Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 43(1994)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Gesprek met de zoon Wij hadden vele dagen, vele nachten, wij hadden drie seizoenen opgespaard, wij wisselden licht en schaduw in gedachten, wij waren bedding voor dezelfde naam. Je kwam ons naderbij met vragen, die zwaarder werden om te dragen, je sleep ons als diamant, wij vonden 't leven in je hand. Je bracht je adem en je dromen op de ruit, je tekende de bergen en de zeeën uit, je vinger haalde honing uit de maan, soms stonden bloemen in een traan. Het huis viel open als een wereldkaart: er stond een steenbok in 't tapijt, tussen de eiken stoel en de open haard lag een eiland van wit krijt. Elke morgen sloeg de haan de dag voor ons wijdopen; jij was weldra vergeten hoe de dagen hier verlopen. Je droeg als schroot in je rug de sporen van de tijd; je zocht diep in de hemel een blauwdruk van de eeuwigheid. Je handen droegen van je bloed de vlammen en de onrust mee. Traag groeiden tegen ons de schelpen van de zee. Wij leefden binnenkamers van een droom wij waren oevers van eenzelfde stroom, de herinneringen rustten naast de wijn, de oudste zouden ook de beste zijn. Wij deelden met de kleinste dingen de zon, de regen en de wind, maar sloegen eens twee waterkringen waarvan men nergens meer de randen vindt. Weer staan de dagen, weer staan de nachten, warm als koren, koel als gras, weer zitten wij hier stil te wachten, alsof je diep in ons herboren was. Gwij Mandelinck 17 [1968], nr. 100, p. 258-259. Vorige Volgende