| |
| |
| |
Van renaissance naar barok
De Brugse drukkunst tijdens de 17de eeuw
Jean Luc Meulemeester
Het is een vaststaand feit dat de drukkunst in Brugge tijdens de 17de eeuw met moeite een middelmatig niveau bereikte. Zowel Albert Visart de Bocarmé als Antoon Viaene - twee erudiete auteurs die de Brugse typografie bestudeerden - stelden dit al respectievelijk in 1928 en in 1960 vast. Dit fenomeen treffen we ten andere ook in andere kunsttakken tijdens die periode in Brugge aan. De verklaring ligt gewoon in het feit dat deze eeuwenoude stad haar politieke en economische rol had verloren ten voordele van andere Vlaamse steden, waardoor blijkbaar meteen de kwaliteit van haar ‘ambachtslieden’ daalde. Ook voor het Zuidnederlandse boekbedrijf specifiek lag het zwaartepunt niet meer in de middeleeuwse Zwinstad maar veeleer in Antwerpen en verder in Leuven en Gent. Dat ze nu en dan eens kunsthistorisch toch boven het gemiddelde uitstak, is vooral te danken aan het feit dat een aantal realisaties door niet-Bruggelingen werden verwezenlijkt. Dit geldt niet alleen voor de drukkunst. Ingeweken kunstenaars, meestal uit het toen bloeiende Brabant, mochten er geregeld werken uitvoeren. Dit was niet steeds naar de zin van de plaatselijke ambachtslieden, die dikwijls heftig protest lieten horen. Ook op het gebied van de typografie zijn daar voorbeelden van.
Nicolaes Breyghel verlaat, blijkbaar op vraag van de Brugse stadsmagistraat, omstreeks 1624 Antwerpen om zich voorgoed in de Zwinstad te vestigen. Hij wordt er een van de voornaamste drukkers tijdens de 17de eeuw. In vergelijking met typografen uit andere steden blijven zijn realisaties eerder middelmatig. Zijn eerste werkplaats bevond zich in de Noordzandstraat. Circa 1627 nam Breyghel zijn intrek in een huis in de Philipstockstraat naast het portaal van het Sint-Donaascomplex. Dit stadsdeel kunnen we gemakkelijk als de Brugse drukkerswijk betitelen. Heel wat typografen vestigen er zich inderdaad en baatten er zelfs tegelijkertijd een boekhandel uit. De combinatie van beide beroepsbezigheden lijkt voor die tijd vrij logisch. De winkels van de librariërs zijn ten andere duidelijk zichtbaar op enkele schilderijen met zicht op De Burg in het Arentshuis. Ze kleven als het ware tegen de
Detail van de oudst bewaarde krant in Brugge gedrukt door Nicolaes Breyghel. Brugge, Stadsbibliotheek. (foto: J. Breyne)
zuidelijke gevel van de Sint-Donaaskathedraal. Het oeuvre van Breyghel kan als omvangrijk worden omschreven. We kennen van hem zeker zo'n tachtig drukken. Hij gebruikte verschillende soorten lettertypes, drukte dikwijls in twee kleuren (zwart en rood) en deinsde er niet voor terug om zijn uitgaven met illustraties op te smukken. In dit verband wijzen we op het feit dat zijn dochter in het huwelijk trad met de Antwerpse graveur Cornelis van Caukercken (1626-1680). Deze stak verschillende koperplaten die als illustratie dienden voor boeken gedrukt door zijn schoonvader. Van Caukercken werd in 1667 als boekenverkoper geschorst, omdat hij boeken verkocht zonder de nodige bisschoppelijke machtiging en toelating. Inhoudelijk waren de drukken van Breyghel hoofdzakelijk godsdienstig van aard. Dit mag ons niet verwonderen in een Rooms-Katholieke stad en dito streek en in het kader van de contrareformatie. Tot de voornaamste auteurs van wie hij boeken drukte, behoorden o.a. de bekende jezuïet en befaamd prediker Joost Andries (1588-1658), de dominicaan Petrus Dufay († 1639), de benedictijn Henricus vanden Zype (1577-1659), de minderbroeder Petrus Marchant († 1661), Jan Caramuel Lobkowitz, kanunnik Jan Jacobs (ca. 1577-1647), pastoor Joannes Jennyn († 1657), de kartuizer Jan van Blitterswyck, de cisterciënzer Carolus de Visch (1596-1666) en de Spanjaard Don Antonio de Roxas, van wie nogal wat geestelijke literatuur in het Nederlands werd vertaald. Voegen we daar nog aan toe meester Olivarius de Wree (1596-1652), historicus, numismaat en jurist, Prosper de Vynck, dichter, Lambertus Vossius, dichter, en Anselmus Boëtius de Boodt (1550-1632), natuurkundige en humanist. We kunnen dus stellen dat Breyghel heel wat werken van Brugse intellectuelen uit de eerste helft van de 17de eeuw drukte. Nicolaes Breyghel verdient nog om een andere reden onze belangstelling. Hij kan namelijk bogen op de titel van tweede gepriviligeerde gazettier van de
Spaanse Nederlanden. In Brugge gaf hij vanaf vermoedelijk januari 1637 de Nieuwe Tydinghen uyt verscheyde ghewesten uit, zeker onder invloed van zijn Antwerpse collega Abraham Verhoeven. Alleen de Brugse stadsbibliotheek bewaart nog 83 overgebleven nummers van deze krant (28 × 16 cm), aan beide zijden bedrukt in twee kolommen. Ze handelen hoofdzakelijk over buitenlandse berichten en zijn qua concept niet te vergelijken met onze nieuwsbladen. Er waren ongetwijfeld tijdens de 17de eeuw in Brugge meer gazettiers werkzaam, die zelfs van het stadsbestuur toelagen verkregen. Exemplaren van hun werken doken er tot nu toe niet op. Mogelijk is het octrooi na de dood van Breyghel aan Jan Clouet overgedragen.
Tussen de hoger vermelde vooral geestelijke auteurs bestonden er ongetwijfeld vriendschappelijke banden. Zo werd het handschrift Florum herbarum ac fructuum selectiorum icones et vires, pleraeque hactenus ignotae van De Boodt in 1640 door zijn vriend De Wree, die het trouwens in zijn bezit had, persklaar gemaakt en postuum uitgegeven. Het boek bevat zestig illustraties en telt 127 blz. Het werd in een keurige barokke vormgeving in Brugge gedrukt door Lucas en Jan- | |
| |
Baptist vanden Kerchove, die in 1638-1639 uit Gent als poorter in Brugge werd ingeschreven. Ook hun zus Katharina verhuisde mee. Jan werd in 1639 en Lucas in 1645 aanvaard als lid van het Brugse gilde van de librariërs. Ze waren de zonen en dochter van een befaamde typograaf uit de Arteveldestad, Jan de Oudere († 1653), die de eerste gedichten van de al geciteerde Olivarius de Wree had gedrukt, en van Anna Merciers. De humanist De Wree, die in 1622 als advocaat bij de Raad van Vlaanderen in Gent was aangesteld, keerde echter naar zijn geboortestad terug en bouwde er een schitterende politieke carrière uit: schepen, thesaurier, burgemeester. Vooral als geschiedschrijver verwierf hij een blijvende bekendheid. Hier werkte hij aan een uitgebreid project om de geschiedenis van het graafschap op papier te zetten. Om die uitgaven typografisch te realiseren haalde Vredius de geciteerde gebroeders Vanden Kerchove naar Brugge. Hij stelde hun zelfs een van zijn huizen ‘Den Bybel’ in de Hoogstraat ter beschikking als atelier en boekhandel. De Wree was voor hen blijkbaar een ware mecenas. Zo liep bij Jan vanden Kerchove in 1639 de Sigilla Comitum Flandriae van de persen. Daarin werden, verspreid over de 320 blz., ruim driehonderd afbeeldingen van zegels van de Vlaamse graven opgenomen. Ze werden gegraveerd door Samuel en Adriaan Lommelin uit de Scheldestad en vader en zoon Schelhaver. De gebroeders Vanden Kerchove gaven in 1640 een
Nederlandse en in 1641 een Franse vertaling uit. Zij stonden verder in voor de Latijnse (1640) en Franse (1641) editie van het eerste deel van de Genealogia comitum Flandriae. Het tweede deel in het Latijn volgde in 1643 en in 1644 in het Frans. Van het dubbele Historiae comitum Flandriae verscheen in 1643 slechts het eerste deel volledig, namelijk de Flandria Ethnica. Het vervolg Flandria Christiana bleef bij het overlijden van De Wree op 21 maart 1652 onafgewerkt. Dit lezen we duidelijk op de laatst gedrukte pagina. Intussen lijkt Jan-Baptist zich uit de drukkerswereld te hebben teruggetrokken, alhoewel zijn erfgenamen het bedrijf een tijdje verder zetten. Het tweede deel van Vredius' Historiae comitum Flandriae werd enkel door Lucas op zeshonderd exemplaren gedrukt. Tussen drukker en auteur liep het echter niet steeds van een leien dak, toch behoren die uitgaven, in een barokke vormgeving, tot een hoogtepunt van de Brugse 17de-eeuwse typografie. Melden we nog dat de geciteerde dichter Lambertus Vossius bij hen een drietal boeken liet vervaardigen. Van Lucas vanden Kerchove († 18 januari 1675) alleen kennen we zo'n vijftig verschillende uitgaven, die inhoudelijk vrij gevarieerd zijn. Het gaat zowel over devote literatuur als gedichten en wetteksten. Zijn atelier was eerst op de Graanmarkt gevestigt in de ‘Onse Lieve Vrauwe’, vervolgens in de Breidelstraat in ‘S. Antonius’ en uiteindelijk op de hoek van de Markt en de Breidelstraat. In 1671 opende hij in de Breidelstraat een tweede boekwinkel voor zijn dochter Thérèse, waardoor hij zelfs een proces op zijn hals haalde. Zijn weduwe, Marie Jenneyn, zette een korte tijd de zaak verder en gaf nog werk uit van de minderbroeder Fulgens Bottens (1637-1717). Christoffel Cardinael († 27 mei 1703) kreeg zijn drukkersopleiding bij Lucas vanden Kerchove, wiens dochter Petronella
(† 1719) hij huwde. Vermoedelijk verliet Cardinael tussen 1688 en 1692 Brugge. In 1695 opende hij in de Wollestraat zijn drukkerij en realiseerde er naast een tweetal boeken een drietal kleinere uitgaven. Ook Laurent Doppes († 1690) kreeg zijn opleiding bij Lucas vanden Kerchove. Op 6 juni 1679 werd hij poorter van Brugge en opende een dag later een winkel in de Wapenmakersstraat. Later verhuisde hij naar de Philipstockstraat. We kennen van hem zo'n twintig verschillende drukken die typografisch als belangrijk kunnen omschreven worden. Omstreeks 1682 kwam hij om een tot nu toe onbekende reden in conflict met de augustijnen en een jaar later werd zijn winkel door de stadsmagistraat gesloten. In 1688 verliet Laurent Doppes Brugge.
Nog een ander voorbeeld van een inwijkeling is Franciscus Xaverius van Heurck. Hij was afkomstig uit Antwerpen en vroeg op 19 februari 1693 om opgenomen te worden in het librariërsgilde, waarvan de oudst bewaarde statuten uit 1612 dateren. Dit werd hem geweigerd daar hij het poorterschap van Brugge niet bezat. Alhoewel zijn naam in de Brugse poorterboeken blijvend ontbreekt, werd hij toch op 2 maart 1693, na het afleggen van een reglementaire proef, in de corporatie opgenomen. Van mgr. Willem Bassery, dertiende bisschop van Brugge, kreeg hij op 6 april van hetzelfde jaar eveneens de toestemming om zich als drukker en boekverkoper in Brugge te vestigen. Merkwaardig is evenwel dat zijn oudste door ons teruggevonden Brugse druk al uit 1687 dateert. Zijn atelier ‘Inden naem Iesus’ bevond zich op de Mallebergplaats. Inhoudelijk behoren zijn twintigtal uitgegeven boeken ook weer tot de geestelijke literatuur. Zijn weduwe, Helena Beckers, en later zijn zoon zetten de drukkerij
Twee titelpagina 's van devote literatuur, gedrukt in Brugge enerzijds bij Pieter Soetaert in 1607 en anderzijds bij Nicolaes Breyghel in 1632. Brugge, Stadsbibliotheek. (foto: J. Breyne)
| |
| |
verder na zijn dood op 13 mei 1707.
Uit wat voorafgaat mogen we niet besluiten dat er in Brugge geen eigen drukkers actief waren. Tot de voornaamste onder hen behoort ongetwijfeld Guillaume de Neve, die vermoedelijk zijn drukkersactiviteiten omstreeks 1611 startte. Zijn oudst bekende werk dateert uit 1612. Tijdens zijn loopbaan was zijn atelier op verschillende plaatsen gevestigd: tot 1619 op de Burg, tot 1622 in de Predikherenstraat ‘inde Swaene’, tot 1627 in de Hoogstraat ‘inde Sonne’ en ten slotte in de Philipstockstraat ‘in Mompellier’. In 1630 neemt De Neve de vormen van een andere drukker Anthone Janssens over. Het gaat vooral over houtsneden (?) van bid- en devotieprentjes en van bedevaartvaantjes, die nu gretig door De Neve werden vermenigvuldigd. Als drukkersmerk koos hij een zwaan in een rechthoek. Over de Brugse drukkersmerken bestaat er geen grondige studie en heel wat verwarring. Wij twijfelen in dit verband aan deze toeschrijvingen, daar zeker niet alle boeken zo'n merk dragen en daar die soms per drukker verschillen. Het atelier van Guillaume de Neve bevatte een uitgebreide lettervariatie en siermotieven. Hij bezat tal van versierde initialen, vignetten en sluitornamenten. Verschillende van zijn titelpagina's zijn bovendien met gravures opgesmukt. Volgens A. Visart de Bocarmé verwaarloosde hij vanaf 1630 sterk zijn drukkersactiviteiten en had bij zijn overlijden een enorme schuld. Inderdaad, vanaf 1625 verminderde zijn produktie zowel kwalitatief als kwantitatief. Op 1 februari 1663 overleed hij en werd vier dagen later in het pand van de Sint-Donaaskathedraal begraven. Hij drukte zo'n vijftigtal werken, waaronder verschillende Ordonnanties, wat geestelijke literatuur, zoals werk van de augustijn Mathias Pauli (1580-1651), van de vermelde H. vanden Zype en van kanunnik Edoardus Weston († 1645) en de bekende Kueren
Opengelegde blad-zijde van de bekende ‘Sigilla Comitum Flandriae’ van Olivarius de Wree, gedrukt in Brugge bij Jan vanden Kerchove in 1639. Brugge. Privé-verzameling. (foto: J. Breyne)
ende Costumen mitsgaders den deelbouck vanden Lande vanden Vryen. De oudst bekende druk daarvan dateert uit 1619-1620. De titelpagina van dit boek werd getekend door de minder bekende Michiel Jansens uit Aalst en gegraveerd door Pieter de Jode de Oudere (1570-1634). Deze nog in renaissancestijl opgevatte bladzijde werd geregeld als schoolvoorbeeld van 17de-eeuwse boekdrukkunst gereproduceerd in publikaties over de Brugse typografie Medaillons, putti en architecturale motieven vormen er de voornaamste ornamenten. Dit boek werd, met lichte wijzigingen, enkele malen herdrukt. Guillaume de Neve bezat trouwens het voorrecht dit boek tien jaar lang te drukken. Zo verschenen er verder uitgaven in 1621 en 1624, telkens met dezelfde gravure. De titelpagina van de druk uit 1631 verschilt grondig van de vorige realisaties en oogt zeker minder esthetisch, ja zelfs slordig en onverzorgd. Guillaume de Neve drukte eveneens de Costumen der Stede van Brugghe. De oudste dateert uit 1619. Vaak vinden we in de Brugse stadsrekeningen betalingen aan hem terug. De kopergravure, die als titelpagina fungeert, doet duidelijk denken aan de vorig vermelde uitgaven in opdracht van het Brugse Vrije. Op het renaissancistisch en symmetrisch opgevatte kader prijken de wapens van de zesentwintig smalle steden. De stunteligheid doet ons vermoeden dat de graveur geen ontwerp tekende. In 1621 werd het werk opnieuw gedrukt met dezelfde titelpagina, de tekst werd evenwel herzet op een bredere regel. Bij de volgende uitgave, in 1631, is de gravure onderaan gesigneerd: ‘Antonis de Wilde fecit a Dixmude’. Ook voor de stad Nieuwpoort drukte De Neve in 1625 de Costumen. Deze typograaf verwierf verder bekendheid met de druk van Het leven ende martelie vanden heylighen graef van Vlaenderen, Carolus Bonus (1629), geschreven door kan. Jan Gooris († 1659). Van dit religieuze volksboek verschenen tot in de 19de eeuw
heruitgaven. We kunnen ze echter moeilijk
Een bladzijde uit het boek ‘Florum herbarum’ van De Boodt, gedrukt in 1640 door de ingeweken Gentenaars Lucas en Jan-Baptist vanden Kerchove. Brugge, Privé-verzameling. (foto: J. Breyne)
| |
| |
als typografische hoogtepunten beschouwen. Inhoudelijk vormen ze evenwel voor de niet-intellectuele gelovigen stichtende lectuur. Het frontispice in de uitgave van 1629 wekt onze aandacht door de houtsnede met de voorstelling van Karel de Goede. Het boekje bevat trouwens meer houtsneden die het levensverhaal van de zalige graaf illustreren. Ook over de H. Godelieve verschenen in Brugge in het begin van de 17de eeuw volksboeken. Bij het drukwerk van De Neve mogen we zeker de oudste Nederlandse uitgave (1625) van Den Regel van S. Benedictus door abt Henricus vanden Zype niet vergeten. De titel wordt omkaderd door een anonieme gravure met de voorstelling van een renaissancistische architectuur met nissen waarin de beelden van de HH. Benedictus en Scholastica.
Over de drukkersfamilie Van Pee, werkzaam in Brugge tijdens de 17de en 18de eeuw, is het laatste woord nog niet geschreven. Een aantal onder hen droegen dezelfde voornaam waardoor het onderscheid van hun werken moeilijk te maken is. Pieter de Oudere († 1691), gehuwd met Anna Logiers, is de vermoedelijke stamvader. De eerste, bekende uitgaven van dit geslacht werden gerealiseerd in de Breidelstraat ‘ad insigne Nominis Jesu’, later vermelden ze een atelier op de Mallebergplaats. In 1652 (?) stonden ze in voor een heruitgave van de Historiae Flandriae Christianae van Olivarius Vredius. Inhoudelijk behoren de overige uitgaven hoofdzakelijk tot de geestelijke literatuur, zoals het bekende Goddelick Herte van F. Bottens uit 1685 (eerste deel) en 1688 (tweede deel) of de Korte beschryvinghe van het H. Bloedt Ons Heeren Jesu Christi uit 1686. Eén van de Pieters kreeg op 4 mei 1691 de toestemming van de bisschop zich in Brugge als boekdrukker, dito verkoper en binder te vestigen. Ignace van Pee, die op 16 april 1700 in het kanaal Brugge-Oostende verdronk, was de
Gegraveerde titelpagina van het werk ‘Historia Comitum Flandriae’, geschreven door Olivarius de Wree en gedrukt bij Lucas vanden Kerchove in 1650. Brugge, Stadsbibliotheek. (Foto: J. Breyne)
officiële stadsdrukker. Zijn produktie beperkt zich dan ook vooral tot Ordonnantien, Reglementen en Conditien, waarop uiteraard meestal het wapen van Brugge prijkt. Hij drukte op het einde van de 17de eeuw ook enkele ‘almanakken’. We kennen tot nu toe slechts zeven almanakken gedrukt in Brugge in deze eeuw, waarvan de drie oudste bij Joost vander Meulen. Die uit 1687 is eigenlijk een plakalmanak en wordt in het Gruuthusemuseum geconserveerd. De typograaf gebruikte een gotisch en Romeins lettertype en twee kleuren (rood en zwart). Van Joost vander Meulen († 1734) zijn nog een dertigtal boeken bekend, waaronder Het bereysde oosten van de politicus Vincent Stochove (1605-1679). Het gaat in feite over ervaringen van een reis naar het Nabije Oosten en Egypte. De eerste uitgave ervan verscheen in het Frans bij Hubert Velpius in Brussel. De augustijn en dichter Prosper de Vynck († 1674) vertaalde het in het Nederlands. Dit werd in 1658 door de Bruggeling Alexander Michiels gedrukt en in 1681 volgde een tweede editie door Vander Meulen. Het atelier van Michiels († 1677) was gevestigd in de Breidelstraat en werd na zijn overlijden door zijn weduwe verder gezet. Als stadsdrukker realiseerde hij verschillende Ordonnantien en ander officieel drukwerk, zoals plakkaten. Ook gaf hij devotieboekjes voor broederschappen uit. Vier van zijn drieëntwintig bekende boeken werden door de dominicaan Louis Bertha (1620-1679) geschreven en handelen uiteraard over hoe men godtvruchtighlick kan leven.
Ook enkele telgen van het geslacht Clouwet waren in Brugge tijdens de 17de eeuw werkzaam: Jan, Gregorius, de weduwe en erven van Jan Clouwet, Maximiliaan, de erven van Maximiliaan en Ignace. Hun ateliers waren in de Breidelstraat gevestigd. Naast enkele officiële drukwerken, gaven ze vooral boeken met een religieuze inhoud uit. De al vermelde
Guillaume de Neve drukte vanaf 1619 de ‘Costumen der Stede van Brugghe’. De gegraveerde titelpagina vertoont nog duidelijke renaissanceornamenten. Brugge, Stadsbibliotheek. (Foto: J. Breyne)
| |
| |
Titelpagina's van enerzijds een typische ‘Conditien’ en anderzijds van geestelijke literatuur. Het ene is gedrukt bij de weduwe en erven van Joannes Clouwet in 1678, het andere bij Ignatius van Pee in 1699. Let op de totaal andere vormgeving: sober- en zakelijkheid staan hier tegenover een barok concept. Brugge, Stadsbibliotheek. (foto: J. Breyne)
bisschop Bassery liet bij hen wat statuten en reglementen drukken. Typografisch bereikte hun werk met moeite de middelmaat. De meesten zijn ook als boekhandelaar werkzaam. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor Pieter Roose († 1678), van wie we echter geen enkel drukwerk terugvonden. Hij was niet in Brugge geboren en zal vooral als boekbinder actief zijn. Jacobus Beernaerts de Oudere († 1706) ontving zijn drukkersoctrooi op 18 maart 1683. Van hem kennen we een zevental uitgaven. Toch was hij als stamvader van een drukkersgeslacht, dat vooral in de 18de eeuw actief zal zijn, niet onbelangrijk.
Over Philips Berdels weten we heel weinig. Hij drukte twee toneelstukken die handelen over Oliver Cromwell. Ze werden waarschijnlijk in Brugge opgevoerd tijdens de ballingschap van koning Karel II Stuart uit Engeland. Inhoudelijk bekritiseerden ze het bewind van Cromwell. Ook over Jan Evertszoon, Franciscus Lambrecht, Jacob le Noir en Jan Lacourt, van wie we slechts één drukwerk kennen, blijven de gegevens schaars. Hetzelfde geldt eigenlijk eveneens voor Antoon Jansseune (Janssens) die ‘inde Noortzantstraete inde Zwaene’ was gevestigd en er zijn vader, Jacob, in 1583 opvolgde. Hij valt dus nog te situeren op het einde van de 16de-begin 17de eeuw. Zijn zoon, Antoon de Jongere, zal als boekbinder actief zijn. Slechts enkele boeken bleven van hem bewaard. In het begin van de 17de eeuw was in Brugge ook Petrus Soetaert († 1610) actief als drukker. Zijn oudste teruggevonden boek dateert van omstreeks 1600. Bewaarde uitgaven en gegevens in archieven brengen het door hem gedrukte materiaal op zo'n vijftien.
Dat de kwaliteit van de Brugse drukken uit die tijd moeilijk als hoogstaand kan worden beschouwd, blijkt verder uit het feit dat sommige drukkers noch konden lezen noch schrijven. Als voorbeeld vermelden we Elias Meeuwe, die pas na heel wat moeilijkheden als drukker zal aanvaard worden. Hij was leerknaap van Simon Damiaan vanden Kerchove, met wiens dochter, Anne-Marie, hij ten andere zal huwen. Zij was weduwe van Lodewijk-Franciscus Ernandus, die in 1676 van de bisschop toestemming krijgt om boeken te drukken en meteen toetreedt tot het gilde. Hij overleed echter in hetzelfde jaar. We vonden ook de naam van Jan-Dominiek Ernandus uit Leuven die zijn beroep in Brugge komt leren en er zijn octrooi in 1679 verkreeg. Op 10 september 1691 kreeg Leonardus vande Walle van de bisschop de toestemming om zich als drukker en boekverkoper in de Philipstockstraat te vestigen. Van hem kennen we slechts twee uitgaven. Hij overleed op 3 april 1720.
Dit overzicht is sterk onvolledig. We hadden bijvoorbeeld aandacht kunnen besteden aan devotieprenten, plakkaten, bedevaartvaantjes, bidprentjes, pamfletten en dergelijke. Ook de biografische gegevens van de drukkers dienden we omwille van plaatsgebrek te beperken. Toch kunnen we enkele besluiten formuleren. We wezen al op het feit dat de kwaliteit van de meeste drukwerken niet hoogstaand was en dat de uitgaven grotendeels een religieuze inhoud hebben. De stad, het Brugse Vrije en het bisdom lieten vooral officiële octrooien, reglementen en mededelingen drukken. Vermoedelijk kon geen enkele zaak zich commercieel uitbouwen. Daarvoor moeten we trouwens in Brugge tot in de 19de eeuw wachten. In vergelijking met de 16de eeuw ontstonden er toch drukkersgeslachten, waarvan de kiemen in de 17de eeuw te situeren vallen en waarvan verscheidene in de daaropvolgende eeuw doorliepen. Net zoals in andere kunsttakken valt het op dat er tussen de drukkers familiale banden ontstonden. Zonen van drukkers huwden inderdaad geregeld met dochters van andere typografen. Laten we tot slot hopen dat deze summiere bijdrage de aanzet mag zijn tot een grondiger studie van de Brugse drukkunst tijdens de 17de eeuw.
| |
Summiere bibliografie
A. Visart de Bocarmé, Recherches sur les imprimeurs brugeois, Brugge, 1928; A. Viaene, Oude boekdrukkunst te Brugge, in West-Vlaanderen, IX, 51, mei-juni 1960; A. Schouteet, Nieuwsbladen te Brugge in de 17e eeuw, in Handelingen voor het Genootschap voor Geschiedenis van Brugge, 1962, p. 83-90; T. Luykx, Brugse kranten en gazettiers in de Spaanse Nederlanden, in Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis van Brugge, 1964, p. 195-225; cat. v.d. tent. De vijfhonderdste verjaring van de boekdrukkunst in de Nederlanden, Brussel, 1973; A. Dewitte, Brugse geleerden en Brugse literatuur in de 17e en 18e eeuw, in Biekorf, LXXV, 1-2, 1976, p. 277-288; T. Coun, Hendrik vanden Zype en de oudste Nederlandse druk van de Regel S. Benedicti, in Ons Geestelijk Erf, IV, 1975, p. 381-398; A. Schouteet, Documenten betreffende Brugse drukkers. Pieter Zoetaert (15..-1610), in Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis van Brugge, 1977, p. 155-161; L. Depraetere, Brugse almanakken (1683-1850), in Nederlandse volkskundige bibliografie, XXX, Antwerpen, 1979 en N. Geirnaert, Carolus de Visch (1596-1666). Prior van de Duinenabdij te Brugge, in Van middeleeuwen tot heden. Bladeren door Brugse kunst en geschiedenis, Brugge, 1983, p. 57-64.
|
|