Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 42
(1993)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 200]
| |||||||
Persvoorstelling nr. 244: Antwerpen 93In de goedgevulde zaal van het Rockoxhuis, Keizerstraat 12, 2000 Antwerpen, werd op 25 februari 1993 door Karel van Deuren het themanummer ‘Antwerpen 93 - Culturele hoofdstad van Europa’ aan de pers en het publiek voorgesteld. Karel van Deuren en Ugo Verbeke stelden het nummer samen en deden daarbij een beroep op een schare erudiete auteurs onder wie Marc Dubois, Renaat Bream, Alex Elaut (voor architectuur), Frans Baudouin (Jacob Jordaens), Godelieve Spiessens (muziek), Johan Thielemans, Geert Opsomer, Erwin Jans en Walter Merhottein (over theater) en Emiel Willekens (literatuur). Deze artikels worden voorafgegaan door een interview dat de samenstellers van dit Antwerpen-nummer hadden met Eric Antonis, de intendant van Antwerpen 93. Op de persconferentie hield Karel van Deuren volgende toespraak: ‘Toen de redactie van het tijdschrift Vlaanderen in de zomer van 1991, op voorstel van Ugo Verbeke, een thema-nummer plande dat zou gewijd zijn aan Antwerpen, Culturele hoofdstad van Europa, konden wij niet vermoeden dat ook de redacties van het Nieuw Wereldtijdschrift en Kunst en Cultuur dezelfde inval zouden hebben gehad. Het thema, en dat was zeer voorspelbaar, is door de drie tijdschriften zeer verschillend ingevuld. Wat helemaal onvoorspelbaar was in 1991, is de polemische sfeer die rond A93 is ontstaan. Wat aangekondigd werd als een feest dat een heel jaar zou duren, is gestart als een soms vrij ordinaire scheldpartij. Een beetje ‘La foire sur la place’. Het gaat, om het te resumeren, over drie items, die we alle in een interview met Eric Antonis, de intendant van A93, hebben aangekaart. Het is handzaam daar even op in te gaan, omdat ik zo het concept van het Antwerpen-nummer van ons tijdschrift gemakkelijker kan toelichten. 1. Vooreerst werd de ‘philosophy’, het basisconcept van A93, onder schot genomen. Het is Europees georiënteerd, geconcentreerd
Samensteller Karel van Deuren (Foto: A. Van Daele)
Samensteller Ugo Verbeke (Foto: A. Van Daele)
op de kunsten met het accent op actuele kunst en zulks met kritische zorg voor kwaliteit. De vrees dat Antwerpse/Vlaamse kunst nauwelijks aan bod zou komen op dat Europese platform is heel snel opgeflakkerd. Ik moet eerlijk zeggen dat ik persoonlijk daar oorspronkelijk van uit een van de werkgroepen van A93 ook problemen mee had, zij het niet zozeer met het uitgangspunt dan wel met de invulling. Intussen is duidelijk geworden dat het Europese concept op een evidente wijze ook Vlaamse kunst omvat en wel zo dat meteen een kwaliteitsniveau is aangegeven. Ik zie ook met enige opluchting dat naar aanleiding van A93 talrijke privé initiatieven gerealiseerd worden die het werk van belangrijke Vlaamse kunstenaars aan het publiek, een Europees publiek nota bene, voorstellen. 2. Tot de kritiek op het Europese concept behoorde ook de intussen weggeëbde opstand van de schrijvers, waarop Eric Antonis in ons interview een heel pertinent antwoord geeft, dacht ik. 3. Een andere, principiële zaak was de fatidieke uitslag van de verkiezingen van 24.11.91, de dag waarop Hugo Schiltz ongetwijfeld de verbijstering van vele Antwerpenaren vertolkte toen hij voor de televisie zei: ‘Ik ben beschaamd Antwerpenaar te zijn.’ Plots was Antwerpen een besmette stad geworden en er werd verwacht en gehoopt dat A93 met dat alarmerende feit rekening zou houden. Ik hoef hier natuurlijk A93 niet te verdedigen, de manifestatie zal zichzelf wel verdedigen, maar juist het internationaal georiënteerde concept van Antwerpen Culturele hoofdstad van Europa lijkt me, samen met de manifestaties met Antwerpse migranten, een voortreffelijke repliek op 24 november 91. Niet omdat A93 het imago van de stad een beetje zou oppoetsen, een soort PR-operatie zou zijn, bestemd voor de buitenwereld, zegmaar de cliënteel van de stad, - maar omdat er dankzij A93 twee dingen verschijnen. Primo, wordt het open gezicht getoond van Antwerpen. Ik geloof niet dat je een arrogant, pretentieus Antwerpenaar moet zijn om te zeggen dat Antwerpen niet dat bekrompen nest is waarover Van Istendael het heeft. In De Standaard van 13 december 1991 noemt Manu Ruys Antwerpen een overwegend polyglotte, gastvrije en vriendelijke stad. ‘Zij heeft nooit pogroms gekend, schrijft hij. Zij is altijd een veilig toevluchtsoord geweest voor dissidenten en ballingen. Aan haar eerste opbloei werkten de maranen mee, die gevlucht waren voor de katholieke jodenvervolging op het Iberische schiereiland. De jongste honderd jaar is de expansie van de stad in hoge mate te danken geweest aan enkele grote families die uit het Rijnland en Westfalen immigreerden: Nottebohm, Kreglinger, Lemmé, Bunge, Osterrieth, later Ahlers. De buitenlandse inbreng, nog steeds Manu Ruys, bleef niet beperkt tot de leidende burgerij. In de volksbuurten, van het Sint-Andrieskwartier tot de Seefhoek, herinneren de vele Spaanse familienamen aan warmbloedige penetraties en inpassingen uit lang vervlogen tijden. De joodse gemeenschap | |||||||
[pagina 201]
| |||||||
Een gemoedelijke babbel tijdens de receptie aangeboden door de KB, met v.l.n.r.: Flor van Vinckenroye, mevr. F. van Vinckenroye, mevr. Henri Vergote, Dré Vandaele, Henri Vergote (alias romancier Jaak Stervelinck) en Raf Seys. (Foto: A. Van Daele)
- hoe verschillend ook in godsdienst, kultuur en leefgewoonten - is ingeburgerd in het stadsleven, ook de visueel zo opvallende groep van de vrome chassidim. Antwerpen is geen broeihaard van racisme. Een havenstad sluit zich niet af van de buitenwereld.’ Tot daar Manu Ruys. De verleiding om door te citeren is groot. Hij had nog kunnen verwijzen naar de Antwerpse frontpartij die in de jaren 20 tot 1933 een grote rol gespeeld heeft in de Vlaamse beweging. A93 sluit aan bij een niet te miskennen Antwerpse traditie van gastvrijheid en tolerantie. Secundo, heb ik de hoop dat het oproepen van dat reële imago van Antwerpen als Europese cultuurstad, ook in een historisch perspectief, een effect van zelfherkenning zou hebben. Met de parafrase van een citaat van de Leuvense filosofie-professor IJsseling zou je kunnen zeggen, dat A93 de spiegel kan zijn, als theater, kunstwerk, muziek, filosofische theorie, waarin facetten van de werkelijkheid van Antwerpen verschijnen. Het feestelijke zichtbaar-maken en beleven van openheid en gastvrijheid, van het samenleven van culturen waarbij ieders identiteit wordt gerespecteerd en als een recht erkend, - dat kan een dieper en breder effect hebben dan een goed opgebouwde argumentatie, hoe onmisbaar die ook is voor de politiek, het bestuur van een stad. Dit is een wat wijdlopige inleiding geworden om tot de presentatie van ons Antwerpen-nummer te komen, maar ik dacht wel dat ze verhelderend kon zijn. We hebben de grote rubriceringen van de programmatie van A93 behouden: architectuur, schilderkunst, muziek, opera en theater, literatuur. In alle bijdragen wordt gerefereerd naar de gedachtengang waaraan A93 is opgehangen. Uit de kritische en historische bijdragen blijkt hoezeer Antwerpen internationale uitstraling gehad heeft en zelf ook in haar cultuur voortdurend door andere culturen is beïnvloed en verrijkt. We hopen dat ons Antwerpen-nummer een bescheiden bijdragen is tot Antwerpen, culturele hoofdstad van Europa, dat eraan herinnert dat de tijden van onverdraagzaamheid en fanatisme voor Antwerpen tijden zijn geweest van ellende, uittocht en verpaupering. Ik dank zeer hartelijk alle medewerkers aan ons Antwerpennummer voor de kwaliteit van de bijdragen en voor het vertrouwen in ons tijdschrift.’
Sfeerbeeld: geboeid door de voordracht van Karel van Deuren (Foto: A. Van Daele)
| |||||||
Het Frans Masereel Centrum in KasterleeIn de ‘Nieuwsbrief/Beeldende Kunst’ (april 1993) van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap lazen we een informatief artikel i.v.m. het Frans Masereel Centrum in Kasterlee dat we hierbij ten gerieve van belangstellende lezers graag overnemen.
In 1972 werd een voormalig grafisch atelier gekocht door de toenmalige minister van Cultuur, prof. Frans van Mechelen, met als doel: een centrum voor grafische technieken inrichten waarin kunstenaars uit de ganse wereld elkaar kunnen ontmoeten, hun technische vaardigheden beoefenen en uitwisselen, hun artistieke idealen toetsen en verruimen. Opgericht bij K.B. van 13 juni 1972, kreeg het Frans Masereel Centrum als belangrijkste opdrachten:
Om deze opdrachten uit te voeren beschikt het Centrum in Kasterlee over ateliers en acht studio's voor 4 personen elk, waarin de kunstenaar, al of niet vergezeld, kan verblijven gedurende zijn werkperiode. Het grootste atelier bevindt zich in het centrale gebouw en wordt vooral gebruikt voor lithografie. Professioneel uitgerust met verschillende drukpersen en bijbehorigheden, kunnen tegelijkertijd meerdere kunstenaars van de aanwezige accommodatie gebruik maken, indien nodig bijgestaan door personeel van het centrum. Daarnaast zijn er nog ateliers die speciaal uitgerust zijn voor o.a. etsen, zeefdrukken enz... Rond het centrale gebouw bevinden zich ook de kleine verblijfstudio's die comfortabel uitgerust werden om het verblijf van de kunstenaar ter plaatse zo aangenaam mogelijk te maken. Het verblijf in deze studio's moet wel gekoppeld zijn aan een werkperiode in de ateliers van het Centrum hoewel een verblijf ter plaatse geen voorwaarde is. Voor een werkverblijf geldt als algemene regel: | |||||||
[pagina 202]
| |||||||
Kunstenaar aan het werk (steendruk) in het Masereel Centrum.
Wanneer een aanvraag een eerste contact met of een eerste verzoek aan het Centrum is, moet de kunstenaar een klein dossier bij zijn aanvraag voegen met bij voorkeur afdrukken van vroeger werk en indien dit onmogelijk is, dia's, foto's en andersoortige reprodukties van dat werk. Aan de hand van dit dossier kiest de bestuurscommissie van het Centrum de kunstenaars die optimaal of nuttig gebruik kunnen maken van de infrastructuur van de Vlaamse Gemeenschap. Als zijn aanvraag door de Bestuurscommissie gunstig beoordeeld is en hij voor een werkperiode in het Frans Masereel Centrum in aanmerking komt, kan de kunstenaar met het secretariaat afspreken welke werkperiode hij wenst en welke techniek hij/zij tijdens deze werkperiode zal beoefenen. Een werkperiode kan bovendien gecombineerd worden met een verblijf in een studio. Het gebruik van de accommodatie is volledig gratis. Wanneer een kunstenaar reeds in het Masereel Centrum gewerkt heeft, volstaat voor de volgende besprekingen een schriftelijke aanvraag met vermelding van de gewenste periode en de grafische techniek die men zal beoefenen. Na een beslissing van de bestuurscommissie over deze aanvragen, ontvangt de kunstenaar een bericht of hij/zij al of niet kan komen in de gevraagde periode. Wegens de grote belangstelling van kunstscholen en academies om in het Masereel Centrum ervaring te komen opdoen tijdens intense werksessies, werd bepaald dat hiervoor alleen de finaliteitsjaren in aanmerking komen. Bovendien wordt in principe jaarlijks de periode tussen de krokusvakantie en de paasvakantie voor werk in klasverband voorbehouden. Naast deze organisatie van de werkateliers, organiseert het Centrum ook nog maandelijks een tentoonstelling die het werk van een grafisch kunstenaar of een techniek belichten, worden rondleidingen gegeven en kan het publiek tijdens de open deur dagen kennis maken met de concrete werking van dit centrum. Verder zijn er jaarlijks ook nog meerdere workshops waar op intense wijze en onder begeleiding van een gevestigd kunstenaar, toekomstige grafici hun techniek kunnen verbeteren en hun kennis van het medium kunnen verruimen. Het Frans Masereel Centrum is gelegen aan de Zaardendijk 20, 2460 Kasterlee. Het wordt beheerd door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Directie Kunst, Koloniënstraat 31, 1000 Brussel (tel. 02/510.36.47) en staat onder dagelijks toezicht ter plaatse van mevr. Jenny Caers. Het is dagelijks (behalve op zondag) toegankelijk van 8.30 tot 16.30 u; de ateliers tot 18.45 u en op zaterdag tot 14.30 u. Voor meer inlichtingen: 014/85.22.52 (Masereel Centrum). Mieke Weyns Bestuur Beeldende Kunst en Musea |
|