Stijn Streuvels, fotograaf: de ont-dekking van de werkelijkheid
Karel van Deuren
Stijn Streuvels: een schrijver die fotografeert. Klinkt dat niet een beetje als: schrijvers hebben ook recht op wat vrijblijvend plezier? Het zou dat natuurlijk kunnen zijn. Er worden heel wat meer foto's gemaakt alleen maar voor het plezier dan foto's met artistieke pretentie. Het is overigens een intens plezier prentjes te maken die je leven documenteren, keurig afgedrukte stukjes geheugen op papier.
Als Stijn Streuvels fotografeert is het ook dat: nieuwsgierigheid en vrolijkheid. De fotografie heeft zijn jeugd verblijd en het plezier dat hij er zijn hele leven aan gehad heeft, was verbonden met de herinnering aan de heerlijke zondagnamiddagen zoals hij ze oproept in Avelgem:
‘De zondagnamiddag vergaarden wij meestal ten huize bij vader Herman - omdat het halfwege gelegen was en we daar binnen- en buitenshuis meer onze weister hadden... ons duivels mochten ontbinden in volle vrijheid. Daar hadden wij altijd iets te verrichten en al ons nodige gereedschap aan de hand. We vonden er ons verzet met fotograferen: opnamen maken, ontwikkelen en afdrukken, was en bleef de gegeerde bezigheid, om de verrassingen die we uit de donkerkamer aan het daglicht brachten. Wat een kostelijke documenten hebben we daar opgedaan! We waren toen vooral op jacht om beeltenissen van schrijvers en kunstenaars te verzamelen - die toentertijd veel zeldzamer waren en moeilijker om krijgen dan nu - die vonden we meestal in tijdschriften (de Revue Encyclopédique vooral leverde ons het merendeel) of in boeken, maar om ze er niet te moeten uitscheuren of de boeken schenden, fotografeerden wij die beeltenissen op uniform formaat om ze dan in ons kamer in te lijsten, waar ze een fries vormden die over heel de lengte van de wand liep. Herman zorgde voor de inlijsting, die hij vervaardigde onder ons toezicht. Tegen avond liepen we dan door de velden wandelen, altijd in druk gesprek en vielen toe, bij ons thuis of te Heestert in de kosterij, op Oktaafs kamer, waar we pijpen rookten, verder aan de praat bleven of met de een of andere
Landelijk tafereeltje.
inval verzet zochten’ (in
Volledig Werk, dl. 4, p. 1171-1172). Het is wel opmerkelijk hoe fotografie al direct wordt gebruikt in functie van literatuur: de portretten van de geliefde schrijvers en kunstenaars worden gereproduceerd om te worden ingelijst. Hoe was het begonnen? Streuvels vertelt het uitvoerig en kennelijk nog nagenietend van ‘de altijd nieuwe verrassingen’ die de fotografie hem cadeau deed:
‘Het duurde niet lang, dat geheim van onze kameraad Herman kon niet verdoken blijven. Het is gebeurd een zondag in de vasten, als we van de vespers teruggekeerd waren dat hij met een fototoestel voor de dag kwam! Heel die tijd had hij in den duik zitten knutselen en nu stonden we verpaft te zien, want het was een toestel waar niets aan ontbrak: een vouwbare balg met uitschuivend loopplankje op tandraderen, een driepikkel, met plooibare letten en zwarte doek. Waar hij aan die lens gerocht was, heeft hij ons niet verteld. Het is een memorabele dag geworden met dat eerste “portretten trekken”, bijzonderlijk bij het ontwikkelen - want alles was in gereedheid: donkere kamer met al de toebehoorten, waar we tegen elkaar gedrongen in het nauwe omhein, met angstige nieuwsgierigheid zaten te kijken wat er op de plaat zou verschijnen. Als resultaat hebben wij ons toen met weinig moeten tevreden stellen, toch zijn er uit die tijd enkele documenten bewaard gebleven, die nu voor mij een retrospectief-historische weerde gekregen hebben. Het was ons ook minder te doen om de uitslagen dan om de behandeling zelf, want alles bleek voor verbetering vatbaar: met de tijd kwamen er een gordijnsluiter bij met drukknop, een matglas, diafragma's e.a. benodigdheden. We hadden een nieuw exploratieveld ontdekt. We moesten elk ons eigen toestel hebben om afzonderlijk te kunnen opereren, en het ontwikkelen van platen, het afdrukken van negatieven bezorgde ons altijd nieuwe verrassingen. Onze vriend Herman bracht er zijn kennissen van fysica en scheikunde bij te pas om nieuw samengestelde ontwikkelings- en fixeerbaden te vinden en experimenten te doen ook op mechanisch gebied. Met ons vier hebben we toen een hele verzameling wondere opnamen bij elkaar gekregen, zonder eraan te denken dat ze eens merkweerdige documenten zouden worden, kostelijke herinneringen uit die glorieuze tijd!’ (Avelgem, in V.W., dl. 4, p. 1136-1137).