Vlaamse kunst in de metro
Raoul Maria de Puydt
Ook onder de grond van een stad is het leven belangrijk. In het rioolmuseum aan de Anderlechtse poort doorwaadt men het verleden. De metro is het verkeersmiddel van de toekomst waarmee dagelijks duizenden van school of werk naar huis trekken en omgekeerd. Duizenden Brusselaars en pendelaars brengen een vrij groot deel van hun leven door in deze ondergrondse verbindingsroute zonder rode lichten en stoptekens, die op 20 september 1976 voor het eerst door koning Boudewijn I in gebruik werd genomen. Waar de Noord-Zuid verbinding van federaal levensbelang is, is de metro voor een grootstad in wording een slagader.
Uiteraard was dit fenomeen niet aan bod gekomen, ware het niet dat - uniek in de annalen van openbare werken - de Brusselse metro een levend museum van moderne kunst is geworden. In de meer dan vijftig stations is een kunstwerk aangebracht. Elk van deze kunstenaars heeft naar zijn inspiratie, in zijn stijl en vorm en met eigen materies een afbeelding neergezet voor de eeuwigheid.
Het is niet de bedoeling om elk van deze kunstwerken te beschrijven. Daarvoor dient de zopas verschenen 3e uitgave van het door het Gemeentekrediet uitgegeven boek ‘Kunst in de metro/Brussel’ geraadpleegd te worden. Even wil ik een sfeerbeeld oproepen, waarbij enkele specifieke stromingen in onze kunst op een rijtje worden gezet. Hierbij valt op te merken dat de public relations dienst van de MIVB ook metrowandelingen organiseert om deze metrostations onder deskundige begeleiding te bezoeken.
Als ik van sfeerschepping spreek denk ik meteen aan het werk van Jan Cox in station Herrmann-Debroux, aan de panelen van Pol Mara in het station Montgomery en aan de kleurvelden van Maurice Wyckaert.
De val van Troje van Jan Cox is met zijn ondergaande zon en zijn doodskoppen een protest tegen terreur en oorlog. Met zes ruitvormige panelen herneemt
Joseph Willaert bezingt het vlakke land in het station Clémenceau.
De kosmische visie van Frans Minnaert in het station Sint-Guido.
Pol Mara zijn in de publiciteit gedompelde thema's uit het dagelijkse leven. Over een lengte van 120 m speelt Wyckaert met kleur en ruimte in het station Jacques Brel. Ook Jan Burssens heeft in het station Zwarte Vijvers voor de metrogangers de sfeer van weleer willen herscheppen door met blauw-groene kleuren waterglans en vijvervegetatie voor ogen te brengen.
Octave Landuyt en Frans Minnaert roepen de combinatie tussen mens en natuur op. Voor de Naamse poort koos Landuyt voor bas-reliëfs in keramiek. Het zijn poorten, die op de witmarmeren hall zijn aangebracht en de vier levensstadia van de mens uitbeelden: geboorte, lief hebben, volwassen worden en sterven. Telkens verwerkt in een samenspel van gezicht, hand en natuurelementen. Frans Minnaert heeft voor het station St.-Guido, aan de voet van de bloeiende rijksacademie, waarvan hij de inspirerende directeur is, 42 panelen van tinlegering van 1m20 aangebracht, waar de kosmische idee, die zijn oeuvre beheerst zijn volle uitdrukkingskracht terugvindt. Onder de titel Wij leven brengt hij in een samenspel van mens en natuur een apocalyptische visie op de schepping. Plant en bloem, vogel en mens worden één in het licht van de cilindrische beweging.
De zestien Icarus-figuren, die Paul van Hoeydonck in het station Graaf van Vlaanderen ophing vertolken tevens de exploten van de astronauten in de verovering van de planeten. Om lichteffecten te veroorzaken maakt Vic Gentils geen gebruik van de hem klassiek geworden assemblagemateria-