Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 42
(1993)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermdPartituren• Paul C. de Baere / Gery FlorizooneEen reiger van klei. Pastorale voor recitant en fluit, uitg. Fluitspel voor de XXe Eeuw, Zwarte Leertouwersstraat 47, 8000 Brugge, 1991, 210 × 295 mm, 15 blz., geniet, geïll. met foto van Gery Florizoone. - Als blijvende herinnering aan de figuur van Gery Florizoone heeft P. De Baere een dankbare formule aangewend nl. het reciteren van een poëtische tekst omspeeld door één instrument (fluit). De melodische lijnen passen sfeervol bij de tekst bv. in ‘zachte beek’ waar een viernootmotief in een repetitieve cadens het kabbelen van het water suggereert of in ‘naar de zolder gaan’ waar de grote melodische sprongen een juiste muzikale illustratie van de tekst betekenen. Ook de heterische melodie in het gedicht ‘vigilia’ wijst op een exact aanvoelen van de sfeer van het gedicht, of de kloeke opgaande notenreeks die het begrip ‘rechtgeveerd’ muzikaal de hoogte instuwt. Dit alles getuigt van een perfecte wisselwerking tussen tekst en melodie. Wij mogen P. De Baere dankbaar zijn dat hij met het verspreiden van de partituur wat meer ‘weerklank’ geeft aan een poëtisch oeuvre dat nog door velen moet ontdekt worden. G.D.C. | ||||||||
• J.A.M. Van MaeleTwee Sonaten voor Piano, uitg. Digital Music Print, De Waghemakerestraat 14, 2060 Antwerpen. - De Sonate 1 (opus 4) is opgevat als een Allegro aperto. Het thema in sol-groot moduleert dadelijk na de ‘energico’-aanhef naar een mimineur toonaard om dan verder via een fa-toon te evolueren naar een do-mineur. Een zangerig thema in re-groot leidt naar de slotcadens. Daar horen we in een versneld tempo het beginthema weer opduiken. De Sonate 2 opus 5 vangt aan met een zangerig klassiek thema in sol-groot dat moduleert naar de dominant-toonaard. Het thema wordt hernomen in een licht gewijzigde chromatische vormgeving om in de slotsequens met dezelfde structuur te eindigen als de aanhef. Een mooi voorbeeld van muzikale kringcompositie. G.D.C. | ||||||||
Varia• P.R. Stevens en K. KelleyVan Verre, De vele gedaantes van onze aarde, uitg. Van Holkema & Warendorf/Unieboek/Houten/1992, verdeeld door Standaard Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen, geïll. met kleurenfoto's, 265 × 365 mm, 176 blz., gebonden, 1.990 fr. - ‘In de hoop dat onze aarde, de enige die we hebben, ooit weer een geheel zal zijn’. Met deze boodschap leveren NASA-adviseur P.S. Stevens en bestsellerschrijver K.W. Kelly (‘Onze Aarde’) samen met J. Burke een uniek portret van de planeet aarde af. De illustraties, afkomstig van ruimtesondes en satellieten, zijn vaak indrukwekkend en kleurrijk. Moderne fotografische technieken zoals de captatie met camera's en remoting-sense-apparatuur, alsook het digitaal genereren (false color) van het materiaal verhogen de kijkwaarde. Het boek, het beeldende bewijs van de schoonheid en kwetsbaarheid van onze planeet, omvat drie delen: ritmes van de natuur, invloed van de mens en het nemen van verantwoording. De | ||||||||
[pagina 155]
| ||||||||
auteurs besteden aandacht aan land, lucht, water en ijs. Na een betekenisvolle inleiding worden de foto's telkens stuk voor stuk gedetailleerd toegelicht. Tussen het wetenschappelijk gegeven duikt regelmatig een literaire of filosofische bedenking op. ‘In de ongelooflijke verscheidenheid die het beeldmateriaal van onze aarde onthult, moeten we de inspiratie zoeken van waaruit wij ons evenwicht binnen een groter geheel kunnen vinden’, stelt Stevens, en Kelley voegt eraan toe, dat de schoonheid van de aarde, zoals die in beelden naar voor komt, genoeg liefde moet oproepen om handelend op te treden. Ook Burke sluit zich daarbij aan: ‘We moeten streven naar het behoud van de rijkdom die nog rest: de aarde als woonplaats wordt ons in dit boek helder en in alle pracht getoond.’ RA | ||||||||
• E. Fernhout (eindred.)100 Jaar Haagse Kunstkring. De Haagse bohème op zoek naar Europa, uitg. De Walburg Pers, Postbus 222, 7200 AE Zutphen, 1992, geïllustreerd, 240 × 160 mm, 175 blz., genaaid f 49,50. - Naar aanleiding van 100 jaar Haagse Kunstkring gingen de gedachten van de betrokken beleidsmensen in de richting van een boek, waarin het licht zou vallen op de actualiteit van de ideeën die de oprichters van de Kring een eeuw geleden hadden bewogen. Het resulteerde in een bundel opstellen van deskundige hand. Experts blikken erin naar de toekomst zonder onvermijdelijk nostalgisch het typisch Haagse te verzwijgen. De klemtoon valt specifiek op het ononderbroken internationaal karakter van de Kring, die trouwens daarin zijn diepste bestaansgrond vond. Patrick Dewael, gewezen Vlaams minister voor cultuur, laat zich opvallend Groot-Nederlands uit. Het gezamenlijk optreden van Noord en Zuid op culturele manifestaties zou blijk geven van vitaliteit ten overstaan van de Europese uitdaging, die volgens minister d'Ancona moet aangenomen worden. Beide politici zien daarin een belangrijke rol voor een Kunstkring als die van Den Haag weggelegd. Met Tom Kalmthout en Peter Berger is het even toeven in het verleden van Den Haag, dat misschien wel gek, lui, stijf of leeg schijnt, maar bij nader toezien een eindeloos paradijs voor beroemde artiesten is geweest. Naast hoogst interessante artikelen over de wereld van dans, film en beeldende kunst, bevat het gedenkboek markante opstellen over Europa's kleine culturen en over de taalkundige en ideologische verhouding tussen Vlaanderen en Holland. De ronduit uitmuntende bundel, waaraan o.a. ook Frans Boenders, Simone Dubois, M. Mourik, Geert van Istendael, Eric de Kuyper en voorzitter Jurry Rooyackers meewerkten, wordt doorspekt met tekeningen en portretten uit de drie Gouden Boeken van de Haagse Kunstkring. RA | ||||||||
Beschouwend proza• Jaap KruithofIngaan op de dingen. Over het gedrag van de moderne westerling, uitg. Dedalus, Edelinckstraat 9, 2018 Antwerpen, 1992, 125 × 200 mm, 160 blz., paperback 599 fr. - ‘Ingaan op de dingen’ is het vervolg op ‘Omgaan met de dingen’ (1991) en binnenkort volgt het derde deel. In het eerste deel van dit boekje ‘Ervaringen’ heeft Kruithof het over zijn persoonlijke belevenissen en beschouwingen, over leermeesters die hem gevormd hebben, over ouderschap, over consumptie en agressie, over ondeugden en kitsch, over muziek en commercie, kortom een eigenzinnige doorlichting van wat leeft en groeit in deze maatschappij. In het tweede deel ‘Waarden’ graaft Kruithof dieper en confronteert de lezer met basiswaarden en bredere contexten. De bedoeling is, zegt Kruithof zelf, ‘niet alleen te observeren en te beschrijven maar ook te beoordelen, te waarderen en te bekritiseren’. Voor een groot stuk is het boek samengesteld uit columns, voordrachten en radiopraatjes. Doorheen het boek leer je Kruithofs visie kennen en ontdek je een geëngageerd man die vanuit zijn socialistische visie onze maatschappij in vraag stelt: de milieuverloedering, het teloorgaan van de solidariteit, het egocentrisme, enz. Kruithof scheldt niet maar is wel vaak hard, hij ontleedt ongenadig wat scheef groeit en hij nodigt de lezer uit dieper ‘in te gaan op de dingen’ en zodoende de ‘kankers’ te onderkennen en ze weg te snijden. Hoewel het boek vanuit een enorme intellectuele achtergrond geschreven is, dat voel je wel duidelijk, blijft het toch helder en verstaanbaar. Ook voor gelovigen die bewust willen leven en zonder oogkleppen, een aanrader. DVK | ||||||||
• Luc VersteylenHelaba of de aandacht voor de nulste wereld, uitg. Pelckmans, Kapellen, 1992, 140 × 200 mm, 158 blz., paperback 450 fr. - Luc Versteylen, stichter en bezieler van de beweging Anders Gaan Leven uit de jaren zeventig en medeoprichter van Agalev, bezieler ook van de ‘Groene Fietsers’ en van ‘Leven in de Brouwerij’ een herlevingshuis in Viersel, en van zoveel andere geweldloze en ludieke ‘heroplevings’-initiatieven, vertelt in dit zoveelste boekje weer opnieuw en even indringend zijn verhaal. Op zijn eigen spontane en (h)eerlijknaïeve manier vertelt Versteylen het verhaal van wat teloorgaat en verdwijnt aan schoonheid en waarden. Op elke bladzijde lees je Versteylens diepe en authentieke schreeuw om het evangelie met zijn oproep om stilte-samenhorigheid-soberheid in ere te herstellen. Om deze basiswaarden waarachter zich ook vele (niet-katholieke) humanisten kunnen scharen opnieuw te gaan voorop stellen. Want geef toe onze wereld lijdt onder ‘vervreemding’ en wordt ernstig bedreigd. Ons milieu is een vuilnisbelt, schoonheid en natuur worden geofferd aan de consumptiegod, de media werken vaak vervlakkend en willen ons ontspanning bieden van het onbenulligste soort, sensatie en concurrentie rondom, groeiende eenzaamheid, racisme en onverdraagzaamheid. En ga zo maar door. Nu kan je je zetten te treuren of te schelden. Versteylen zegt ‘HELABA’. Wat staat voor ‘HOE LABOREREN AAN een BELEEFBAARDER ANTWERPEN’ of van de weeromstuit (naarmate zijn nieuwe beweging, zoals eerder, de grenzen begon te overschrijden) ‘een BELEEFBAARDER AARDE’. Versteylen is een hoopvol en enthousiast man, geen zwartkijker en dat maakt zijn boekje zo charmant en wijs. Je laat je ongetwijfeld aanspreken door dat begeesterende verrijzenischristendom dat Versteylen predikt als je maar klein en verwonderd kan worden en alle vooroordelen opzij kan zetten. Als bewust christen moet je toegeven dat wat Versteylen zo simpel en ontwapenend kan zeggen de taal van het evangelie is, herschreven met de lettertekens van deze tijd. Waar velen bezig zijn met de derde en vierde wereld heeft Versteylen het hier over de ‘nulste’ wereld: de wereld van gevoelens, verlangens, angsten, vragen over leven en dood, toenemende vereenzaming vooral. Een doe-boek om van herop te leven. DVK | ||||||||
• Emma Brunner-Traut (red.)De vijf grote wereldgodsdiensten. Islam, Jodendom, Boeddhisme, Hindoeïsme, Christendom, uitg. DNB/Pelckmans/Kok Agora, Kapelsestraat 222, 2950 Kapellen, 1992, 140 × 220 mm, 157 blz., paperback 490 fr. - Dat godsdiensten - vooral de Joodse, het Christendom en de Islam - elkaar beïnvloeden, staat vast. Daarom is het goed, hoe moeilijk het ook is, om de grote wereldgodsdiensten naast elkaar te plaatsen. Een vijftal auteurs leggen deze vijf godsdiensten uit, kaderen ze in de geschiedenis, geven de kenmerken, bespreken de inhoud...: het hindoeïsme (door Peter Schreiser), het boeddhisme (door A. Theodoor Khoury), de Islam (door Jozef Van Ess), het jodendom (door Arnold Goldberg) en het christendom (door Walter Kasper). Per godsdienst werd een tijdstabel opgenomen. In een te korte inleidende beschouwing vergelijkt en mengt Emma Brunner-Traut, die ook de samenstelster is van dit boek, de vermelde godsdiensten. Interessant is zeker de uitleg van de begrippen, de wereldkaart en een vergelijkende tabel achteraan. J.L.M. | ||||||||
• Paul De WinDe schandstraffen in het wereldlijk strafrecht in de Zuidelijke Nederlanden van de Middeleeuwen tot de Franse Tijd bestudeerd in Europees perspectief, uitg. Kon. Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, verhandeling Klasse der Letteren, jaargang 53, 1991, nr. 139, 259 × 180 mm, 276 blz., genaaid 1500 fr. (bestellen bij NV Brepols I.G.P., Steenweg op Tielen 68, 2300 Turnhout (pr. nr. 000-0033677-18). - De laatste jaren verschijnen vrij interessante studies over rechtsgeschiedenis. Dit was lange tijd een verwaarloosd onderwerp in de historische wereld. De studie van Dr. Paul De Win beantwoordt niet alleen aan een behoefte, maar is een degelijk naslagwerk over de schandstraffen: de smadelijketocht (ezelsrit, schandslepen, strafsteendragen, dragen van de houten mantel) en de tepronkstelling (kaak, houten paard, dril- of draaikooi, de scupstoel). Daarbij bestudeerde hij de algemene achtergrond, situeerde hij de straffen in hun tijd, doorspekte hij zijn verhaal met vele voorbeelden (van zowel bestaande strafinstrumenten, als met teksten uit de rechtspraak), bracht hij de bestaande maar sterk verspreide gegevens samen en vulde die met nieuwe dokumenten aan. Ook etymologisch worden woorden uitgelegd en is zijn verhaal een boeiend geheel dat zeker niet enkel en alleen door historici en rechtsgeleerden mag gelezen worden. Spijtig dat een inventaris van de nog bewaarde, en eventueel niet-bewaarde maar bekende schandstrafinstrumenten ontbreekt. J.L.M. | ||||||||
• Wim MeewisDe Vierschaar. De Criminele Rechtspraak in het Oude Antwerpen, uitg. DNB/Pelckmans, Kapelsestraat 222, 2950 Kapellen, 1992, geïll. in zw.-w., 140 × 220 mm, 175 blz., paperback 695 fr. - Publikaties over de geschiedenis van de rechtspraak blijken de laatste jaren in te zijn. Daarbij werden zowel bronnemateriaal als algemene | ||||||||
[pagina 156]
| ||||||||
overzichtswerken uitgegeven. In dit kader past ongetwijfeld onderhavig boek. Aan de hand van vele voorbeelden probeert de auteur de talrijke en boeiende aspecten van de oude Antwerpse rechtspraak te schetsen. Het boek werd als het ware chronologisch opgeteld: het ontstaan van de wetgeving, de rechtbank, de arrestatie, het verhoor, de pijnbank, het proces, de straf. Daarbij komen de verschillende taken en opdrachten van de rechtsambtenaren en dito raden aan bod. Zo vernemen we wat de taak is van de schout. Ook de soorten straffen behandelt de schrijver uitvoerig. Enkele zwart/wit foto's illustreren de tekst. Achteraan bevinden zich de noten, de bibliografie en een noodzakelijke index. J.L.M. | ||||||||
• Hugo Brems & Ad ZuiderentHedendaagse Nederlandstalige dichters, uitg. Ons Erfdeel, Murissonstraat 260, 8931 Rekkem, 130 × 200 mm, 112 blz.., edities in N/F/D/E, paperback 600 fr. - De Stichting Ons Erfdeel gaf een viertalige bloemlezing uit met werk van hedendaagse Nederlandstalige dichters. Na een korte voorgeschiedenis (1880-1945) schetsen beide inleiders en samenstellers de verschillende stromingen, die zich na de Tweede Wereldoorlog in Noord en Zuid afgetekend hebben. Uiteindelijk komen ze tot de conclusie dat er, los van de feitelijke literair-historische ontwikkeling, een bestendige strijd is ‘tussen een poëzie die eerst en vooral iets wil meedelen en daartoe een beroep doet op de mogelijkheden van het poëtisch taalgebruik en anderzijds een poëzie die zich concentreert op de mogelijkheden van de taal om daarin op zoek te gaan naar onverwachte verbanden en nieuwe betekenissen’. Uiteraard zijn de dichters van beide soorten onderling sterk van elkaar verschillend. Aan de bloemlezing zelf was een beperking opgelegd: 52 dichters (34 Noord, 18 Zuid) zijn met telkens een gedicht vertegenwoordigd. Dat betekent dat heelwat anderen niet aan bod kwamen, ook niet in de inleiding, die zich alleen toespitst op de opgenomen dichters. Eveneens te betreuren is dat bepaalde dichters (o.a. Van Wilderode, Claus) niet met een meer representatief gedicht werden bedacht. Tocht betekent deze uitgave een waardevolle introductie van onze hedendaagse poëzie in de ons omringende taalgebieden. rvdp | ||||||||
• Gerard Michiels / Dries JanssenLod. Lavki/Alfons Jeurissen, uitg. Koninklijke Vereniging van Limburgse Schrijvers, Cahiers van de K.V.L.S., secretariaat Raklerstraat 36, 3510 Kermt-Hasselt, abonn. 300 fr. (rek. 235-0256968-27). - In de Cahiers van de Koninklijke Vereniging van Limburgse Schrijvers verschenen als nr. 2 en 3 van de tweede jaargang een studie over de jeugdschrijver Lod. Lavki (ps. voor Ludovic van Winkel 1893-1954) en over de volksverteller Alfons Jeurissen (1874-1925). Auteurs zijn resp. Gerard Michiels en Dries Janssen. De opzet van de cahiers is eenvormig: een inleidend opstel over leven en werk van de auteur, een keuze van een aantal representatieve bladzijden uit het werk, een bibliografie van de in boekvorm verschenen werken van de schrijver en een keuze uit studies en bijdragen gewijd aan zijn oeuvre. Deze bescheiden maar verzorgd uitgegeven cahiers zijn een uitstekend middel om opnieuw kennis te maken met het leven en werk van verdienstelijke auteurs die in de vergetelheid dreigen te geraken. Bovendien geven zij de nodige stof om het literair profiel van Limburg vastere contouren te geven. p.l. | ||||||||
• Martien J.G. de JongLiteratuur: een spel zonder grenzen, uitg. Dimensie, Postbus 11227, 2301 EE Leiden, 1991, 160 blz., 800 fr. - In een zestal essays brengt de auteur zijn lezer wat dichter bij de ontsluiering van het fenomeen literatuur. Hij puurt uit het werk van M. Gilliams de ‘melodische verschuiving’ en noemt deze literaire kunstgreep ‘symbolische transpositie’. Dit wordt geïllustreerd met identieke voorbeelden uit Maupassant, Joice, Hemingway, Bombal, Van Deyssel e.a. Hij stelt het Kerstverhaal van Zuster Bertken als eerste geattesteerd voorbeeld van dit procédé. De tweede bijdrage trekt een parallel tussen Umberto Eco en de Argentijnse auteur Jorge Luis Borges. Schrijver beschouwt ‘Il nome della rosa’ als een professorenroman en stelt de communicatie-onmogelijkheid van de taal als probleem. ‘In de Salvatore-figuur zie ik de met zijn materiaal worstelende schrijver, die teveel gehoord en gelezen heeft om nog gewoon in zijn eigen moedertaal te kunnen praten’ (p. 32). Voorts trekt hij een opmerkelijke parallel tussen Eco's romanfiguur Jorge da Burgos en Jorge Luis Borges die zeer vaak het symbool van de roos hanteert in zijn oeuvre. Met de romans uit de Japanse literatuur plaatst hij Mishima (De Zee van de Vruchtbaarheid) tegenover Dazai (De ondergaande Zon). Het is een contrastverwerking tussen de zelfdoding als hoogste roem en de volkomen hopeloosheid. Het nachtegaalmotief wordt aan een grondige analyse onderworpen in het werk van G. Gezelle. In de laatste twee bijdragen handelt de auteur over Theorie en vertaling bij Iriarte en Bilderdijk en het begrip ‘creatio’ en engagement van Gogol tot Sartre. Een warm aanbevolen studie voor leerkrachten literatuuronderwijs en belangstellende critici. G.D.C. | ||||||||
• Jules van AckereDe vocale muziek van Johannes Brahms, uitg. Libri Musicae, Stationsstraat 21, 1861 Wolvertem, 1992, geïll., 210 × 295 mm, 104 blz., genaaid 000 fr. - In het woord vooraf wijst de auteur erop dat de vocale muziek van Johannes Brahms bij het grote (muziek) publiek en zelfs uitvoerders weinig bekend is, op een klein aantal liederen (‘steeds dezelfde’, zegt de auteur) en een paar meerstemmige koorwerken na. Met dit boek poogt musicoloog Van Ackere daarin verandering te brengen: hij laat omzeggens de gehele vocale produktie van Brahms aan bod komen. Verwonderlijk eigenlijk dat er zo weinig verschillende vocale composities van Brahms ten gehore gebracht worden: het vocale werk van Brahms is in aantal niet gering en daarbij zeer gevarieerd. In dit boek worden meer dan 120 sololiederen vermeld en/of besproken, naast meer dan 80 meerstemmige composities. J. van Ackere geeft niet alleen uitleg bij ontstaan, inhoud en muzikale uitwerking van de liederen, hij vergelijkt daarbij heel vaak het werk van Brahms met dat van andere componisten. Zo zijn Robert en Clara Schumann, Hugo Wolf, Schubert, Mendelssohn, Mahler en zelfs Haydn nooit veraf. Ook de tekstdichters van wie Brahms gedichten op muziek zette krijgen de nodige aandacht. Een greep uit de inhoudstafel zal de veelzijdigheid van het boek het best illustreren: Eerste liedbundels - Brahms en het volkslied - Eerste koorwerken en duetten - Rond de Magelone-cyclus - Het ‘Deutsches Requiem’ - De Liebeslieder - Profane en geestelijke koorwerken - Goethe, Schiller, Holderlin - Meerstemmige vocale muziek - Brahms' ‘zingarisme’ (invloeden van zigeunermuziek) - De ‘Thuner’ composities - Laatste werken. Al bij al tekent J. van Ackere in dit boek een indringend portret van de liederencomponist Brahms en in het laatste hoofdstuk typeert hij hem ten voeten uit: ‘Wat Mozart voor de achttiende eeuw was, dat was Brahms voor de negentiende: iemand die de verworvenheden ten bate nam en, liever dan naar nieuwe te zoeken, de bestaande structuren met een prachtige inhoud vulde.’ (blz. 86) Voor koordirigenten, (solo)zangers en in het bijzonder voor de Brahms-fans is dit boek een onmisbaar kleinood. Tot het ‘technisch apparaat’ van dit boek behoren nog: een selectieve bibliografie, lijsten met in het boek vermelde of besproken liederen en een ‘oeuvrecatalogus’, waarin het vocale werk van Brahms volgens compositiesoort wordt gerangschikt. Tot slot een suggestie voor een eventuele herdruk: zou het voor de lezer niet aangenaam zijn dat in het boek een korte biografie van de componist wordt opgenomen... voor het geval de ‘parate kennis’ i.v.m. Brahms in gebreke blijft? R.D. | ||||||||
• Sophie RamondtMythen en sagen van de Griekse wereld, uitg. Fibula, Unieboek bv, Houtem, 199221, verdeeld door Standaard Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen, 147 × 210 mm, geïll. met tekeningen van Eppo Doeve, 342 blz., paperback 595 fr. - Dat het boek reeds 24 drukken beleefde, zegt al voldoende over de aantrekkelijkheid ervan bij het publiek. Dat succes is niet alleen te danken aan de stijl van het boek - hoewel ik volmondig erken dat het boek heel vlot leest - maar evenzeer, zo niet nog meer, aan de inhoud: de mythen en sagen van de Griekse wereld, waarvan de auteur zelf getuigt dat ze ‘hun aantrekkingskracht blijven behouden, ook voor de moderne mens in een wereld van ruimtevaart’. Het moet gezegd: hoewel veel van deze verhalen gekend zijn vanuit de studietijd, toch is de lectuur ervan in dit boek zo boeiend dat we er tijd en uur bij vergeten en maar blijven doorlezen... Wellicht zullen jeugdige lezers - voor wie het boek ook toegankelijk is - het hoofdstuk over ‘Goden van de Griekse Wereld’ makkelijk overslaan om zich direct te laten inpalmen door de helden van de sagen, maar toch hoort die ‘godenleer’ essentieel in het boek thuis, als achtergrond waartegen de verhalen beter te begrijpen en te situeren zijn. Ook het ‘Historisch Overzicht’ vooraan in het boek en het ‘Verklarend register’ achteraan dragen in hoge mate tot beter begrip en situering van de verhalen bij. Bij de namen in het register staat/staan ook de bladzijde(n) vermeld waar de god in het boek ‘optreedt’. Prijzenwaardig is verder de anderhalve bladzijde uitleg bij ‘Spelling en uitspraak’. Veel leesgenot! R.D.
De recensies werden geschreven door:
|
|