwd: de eerste fase, de periode van eind 18de eeuw tot 1914, is reeds te bezichtigen (gelijkvloerse verdieping), de tweede fase (periode ná 1914) is in 1995 klaar. Deze tentoonstelling biedt niet alleen een overzicht van de cultuurgeschiedenis van Vlaanderen, maar geeft ook een mooi beeld van de collecties van het AMVC.
Daarnaast worden er ook geregeld tijdelijke tentoonstellingen opgebouwd, rond bepaalde thema's of verzamelingen. Tijdens de zomermaanden liep bijvoorbeeld, in het kader van de 5de zomer van de fotografie, de tentoonstelling ‘In het licht van de dood, post-mortem foto's’. Dit interessante aspect van de fotografie wordt in een ruimer cultuur-historisch kader geplaatst, waarbij ook ander post-mortem materiaal uit de eigen collectie aan bod komt (dodenmaskers, rouwbrieven e.d.m.).
In het najaar presenteerde het AMVC de tentoonstelling ‘Een kwestie van smaak: kookboeken, culinaire archivalia en menu's.’
Een van de doelstellingen van deze tentoonstellingen is het fonds aan een ruimer publiek voor te stellen. En goeddeels slagen we daar ook in: want geregeld daagt er een bezoeker op met een pakketje interessante brieven van een illustere voorouder, een stapeltje affiches, een beeld of een portretschilderij, een familiestuk dat hij/zij veilig wil stellen. En zo kan het fonds, ondanks de schaarse middelen, toch worden verrijkt.