| |
Bio- en bibliografie ‘van’ en ‘over’ Johan Daisne (o1912-†1978)
I. Biografie:
- | geboren in Gent (Rabotstraat 16) op 2 september 1912 als Hermanus Thiery, oudste kind van Leo-Michel Thiery (1877-1950) en Maria Augusta de Taeye (1885-1976), beiden ‘kleine luiden’; vader Thiery, zoon van een timmerman, studeerde voor onderwijzer, gaf 24 jaar les in een typische Gentse volksschool (in de Geitestraat), schreef natuurhistorisch werk en richtte in 1924, aan het ‘straatje van Berouw’, het Stedelijk Schoolmuseum met plantentuin op (nu resp. genaamd: ‘Schoolmuseum Michel Thiery’, Sint-Pietersplein 14, en ‘Hortus Michel Thiery’, Berouw 55):
(Cf. de prachtige documentaire studie van Jan Desmet: De natuur als Assepoester. Leven en werken van Michel Thiery. Brugge, Marc Van de Wiele, 1988, 96 blz.);
moeder Augusta, eveneens in Gent geboren, dochter van een likeurstoker, studeerde te Brugge, werd kleuteronderwijzeres, later regentes (lerares aan de Stedelijke Meisjesnormaalschool te Gent) en tenslotte inspectrice in het Rijksonderwijs;
na Herman zagen in het gezin nog twee zonen het levenslicht: de tweeling Leo (o 1924), dermatoloog, nu angioloog (specialist bloedvaten), en Michel (o1924), hoogleraar verloskunde, verbonden aan het Academisch Ziekenhuis in Gent; het gezin woonde toen al niet meer in de Korenbloemstraat 28, waarheen het in 1918 verhuisd was, maar in de Ekkergemlaan, thans Einde Were 67; |
- | omdat zowel Michel als Gusta voor de klas stonden, bracht (Her)Manus zijn vroegste jaren door in het buurgezin van de kleermakers Pa Gaston en Mem (cf. de roman Hoe schoon was mijn school, 1961); |
- | lager onderwijs volgde Herman van 1918 tot 1923 op de ‘onbetaalde school’ van zijn vader, zijn ‘Pipa’ (‘Ook de nuchtersten noemden hem een apostel’), in de Geitestraat, waarna hij van 1924 tot 1925 technisch vierdegraadsonderricht kreeg in de school Groot Meerhem aan de Jacob van Maerlantstraat (‘zijn Tolstojaanse vader immers wenste dat niet enkel Hermans geest zou worden ontwikkeld, maar dat hij ook zijn handen zou leren gebruiken, al was het maar om eerbied op te vatten voor elke menselijke arbeid’); |
- | in 1926 ging Herman Thiery naar het Koninklijk Atheneum op de Ottogracht, waar hij met opvallend goede resultaten van de 5de moderne af, eerst op de franstalige en vervolgens op de nederlandstalige afdeling, tot en met de 2de moderne (1929) de lessen volgde, met zoveel ijver evenwel dat hij in het voorlaatste jaar overwerkt raakte en de studie moest stopzetten (intussen waren in 1927 in het atheneumblad ‘Iris’ zijn eerste filmartikels over William S. Hart, Pola Negri en Tom Mix, verschenen); |
- | in 1930 werkte hij zes maanden lang als jongste kantoorbediende in de textielfabriek La Lys, terwijl hij zich, daartoe aangespoord door zijn beste gangmaker, zijn moeder, in zijn vrije uren kon voorbereiden op het universitaire toelatingsexamen, waarvoor hij met glans slaagde; |
- | van oktober 1930 tot begin 1935 studeerde Herman Thiery aan de Gentse Rijksuniversiteit economie en verschillende talen (Bantoe bij prof. Amaat Burssens, Spaans bij prof. Aznar Casanova, Russisch bij prof. Taitsch, Tsjechisch bij mevrouw dr. Libuse Sobotkova en Zweeds bij mevrouw Gunhilde Mac Leod) (onder zijn hoogleraren aan de R.U.G. is Thiery vooral voor Gaston Colle, Edgard de Bruyne en August Vermeylen een levenslange verering en vriendschap blijven voelen, evenals voor zijn studiegenoot, de latere prof. dr. Herman Uyttersprot);
(intussen was het gezin Thiery begin 1933 verhuisd naar het ‘familiehuis’ aan de Groot-Brittanniëlaan 4A); |
- | van 1935 tot 1936 vervulde hij zijn militaire dienstplicht bij de schoolbatterij van het tweede regiment legerartillerie, fort III te Borsbeek, waar hij het tot reserve-officier bracht; |
- | op 20 juni 1936 promoveerde hij met een proefschrift over ‘De filosofische waarden in de staatshuishoudkunde. Een proeve van axio-economie’ tot doctor in de economische wetenschappen; |
- | in september-oktober 1936 was hij studiemeester aan het Ko- |
| |
| |
| ninklijk Atheneum in Gent; in hetzelfde jaar werd hij aan de Stedelijke Normaalschool voor Onderwijzeressen (in de Wispelbergstraat te Gent, waar zijn moeder leerlinge en daarna lerares was geweest) tot leraar Duits benoemd (een uur per week in elke klas van de vier studiejaren); dat zou hij tot in 1961 blijven (cf. de roman Hoe schoon was mijn school);
intussen was hij, door toedoen van professor Paul de Keyser, adjunct-directeur bij de Landsbond der Bouwbedrijven en Openbare Werken in de Stoofstraat te Brussel geworden, een functie die hij bleef bekleden tot hij op het einde van de oorlog, in 1944, als verzetsman moest onderduiken; |
- | zijn eerste verzen (Pavane in De Vlaamse Gids, 1932) en proza (Stof op het Kremlin in Vooruit, 1935) werden nog onder zijn eigenlijke naam gepubliceerd, maar daarna koos Herman Thiery het pseudoniem Johan Daisne: Johan, omdat hij zich een Germaan wist, Daisne naar een legendarische sprookjesvoorvader van de familie, nl. Jean de Château Thier(r)y, in 1659 in het hoofdstadje van het Aisne-departement geboren en in 1676 als vermogende vrijgezel in Venetië overleden; |
- | in 1937 stichtte hij met Marcel Coole en Luc van Brabant het poëzietijdschrift Klaveren Drie, dat - vanaf 1943 als Klaverdrie - tot 1948 bleef bestaan; met Ed. Hoornik, Adriaan van der Veen en Jan Schepens vormde hij de redactie van het ts. Werk en aan het ts. Gewas uit Boom verleende hij belangrijke medewerking; later zou Daisne ook veelvuldig meewerken aan het N.V.T., De Periscoop, D.V.G. en Vooruit; |
- | in 1939-40 voerde de mobilisatie Thiery, als staf-onderluitenant bij het 2de R.L.A., terug naar Fort III in Borsbeek; tijdens de ‘achttiendaagse veldtocht’ moest hij als verbindingsofficier naar Zuid-Frankrijk, waar hij in Carcassonne voor zijn strijdmakkers de vertelling Aurora (1940) gedrukt kreeg; midden augustus kon hij ongevat naar huis terugkeren; in Gent werd hij nagenoeg onmiddellijk daarop een der mede-oprichters van het O.F.; |
- | in 1940 volgde zijn benoeming als docent Nederlands aan het franstalige Instituut voor Sociale Studie te Brussel (tot 1955); Daisne woonde er ‘drie-hoog-voor’, op een mansardekamer in de Maria Theresiastraat; |
- | nadat hij korte tijd als luitenant gedetacheerd bij het Krijgsauditoriaat te Gent had gewerkt (cf. de novelle Dossier nr. 20.174), trad hij op 18 november 1944 in Antwerpen in het huwelijk met Polly van Dyck; het jonge paar vestigde zich aan de Rogierlaan 237 te Schaarbeek; Herman beëindigde zijn functie bij de ‘Beroepsvereniging der Bouwondernemers’ en leefde een tijdje van zijn vruchtbare pen; |
- | in het najaar van 1945 verhuisden Herman en Polly naar Gent, waar ze aan de Astridlaan 19 gingen wonen; in oktober werd Daisne eindelijk directeur van de Openbare Stadsbibliotheek aan de Gentse Ottogracht nr. 2 (waarvan zijn vader de allereerste bibliothecaris was geweest), vlak naast zijn vroegere Atheneum; |
- | op 11 december 1945 werd hun een dochter Frédérique geboren, zo genoemd naar de blije, levensbevestigende Frédérique van Erlevoort uit Couperus' roman Eline Vere, de tegenpool van de gekwelde, ten onder gaande Eline; nauwelijks twee maanden oud, op 2 februari 1946, overleed de kleine Fred aan wiegedood, voor haar vader een verdriet dat hem zijn hele leven heeft begeleid (cf. o.m. de bundels Drie verzen maar, mijn Fred... en Ikonakind, geschreven tijdens zijn verblijf voor herstel te Virelles, in het zuiden van Henegouwen);
al kreeg het echtpaar op 14 mei 1947 een zoon Evert (thans als neuropsychiater aan de Gentse R.U. verbonden), toch maakte Daisne een crisisperiode door, gevolgd door een langdurige ziekte; alleen het werk hield hem staande; toen in 1954 zijn huwelijk schipbreuk leed, keerde hij naar het huis van zijn moeder in de Groot-Brittanniëlaan 6 terug (‘Pipa’ was al op 3 augustus 1950 overleden); |
- | in augustus 1957 ging Daisne een tweede huwelijk aan met zijn oud-leerlinge Marthe Kinaupenne, zijn assistente in de stedelijke bibliotheek; ze vestigden zich in de villa Van Berken aan de Gentse Leie (Aan de Bocht 7), met onder hetzelfde dak de woningen (Aan de Bocht 5 en 6) van zijn beide broers, die zich in de medische wetenschap tot geleerden van naam hadden ontwikkeld; |
- | naarmate de jaren verstreken, ging Johan Daisne, die voorheen een goed deel van de wereld had gezien, steeds minder vaak op reis; vanwege zijn gezondheid en die van zijn moeder durfde hij zijn huis aan de Leiebocht niet lang meer te verlaten; plichtsgetrouw als hij was, wilde hij ook zijn bibliotheek en zijn werk aan het Filmografisch lexicon der wereldliteratuur niet echt meer onderbreken; |
- | in 1967 werd hij als opvolger van Herman Teirlinck benoemd tot lid van de Koninklijke Vlaamse Academie: de plechtige installatie van ‘de jonge Herman’ had plaats op 25 oktober; |
- | het literaire oeuvre van Johan Daisne werd herhaaldelijk bekroond:
* | in 1946 met de driejaarlijkse Staatsprijs voor Vlaamse Toneelletterkunde (1943-45) voor Het zwaard van Tristan; |
* | in 1951 met de August Beernaertprijs (1948-49) van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde voor zijn roman De man die zijn haar kort liet knippen; |
* | in 1954 met de Prijs van de Stad Gent voor Nederlandse Literatuur voor de verzenbundel Het kruid-aan-de-balk; |
* | in 1958 met de Arthur Merghelynckprijs (1955-57) van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde voor de roman Lago Maggiore; |
* | in 1960 met de driejaarlijkse Staatsprijs voor Vlaamse Verhalend Proza (1957-59) voor De neusvleugel der muze (bij die gelegenheid werd Daisne diverse keren gehuldigd: in november 1960 in de Troonzaal van het Genste Stadhuis, op 21 januari 1961 door de provincie Oost-Vlaanderen in de aula van de R.U.G. en op 30 januari 1961 door de Gentse Dekenijen in de Raadskelder van het Belfort); |
bovendien won hij drie keer het Referendum der Vlaamse Letterkundigen, nl. in 1961, 1962 en 1964, resp. met de romans De neusvleugel der muze, Hoe schoon was mijn school en Baratzeartea;
* | in 1966 werd zijn lees- en luisterspel Het geluk bekroond in een wedstrijd georganiseerd door de BRT en de NRU in opdracht van de Conferentie der Nederlandse Letteren. |
|
| |
| |
|
tenslotte werd hem in 1967 voor zijn gezamenlijke oeuvre de Kogge-Literatuurprijs der Stadt Minden toegekend; |
- | in 1977 werd Daisne gehuldigd n.a.v. zijn 65ste verjaardag, waarna de bibliotheekpoort achter hem dicht viel; meedogenloos voltrok zich hiermee de voltooiing van een leven, die met de dood van zijn moeder op 17 december 1976 had ingezet; toen zijn vrouw hem op 9 augustus 1978 vanuit de bibliotheek, waar ze samen zoveel uren hadden doorgebracht, opbelde, kreeg ze geen gehoor: Johan Daisne, die zichzelf het liefst ‘een christelijk socialist’ noemde, was tijdens zijn middagdutje aan de gevolgen van een hartinfarct gestorven, ‘een groot en goed mens had ons verlaten’; |
- | volgens zijn wens werd hij in alle stilte gecremeerd en zijn asse uitgestrooid op de gemeentelijke begraafplaats aan de Brugsepoort te Gent (zijn naam werd evenwel aangebracht op het graf van zijn vader Michel Thiery, de stichter van het Schoolmuseum - nr. 4287); op het rouwprentje dit gedicht van Johan Daisne:
‘De boot van onze laatste reis,
hij is niet zwart, hij is niet grijszijn
zeil is wit gelijk een laken.
Zijn boeg heeft niet de vorm van draken.
Hij is een wieg in de orkaan.
Zacht vaart hij of hij stil bleef staan.
Want zijn azuur is als de sprei
die handen eens zaten te haken
met al de min van de maand mei.
Ten hoogste bloedt soms op zijn dek
het roosje van een rose vlek,
rood sein dat zegt: niet wakker maken.
Zo zal die boot ons allen slaken,
eens, volgens eeuwenoude wet:
de dood is weer een kinderbed.’
(Voor meer biografische gegevens i.v.m. Johan Daisne verwijzen we de lezer naar het volgende materiaal:
- | Daisne J., Roman en leven in D.W.e.B., 1951, blz. 197-202. |
- | Daisne J., 't En is van u hiernederwaard... Brussel, A. Manteau, 1956, 33 blz. |
- | Daisne J., Bij wijze van biografie in Pan. Oostvlaams bulletin voor letteren en kunst, 1961, VIII, nr. 1. |
- | De Backer L., Johan Daisnes levenswerk: biecht en boodschap in Boek en Bibliotheek, 1980, nr. 8, blz. 169-180. |
- | De Backer L., Johan Daisne, een evocatie in (Catalogus) Herdenkingstentoonstelling Johan Daisne 1912-1978. Pand R.U.G. Onderbergen 1 Gent, 10-26 oktober 1980. Gent, Willemsfonds, 1980, blz. 15-54. |
- | Huygens F.P., Het spel als droom, de daad naar wet. Beelden uit de levensfilm van Johan Daisne in Hedwig Speliers e.a.: De pool van de droom. Van en over Johan Daisne. Antwerpen, Manteau, 1983, blz. 19-55. |
- | Schepens J., Uit Daisne's levensfilm in D.V.G., 1960, XLIV, blz. 168-182). |
|
| |
II. Bibliografie ‘van’:
1) Poëzie:
Verzen (1936), |
Breuken herleiden (1936), |
Afreacties en fundeeringen (1937), |
Kernamout. Een poëma uit den herfst (1939),
* | Met vijf houtsneden van V. Stuyvaert. |
|
Het einde van een zomer. Verzen van bij het leger (1940), |
Hermine-uit-de-storm. Een cyclus verzen uit en voor het leven (1944), |
Drie-hoog-voor. Gedichten uit de kleine kamer (1945), |
‘Tale quale’ zo als het reilt... (1945), |
De nacht staat op een kier (1946),
* | Met een inleiding door Paul de Rijck (blz. 5-9) en een portret van de auteur naar een tekening van Marc Neels. |
|
Drie verzen maar, mijn Fred... (1946), |
Ikonakind (1946), |
Het boek der zeven reizen. De zeven reizen van elk hart, van juichen en vergrijzen tot overwonnen smart. Verzamelde gedichten 1937-1944 (1946),
* | De opdracht luidt: ‘Voor Vader en Moeder, in dank voor dit mooie moeilike leven’. |
* | Op de boekband luidt de titel enigszins anders dan op de titelbladzijde, nl. Zeven reizen boek. |
|
De Hollandse reis (1947, 19722),
* | Zie verder onder de rubriek 5: Beschouwingen, essays enz. |
|
Het kruid-aan-de-balk. Een bussel gedichten (1953), |
Laboro (1959),
* | In samenwerking met Rudi van Vlaenderen. Met een inleiding door W. Tergat en een linosnede van J. Verwest. |
|
De nacht komt gauw genoeg (1961),
* | De opdracht luidt: ‘Voor Paul de Ryck† en Marcel Coole, de jeugdvrienden in leven en dood’. |
|
Ik heb u alles gegeven... Een bloemlezing uit zijn dichtwerk (1962),
* | De opdracht luidt: ‘Voor Fritz Francken, met al de gebleven bewondering van mijn jeugd’. |
|
De droom is een herinnering aan dat wat nimmer is gebeurd. Een keuze gedichten 1960-1964 (1965), |
Afscheid van de dag, of Een week telt meer dan zeven avonden (1965), |
De Engelse groetenis (1967),
* | Het betreft een keuze door Raymond Herreman (‘voor wiens kostbare hulp onze warme dank’) uit de verzen geschreven in 1964, 1965 en 1966 ‘en eveneens behorend tot het onuitgegeven verzamelwerk Duizend en meer nachten’. |
|
| |
| |
* | Jean Baptiste Gyselynck zette zes gedichten uit de bundel op muziek (voor mezzo-sopraan en piano), nl. Achtung!, Nachtvlinder, Odusseia, Grimas, Zeegezicht en De roman van de dichter. Cf. Zes liederen op gedichten van Johan Daisne, Brussel, Paleis der Academiën, 1984. |
|
Verzamelde gedichten (1978),
* | Met een inleidend opstel van André Demedts over De poëzie van Johan Daisne (Brugge, Desclée De Brouwer, 1978, blz. 7-10 - De Gulden Veder). |
* | Opgedragen ‘aan dichter Marcel Coole, de broederlijke vriend van het eerste tot het laatste uur’. |
|
Gepijnde honing (1978).
* | Blz. 5 schrijft de auteur: ‘Ik draag het werk op aan mijn betreurde vriend, de verrukkelijke dichter Maurice Carême’. |
|
| |
2) Vertalingen:
Poesjkien 1837-1937. Bescheiden bloem bij de mooie Kroon door Vlaanderen gelegd op het hulde altaar van een Universeel genie (1937),
* | De uitgave (in de reeks ‘De Garve’ van Achilles Van Acker, Eiermarkt 4, Brugge) bevat een ‘Woord vooraf’, het opstel ‘Aljeksàndr Sergéjevietsj Poésjkien. De zon der Russische poëzie’ en de metrische vertaling uit het Russisch van De bronzen ruiter. Een Peterburgsche vertelling door A.S. Poésjkien, alle van de hand van dr. Herman Thiery.
Verder telt de uitgave de opstellen ‘Poesjkien als prozaschrijver’ door F.V. Toussaint van Boelaere en ‘Synthetisch beeld van Poesjkien’ door Achilles Mussche.
Het boekje wordt besloten met een ‘Kleine ruiker uit Poesjkien's lyriek met drie gedichten op den dood van de dichter, metrisch vertaald uit het Russisch door dr. Herman Thiery. |
|
De schone van nooit weer... Naar het Frans van Louis Hémon (1960).
* | Het betreft een vertaling (met verklarende inleiding) van La belle que voilà, ‘een pareltje uit de Franse letteren’, in 1923 verschenen, 10 jaar na de tragische dood van de auteur (1880-1913). |
|
| |
3) Novellen en verhalen:
Gojim (1939, 19764),
* | Dit verhaal is het eerste scheppend proza van Daisne, geschreven in de winter van 1939 en gepubliceerd in het ts. Werk, juni 1939. |
* | Een tweede druk verscheen onder de titel Raissa in Zes domino's voor vrouwen (1944); een derde en een vierde druk verschenen resp. in Gojim, gevolgd door Zuster Sharon (1968) en in Winterrozen voor een kwakzalver (1976). |
* | Van Gojim verschenen in 1945 een Engelse (Goyim, a fantastic tale - Brussel, Meddens & Co), een Franse (Goyim - Bruxelles, Gelezniakoff) en een Russische (Goyim - Brussel, Gelezniakoff) vertaling. De Engelse vertaling werd gemaakt door een zekere S.H., de Franse en de Russische versies waren van de hand van Johan Daisne zelf. |
|
Aurora (1940, 19412), |
Maud Monaghan. Een spionnageverhaal (1940), |
Renée (1940), |
Agnes (1943), |
Zes domino's voor vrouwen. Een romansuite van verhalen (1943, 19532),
| waarin: Raissa (= Gojim), Aurora, Renée, Maud (Monaghan), Agnes en Veva. |
* | De opdracht luidt: ‘Aan Paul-Gustave en Norine van Hecke’. |
* | Knippenbergs Uitgeverij (Utrecht) bracht als ‘bulkboek nr. 16’ in 1973-74 de verhalen Veva en Dieter bijeen plus het filmscenario De geboorte. |
|
Schimmen om een schemerlamp (1946, 19703),
| waarin: Kachels, ‘Uit het kleine, 't grote’, Kameraad Tsjikokoekawa, Darjal Hananapur, Het schilderij van Lucio de Ferri, Van de spoken die wij zijn, Gavotte du temps jadis, ‘Hof ter Meren’, Het testament van Dr. Mabuse, Rare mémoires, De grote Johannes, Bezsonov, Heer, zijn wij de trein die rijdt, of de trein die stilstaat?!, Kortsluiting in een schrijfmachine, Dobbelstenen, De dood op de motorfiets, De Tempel der Gebroken Harten (hoorspel) en Het portret (hoorspel). |
* | In de eerste druk met 18 pentekeningen van Eug. Hermans. |
* | De bundel is aan ‘Raymond Brulez met verering en genegenheid opgedragen’. |
* | Het verhaal De dood op de motorfiets, oorspronkelijk verschenen in ABC (oktober 1946), werd door René Turkry opgenomen in zijn Verhalentrommel. Nederlandse en Vlaamse vertelkunst na 1945 tot heden (Antwerpen-Amsterdam, De Nederlandsche Boekhandel, 19792), blz. 8-16. |
|
Het venster op het leven (1947),
* | Oorspronkelijk in eigen beheer verschenen. Een tweede druk in Met dertien aan tafel (1950) en een derde druk in De wedloop der jeugd (1964). |
|
Egbertha in de onderwereld (1947),
* | Het betreft een privé-vooruitgave van de Gentse Jongensvakschool. Het (kerst)verhaal verscheen tevens in D.V.G., 1948, XXXII, blz. 10-30, en in Snoeck's grote almanak, 1949. Gebundeld werd het verhaal in Met dertien aan tafel (1950). |
|
Het eiland in de Stille Zuidzee (1949, 1963),
* | Oorspronk. gepubliceerd in D.V.G., 1949, XXXIII, blz. 202-204. |
* | De derde, herziene en aangevulde uitgave kreeg in 1963 een andere titel, nl. Venezy. Een wild verhaal uit de oude kroeg der jeugd.
In 1978 bracht Elsevier Manteau, Brussel-Amsterdam het verhaal uit onder de gezamenlijke titel: Venezy of Het eiland in de Stille Zuidzee. |
|
| |
| |
* | De opdracht luidt: ‘In herinnering aan de lieve oude vrienden die eens model hebben gestaan bij het schrijven van dit verhaal: de dichteres Marie-Madeleine Brumagne (Zaza); de componist Claude Grafé (Veit); wijlen de dichter Marcel Lecomte (Prins); wijlen de dichter Robert Mussche (Moschke)’. |
* | In 1972 werd het verhaal onder de titel Zaza, of het eiland in de Stille Zuidzee opgenomen in de bundel 4 × andermaal (Antwerpen, Standaard Uitgeverij/Amsterdam, Moussault's Uitgeverij, 1972, blz. 33-82). De andere teksten in de bundel waren: Twaalf miljoen gaatjes en Het onderhoud van Ward Ruyslinck, De man met de gorilla's van Jos Vandeloo en Nu liggen hier nog wat keitjes van Gerard Walschap. |
|
Met dertien aan tafel, of knalzilver met schelpgoud (1950),
| waarin: Het venster op het leven, Winterrozen voor een kwakzalver, Egbertha in de onderwereld, De man die zichzelf optelefoneerde (hoorspel), De trein der traagheid, De fan, Verrijzenis, Oswiecim, De ogen in het wiel, De madonna met bebloede lippen (hoorspel), Twee schelpen, De wedloop der jeugd en Dossier nr. 20.174. |
* | Winterrozen voor een kwakzalver en Verrijzenis verschenen oorspronkelijk in De Nieuwe Stem, resp. in 1947 en 1948. |
* | Oswiecim (= de Poolse stad die door de Duitsers Auschwitz werd genoemd) verscheen oorspronkelijk in D.V.G., 1948, XXXII, blz. 654-666. |
* | Dossier nr. 20.174 werd eerst gepubliceerd in N.V.T., 1950. |
* | Het verhaal De fan werd opgenomen in de door Danny De Laet samengestelde bundel De dageraad des duivels. Vlaamse science fiction en fantastische verhalen uit de 19de en 20ste eeuw (Antwerpen, Soethoudt, 1974), blz. 162-165. |
|
De wedloop der jeugd (1950), |
De vier heilsgeliefden (1955, 19733),
| waarin: Edl - De heilsgeliefde, Benetrix - De Gouden spijker, Morghanita - Het bekker der vaas en Amoëne - Het hemd. |
* | Opgedragen aan Herman Teirlinck. |
* | Het eerste van de vier verhalen verscheen aanvankelijk in het N.V.T., 1951, V, blz. 1109-1151. |
|
Grüsz Gott. Een idylle uit Carinthië (1958, 19787),
* | De opdracht luidt: ‘Voor Hubert. Ook de tweede jeugd als inspiratiebron. In trouwe vriendschap’. |
* | Oorspronkelijk verschenen in D.W.e.B., 1958, blz. 453-473, 525-546. |
* | Vanaf 1 maart 1979 verscheen Grüsz Gott als feuilleton in G.v.A. |
* | Een tweede druk verscheen met aantekeningen door dr. P. Govaerts en dr. B.F. Van Vlierden als schooluitgave in de Caleidoscoop der Nederlandse letteren van Boekengilde De Clauwaert in 1961. In 1978 was die editie aan de 7de uitgave toe. |
|
De vierde engel (1959),
* | Met houtgravures van Luc de Jaegher. In 1959 als nieuwjaarsgroet gedrukt voor de leden van de Wereld-Bibliotheek-Vereniging. |
|
Veritza. Een kerstverhaal (1962),
* | Met een bandtekening van Lucie Nusselder en geïllustreerd met 5 foto's van M. De Backer. Deze bibliofiele uitgave werd door de wetenschappelijke uitgeverij en boekhandel E. Story-Scientia, Gent in december 1962 als nieuwjaarsgeschenk verspreid. |
|
De trein der traagheid (1963, 198315),
* | Geschreven in 1948 en in hetzelfde jaar in het N.V.T. gepubliceerd (blz. 408-456). Daisne bundelde het verhaal voor het eerst in Met dertien aan tafel (1950). In 1963 bracht Manteau, Brussel-Den Haag er een aparte tweede, herziene druk van. |
* | De opdracht luidt: ‘Aan Jean van Kalck die Met 13 aan tafel uitgaf en ontijdig aan onze vriendschap werd ontrukt. Doch de trein keert altijd terug, traag maar zeker’. |
* | Onder de titel Un soir, un train in 1968 door André Delvaux verfilmd in een produktie van Mag Bodard (80 minuten, 35 mm, kleur). Delvaux schreef het scenario naar de novellen De trein der traagheid en Egbertha in de onderwereld. Freddy Devreese schreef de muziek. Vertolkers waren: Yves Montand (Mathias), Anouk Aimée (Anne), Hector Camerlynck (Hernhutter), François Beukelaers (Val), Adriana Bogdan, Michael Gough, Senne Rouffaer, Jan Peré, Domien De Gruyter, Jacqueline Royaards, Denise Zimmerman, Catherine Dejardin, Grata Van Langendonck, Wilfried Coppens, Nicole Debonne en Patrick Conrad.
(Cf. Naslagwerk over de Vlaamse film, Brussel, C.I.A.M., 1986, blz. 263-266).
Daisne had niets dan lof voor de verfilming van André Delvaux, die overigens jaren lang (!) in Parijs is vertoond, soms in vijf bioscopen tegelijkertijd. |
* | De B.R.T. zond de fictiefilm (in Franse versie met Nederlandse onderschriften) op 10 december 1973 uit, om 20.40 u. |
* | In het Duits vertaald door Georg Hermanowski als Die Fahrt ins Jenseits (Hamburg, Matari Verlag, 1968) en door Maddy Buysse in het Frans als Un soir, un train (Bruxelles, Ed. Complexe, 1973, 19802 - met een ‘préface’ door Marcel Brion). |
* | André Demedts nam het verhaal op in zijn bloemlezing Moderne Vlaamse verhalen (Utrecht-Antwerpen, Het Spectrum, z.d. - Prisma-Boeken: 592), blz. 96-138. |
* | Anne Rooms bezorgde in 1977 voor uitgeverij Manteau, Brussel-Den Haag in de serie Omtrent een handleiding (31 blz.) bij de lectuur van De trein der traagheid. |
* | Ria Scarphout draagt het fragment Hartenvrouw uit De trein der traagheid voor op plaat 1 (B-2) van Charles Dumolins Microfonie van Zuidnederlandse schrijvers (Snellegem-Jabbeke, Discus, 1977). Johan Daisne leidt de voordracht kort in. |
|
| |
| |
* | De trein der traagheid is de enige titel van Johan Daisne die uitgeverij Manteau momenteel (augustus 1990) nog op zijn fondslijst heeft staan. |
|
De zoete smaak van de zee. Een verhaal voor Kerstmis (1963), |
De wedloop der jeugd, gevolgd door ‘Het venster op het leven’ en ‘De fan’ (1964),
* | Het betreft een schooluitgave van drie verhalen die in 1950 in de bundel Met dertien aan tafel verschenen. Jaak Fontier bezorgde er aantekeningen bij (Antwerpen, Ontwikkeling, 1964, 78 + 8 blz. - Bibliotheek van Vlaamse Letteren). |
|
Pavane (1964), |
Charaban (1965),
| waarin: De Lievevrouw en de lichtmis, Joeki Pipi, De vierde engel, De Schone van nooit weer, De bloem en de mens, Vijand, zoete vriend, Veritza, Boek en pij, Van de blonde dingen die blijven, De zoete smaak van de zee en Pavane. |
* | De bundel is opgedragen aan Maurice Roelants. |
* | De Lieve-vrouw en de lichtmis verscheen eerst in N.V.T., 1956, X, blz. 119-126. Boek en pij verscheen oorspronkelijk in D.W.e.B., 1963, CVIII, blz. 389-392. |
* | Marnix Gijsen en Karel Jonckheere namen het verhaal Pavane op in hun 54 Vlaamse verhalen (Amsterdam-Brussel, Paris-Manteau, 1971, 1, blz. 171-179 + Antwerpen-Amsterdam, Elsevier Manteau, 1980, blz. 173-181). |
|
Veva (1966),
* | Het betreft een schooluitgave in de reeks Cahiers voor Letterkunde van de Amsterdamse uitgeverij Meulenhoff bezorgd door F.P. Huygens.
Veva verscheen voor het eerst in de bundel Zes domino's voor vrouwen (1944). |
* | Een Franse vertaling van de hand van de auteur verscheen onder de titel Véva bij Dutilleul in Paris-Bruxelles, 1956. |
|
Dossier nr. 20.174 (19662),
* | Het verhaal verscheen voor het eerst in Daisnes bundel Met dertien aan tafel (1950). In 1966 bracht Manteau, Brussel-Den Haag een aparte tweede, herziene druk uit. |
|
Met zeven aan tafel (1967, 19692),
| waarin: Winterrozen voor een kwakzalver, Egbertha in de onderwereld, De man die zichzelf belde, Verrijzenis, Oswiecim, De ogen in het wiel en De madonna met bebloede lippen. |
* | Manteau, Brussel-Den Haag bundelde in 1967 zeven verhalen die in 1950 deel uitmaakten van Met dertien aan tafel. De andere zes verhalen werden apart herdrukt. In 1969 beleefde de (nieuwe) bundeling een herdruk, wat de verhalen dus aan een derde druk hielp. Daisne droeg het boek op aan zijn vriend, prof. dr. R.F. Lissens. |
* | Dirk Christiaens nam in zijn bundel De beste Vlaamse oorlogsverhalen (Antwerpen-Amsterdam, Manteau, 1990) blz. 157-176 het verhaal Oswiecim op. |
|
Zuster Sharon. Een verhaal voor kerst (1967),
* | Het betreft een nieuwjaarspresentje, met illustraties van Frans Zenner, vanwege uitgeverij E. Story-Scientia in Gent. |
|
Twee schelpen en wat gruis (1967),
| waarin naast Twee schelpen (uit Met dertien aan tafel): De eeuwige geschiedenis, Résidence Familia, Solstitiale, Weeskind van het lot, De regisseur, De al te mooie onbekende, Kapper des konings en Dolf. |
* | Twee schelpen verscheen voor het eerst in D.V.G., 1949, XXXIII, blz. 647-669. In 1950 werd het gebundeld in Met dertien aan tafel. In 1967 bracht Manteau, Brussel-Den Haag er een aparte tweede, herziene druk van. |
* | Onder de titel ...en wat gruis bracht Daisne enkele korte stukken bijeen die hier en daar in het Frans verschenen waren en voor deze uitgave in het Nederlands werden overgeschreven. |
* | Het boekje is opgedragen aan Raymond Herreman. |
|
Gojim, gevolgd door Zuster Sharon (1968),
* | Het betreft de vierde, herziene druk van Gojim (= Raissa, de eerste der Zes domino's voor vrouwen) en de tweede druk van Zuster Sharon. |
|
De geboorte (1968),
* | Ook opgenomen in de bundel Sociale verhalen (Leuven, Davidsfonds, 1976), blz. 153-166. |
|
Dieter, of wanneer de wapens weigeren (1969), |
Omnibus (1974),
| waarin: De trap van steen en wolken, Gojim, De dood op de motorfiets, De trein der traagheid, Dossier nr. 20.174, De heilsgeliefde (Edl), Boek en pij en Pavane. |
* | De omnibus bevat een inleidend essay door R.F. Lissens: Een benadering van Johan Daisne (Brussel, D.A.P. Reinaert Uitgaven, 1974, blz. 7-16). |
|
Winterrozen voor een kwakzalver (1976),
waarin: Winterrozen voor een kwakzalver, Dossier nr. 20.174, Verrijzenis, Oswiecim, Kachels, De dood op de motorfiets, De wedloop der jeugd, Gojim. |
|
De beste verhalen van Johan Daisne (1987).
| waarin: Gojim, Aurora, Shalimar, Kachels, De dood op de motorfiets, Oswiecim, Winterrozen voor een kwakzalver, Het eiland in de Stille Zuidzee, Dossier nr. 20.174, De heilsgeliefde, Gavotte du temps jadis, Grüsz Gott en De zoete smaak van de zee. |
* | De bundel werd gekozen en ingeleid (blz. 7-38) door Hubert Lampo (Antwerpen-Amsterdam, Manteau, 1987). |
|
| |
4) Bloemlezing:
De nieuwere dichtersgeneratie in Vlaanderen (1940). |
| |
| |
| |
5) Beschouwingen, essays, herinneringen, opstellen, reportages, studies:
Stof op het Kremlin. Reportage van een studiereis in de U.S.S.R. (1935),
* | Onder de naam Herman Thiery verschenen. |
|
De Russiese literatuur. Een geïllustreerde gids (1945), |
In memoriam Robert Mussche (Rudo Reyniers). ‘Julien’. 1912-1945 (1946),
* | De opdracht luidt: ‘Voor Philomène Mussche-Herrewijn, voor Victorine, Carmen en Georges, in herinnering aan hun zoon, echtgenoot, vader en broer, van diens oude speel- en strijdmakker’. |
|
In het teken van Esmoreit. Een geïllustreerde bundel toneelopstellen (1947), |
Moskou 800 jaar (1947), |
De Hollandse reis. Een reportage en een poëtisch tijdsbeeld van herrijzend Nederland (1947, 19722),
* | Behalve een reportage over de heropbloei van het door de Bezetting zo beknotte culturele leven, is De Hollandse reis (in 1947 in een oplage van 300 exemplaren en met een omslagtekening van André Vlaanderen bij Unicum in Brugge verschenen) ook een gedichtenbundel.
De eerste druk telde nog een andere ondertitel, nl. Neder-land richt zich op... (In de herdruk van 1972 besluiten 15 door de auteur gemaakte foto's de tekst.) |
|
Van Nitsjevo tot Chorosjo! Een geïllustreerde en van biobibliografische aantekeningen voorziene anthologie der Russische literatuur sinds haar aanvang tot heden (1948), |
Reisebilder uit bezet Duitsland (1948),
* | Met pentekeningen van G. Van Obberghen. |
|
De vrede van Wroclaw, of een proeve van spijkerschrift op het IJzeren Gordijn (1949),
* | Door de auteur zelf in het Frans vertaald onder de titel: Ma paix de Wroclaw (Bruxelles, Electa, 1949). |
|
(Mijn voorouders) in Familiealbum. Vlaamse auteurs schrijven over hun voorouders. Antwerpen, Ontwikkeling, 1955, blz. 24-30. |
Russische namen in het Nederlands. Spelling en uitspraak. Kleine handleiding met woordenlijst (1956).
* | Met een Voorbericht van Willem Pée. |
|
't En is van u hiernederwaard... (1956, 19652), |
Versleer in vogelvlucht. Anti-experimentele les (1956), |
Letterkunde en magie (1958, 19734),
* | Opgedragen aan Ger Schmook. |
* | Vanaf de tweede druk in 1966 (in Het geluk, cf. hieronder) luidde de titel: Wat is magisch-realisme. Een kort essay over letterkunde en magie. |
|
Leven maal leven in Herman Teirlinck e.a.: Gaat de roman ten onder? Antwerpen, Ontwikkeling/Rotterdam, Ad. Donker, 1959, blz. 22-31 - Nieuw Vlaams Tijdschrift Reeks; |
Pierre Benoit, of de lof van de roman romanesque (1960),
* | De opdracht luidt: ‘Voor Rik Lanckrock, de romaneske vriend’. |
* | In het Frans vertaald door Maddy Buysse onder de titel Pierre Benoit, ou l'éloge du roman romanesque (Parijs, Albin Michel, 1964). |
|
Tine van Berken, of de intelligentie der ziel (1962), |
Dagboek-poëzie (1964), |
Judex. Heldendicht van het feuilletonisme (1964), |
Gent, schoonschrift der Leie. Een schets der Gentse letteren (1965), |
Zelfportretje in Schrijvers in de spiegel. Amsterdam-Brussel, Paris-Manteau Literair, 1971, blz. 16-19. |
| |
6) Romans:
De trap van steen en wolken (1942, 197911),
* | De roman is opgedragen aan Simon Vestdijk. |
* | De roman werd in het Duits vertaald door Georg Hermanowski onder de titel: Die Treppe von Stein und Wolken (Bonn, Verlag der Buchgemeinde, 1960). |
* | Frans du Mong bezorgde in 1979 in de serie Omtrent van uitgeverij Manteau, Brussel-Den Haag een handleiding (66 blz.) bij de lectuur van De trap van steen en wolken. |
|
De man die zijn haar kort liet knippen (1947, 198217),
* | Geschreven in de zomer van 1946. Het boek verscheen eind 1947. De vierde druk werd speciaal herzien door de auteur, die verzocht hem als de ‘voorlopig definitieve’ uitgave te beschouwen. |
* | Oorspronkelijk luidde de opdracht: ‘De edelachtbare vriend Dr. Jur. Gaston van Loo toegewijd’. Later werd die als volgt gewijzigd: ‘Voor wijlen Meester Gaston van Loo, de vereerde collega en goede vriend’. |
* | In 1965 door André Delvaux verfilmd onder dezelfde titel in een produktie van de B.R.T. (94 minuten, 35 mm, zwart-wit). Het scenario werd geschreven door Anna de Pagter en André Delvaux naar de romans De man die zijn haar kort liet knippen en Hoe schoon was mijn school.
Muziek: Freddy Devreese. Camera: Ghislain Cloquet. Vertolking: Senne Rouffaer (Govert Miereveld), Beata Tyskiewicz (Fran), Paul S'Jongers (de wethouder), François Bernard (rechter Brantink), Hector Camerlinck (prof. Mato), Luc Philips, Maurits Goossens, Hilde Uytterlinden, Hila Van Roose, Annemarie Van Dijck, François Beukelaers, Vic Moeremans en Arlette Emery.
(Cf. Naslagwerk over de Vlaamse film. Brussel, C.I.A.M., 1986, blz, 227-230.) |
* | De B.R.T. zond de magisch-realistische speelfilm van André Delvaux uit op 17 december 1965 (20.25 u.). 5 september 1975 (21.30 u.) en 31 oktober 1988 (23 u.). De R.T.B. programmeerde de film op 3 mei 1966 (22 u.); op Frankrijk 2 was de film te zien op 5 september 1967 (om 22.10 u.). |
* | In de serie Omtrent van uitgeverij Manteau, Brussel-Den Haag bezorgde Frans Du Mong in 1976 een hand- |
|
| |
| |
| leiding (46 blz.) bij de lectuur van De man die zijn haar kort liet knippen. |
* | De roman werd in het Duits vertaald door Georg Hermanowski onder de titel: Der Mann der sein Haar kurz schneiden liess (Bonn, Bonner Buchgemeinde, 1958), in het Spaans door Tine de Vries als Vértigo (Barcelona, Editorial Miguel Arimany, 1959), in het Frans door Maddy Buysse (titel: L'homme au crâne rasé - Paris, Editions Albin Michel, 1965), in het Grieks door lanes Io Skokko (Ho ànthropos mè to xurisméno kefali - Athenai, Athan. Magkanias, z.d.), in het Engels door prof. dr. S.J. Sackett (The man who had his hair cut short - New York, Horizon Press, 1965), in het Zweeds door Sonja Pleijel (Mannen som lätt snagga sig - Stockholm, Almqvist & Wicksell, 1967), in het Pools door Jadwiga Oledzka (Czlowiek z ogolona glowa - Warszwa, Instytut Wydawniczy Pax, 1968), in het Portugees door Pedro Bom (Homem da cabeça rapada - Lisboa, Publicaçôes Europa-América, 1971) en in het Sloveens door Janko Moder (Clovek, ki se je dajal kratko stici - Muska Sobota, Pomurska Zalozba, 1978). |
|
Lago Maggiore. De roman van een man, de roman van een vrouw (1957, 19734),
* | Fragmenten uit de roman verschenen onder de titel De huisbreukelinge in N.V.T., 1956, X, blz. 1249-1305; 1957, XI, blz. 20-69; 119-153.
Ook in De Groene Amsterdammer van 10 augustus 1957 verscheen een fragment uit de roman. |
* | In het Duits vertaald onder dezelfde titel (Lago Maggiore. Roman eines Mannes. Roman einer Frau) door Georg Hermanowski (Bonn, Bonner Buchgemeinde, 1957). |
|
De neusvleugel der muze. Een roman van de film (1959, 19693),
* | Door de auteur geschreven in 1958, toen hij jurylid was van het Derde Belgische Filmfestival.
De opdracht luidt: ‘Aan John L. Brown en Dr. Renaat Stefens, de dichter, de geleerde, de vrienden, deze filmfantasie’. |
* | In het Duits vertaald door Georg Hermanowski onder de titel: Der Nasenflügel der Muse (Hamburg, Matari Verlag, 1968). |
* | Onder de titel Sodomkova verscheen een fragment uit de roman in D.V.G., 1959, blz. 436-462 en 539-568. |
|
Hoe schoon was mijn school. De roman van een leraar (1961, 19724),
* | De opdracht luidt: ‘Voor moeder’. |
* | Door Georg Hermano wski in het Duits vertaald als: Wie schön war meine Schule. Der Roman eines Lehrers (Bonn, Bibliotheca Christiana, 1962). |
|
Baratzeartea. Een Baskisch avontuur of de roman van een schrijver (1963, 19693),
* | De opdracht luidt: ‘Voor Marthe’. |
* | Vertaald in het Duits door Georg Hermanowski onder dezelfde titel (Bonn, Bibliotheca Christiana, 1965). |
|
Als kantwerk aan de kim. Een roman van de Stille Week (1964, 19723),
* | De opdracht luidt: ‘Voor Violès’. |
* | In het Duits vertaald door Georg Hermanowski onder de titel: Montmirail (Bonn, Bibliotheca Christiana, 1967). Door een onbekende vertaler in het Frans omgezet onder de titel: Les dentelles de Montmirail (Bruxelles, Wellprint, 1966). |
|
Reveillon-reveillon. Een tweeluikroman (1966).
* | De opdracht luidt: ‘Voor dr. Maurice Bertrand. Voor dr. Roger Claeys’. |
* | Een fragment uit Reveillon-reveillon verscheen in het N.V.T., 1966, XIX, blz. 427-451. |
* | Het tweede luik van de roman verscheen onder de titel Reveillon in de bundel Sociale verhalen (Leuven, Davidsfonds, 1976), blz. 167-234. |
|
Ontmoeting in de zonnekeer. Een korte, anti-Simeonroman (1967, 19682),
* | De opdracht luidt: ‘Voor Roger en Gaby’. |
|
| |
7) Toneel:
De charade van advent. Toneelspel in drie bedrijven met voor- en naspel (1942),
* | Het stuk ging op 19 december 1943 in de K.N.S. te Gent in première. |
* | Onder de titel La charade de l'Avent. Pièce en trois actes werd het door de auteur in het Frans vertaald en gepubliceerd door de Brusselse Librairie Générale (1943). |
|
De liefde is een schepping van vergoding. Een toneel-trilogie (1945), met: Veva,
Het zwaard van Tristan,
Tine van Berken.
* | De drie stukken, elk bestaande uit drie bedrijven, werden door de auteur zelf in het Frans vertaald (‘établie par l'auteur d'après l'original néerlandais’), resp. in 1956 (Brussel-Parijs, Dutilleul), 1948 (Brussel, Editions de la Cité) en 1945 (Gent, Dubrulle). De titels: Véva, L'Epée de Tristan en Tine van Berken. |
* | Veva werd gecreëerd door het Nationaal Toneel Antwerpen in 1947. |
* | Het zwaard van Tristan beleefde zijn première in 1944 in de Gentse K.N.S. |
* | Een jaar later, in 1945 (wederopvoering in 1957), ging ook Tine van Berken in de K.N.S. te Gent in première. |
* | De schrijfster Tine van Berken (1870-1899) speelt ook een rol in Daisnes roman De trap van steen wolken.
(Van Berken was een Nederlandse onderwijzeres, die aan het einde van de vorige eeuw leefde en te vroeg gestorven is, zodat ze als auteur van jeugdromans geen ruime bekendheid verwierf.) |
|
| |
| |
| |
8) Filmatiek:
| Bidsnoer voor de heroïsche film, of Het daglicht in de toverlantaar (1947), |
* | Hedendaagse filmkunst. Herinneringen en beschouwingen (1948),
* | De opdracht luidt: ‘Dit boek wordt minister Pierre Vermeylen, voorzitter der Belgische filmotheek, opgedragen tot aandenken, in volle eerbied en dankbaarheid, aan zijn vader, prof. dr. August Vermeylen. |
|
* | Kritiek van de kinematograaf. Een filmografisch bestek (1950),
Kroonfilms van altijd. Blijvende schittering in het gruis der valse parelen. Een hoofdstuk filmatiek (1950), |
Florence en de film, of een blozende lelie als brandmerk (1951), |
|
* | Filmatiek of de film als levenskunst (1956), |
* | Lantarenmuziek. Een nieuwe bundel filmatiek, ter gelegenheid van het 60ste jaarfeest van de bioscoop (1957),
* | De opdracht luidt: ‘A Henri Fescourt, pionnier de l'âge héroïque, artisan modèle de la nouvelle magie, artiste généreux et délicat, l'hommage fervent de mon souvenir’. |
|
* | Feest van de film. Het WT-festival Brussel '58 (1958),
* | Onder de titel Film(atiek) en cultuur(crisis) verscheen een fragment uit het boek in een speciaal Universitas-nummer De film vandaag (Leuven, H.V.K.A., 19602, blz. 49-50.) |
|
| Film en tijd. Een confrontatie der belangrijkste films van alle tijden (1958), |
* | Zien en zijn. De 50 beste of slechtste films der laatste jaren. Een nieuwe bundel filmatiek (1960),
* | De opdracht luidt: ‘A René Clair’. |
|
* | De bioscopiumschuiver. Een tweede pocket filmatiek (1963),
* | In de Brugse stadsbibliotheek bevindt zich een exemplaar van deze ‘Vlaamse Pocket, nr. 97’ met de opdracht van de auteur: ‘Aan Dichter Ach. van Acker, mijn eerste uitgever, mijn milde vriend, 11.63’. |
|
| Greta Garbo. Een droom die heeft geademd (1965), |
* | Fringilla. Een nieuwe (achtste) bundel filmatiek (1967),
* | De opdracht luidt: ‘Voor Paul Loyet. Voor Jos Op de Beeck, mijn vrienden’. |
* | De vorige zeven bundels ‘filmatiek’ van Johan Daisne zijn met een asterisk aangeduid. |
|
| Filmographie de William Shakespeare des origines à nos jours (1974), |
| Dictionnaire filmographique de la littérature mondiale. Filmographic dictionary of world literature. Filmographisches Lexikon der Weltliteratur. Filmografisch lexicon der wereldliteratuur (1971, I - A-K, 683 blz.; 1975, II - L-Z, 826 blz.; 1978, Supplement - A-Z),
* | Opgedragen aan Jacques Ledoux. |
|
| Bloed op het witte doek (1978), |
| Over oude en nieuwe rolprenten: de dingen die niet voorbijgaan (1980). |
| |
8) Luisterspelen:
De Tempel der Gebroken Harten en Het portret in Schimmen om een schemerlamp (1946, 19703), |
De man die zichzelf optelefoneerde (1947),
* | Vertaald in het Afrikaans in 1956. |
|
De madonna met de bebloede lip in Met dertien aan tafel, of knalzilver met schelpgoud (1950), |
Katten en honden sterven als kinderen in Zes Vlaamse novellen. Den Haag, Nijgh & Van Ditmar/Brussel, Manteau, 1952, blz. 87-103 - Nimmer Dralende-reeks: 36; |
Het geluk. Een lees- en luisterspel in de twee bedrijven van ons bestaan: dat van de gedachte, en dat van daad en droom (1966, 19682).
* | De opdracht luidt: ‘Voor André en Denise Delvaux’. |
* | Deze uitgave bevat tevens het essay Wat is magisch-realisme (cf. hierboven). |
|
| |
9) Aforismen:
Met een inktvlek geboren. Een ernstig-schalk zak- en zaakwoordenboekje, met persoonlijke overwegingen over algemene onderwerpen, van iemand voor wie schrijven en lezen, net als voor u, leven en denken betekent (1961),
* | De opdracht luidt: ‘Voor Prof. Dr. Herman Uyttersprot, mijn vriend van inkt en bloed’. |
|
Ganzeveer en kogelpen of more or less brains. Een nieuwe ‘klapper gedachten’ (1965),
* | De opdracht luidt: ‘Voor Gerard Ceunis (1885-1964), de Engels-Vlaamse kunstenaar, om hem te danken voor een levenslange vriendschap, tot over de dood heen’. |
|
Trefwoorden. Een kleine verzameling (verhalende) aforismen (1975), |
De droom maakt alles waar (1977).
* | Samengesteld door Gerd de Ley. Met een ‘brief vooraf’ door Danny de Laet b.g.v. de 65ste verjaardag van Johan Daisne op 2 september 1977 (Antwerpen, Walter Soethoudt/'s-Gravenhage, Nijgh & Van Ditmar, 1977). |
|
| |
III. Bibliografie ‘over’:
A. Algemeen:
a) naslagwerken:
- | Baers J. en Hardy P. in Lectuur-Repertorium.
Antwerpen, A.S.K.B., 1952, 1 (A-G), blz. 504-505. |
|
- | Dangez H. in Onze letterkunde, 2. Van 1880 tot heden.
Antwerpen, De Sikkel, 1977, blz. 183-184. |
|
- | De Bock E. in De Vlaamse letterkunde.
Antwerpen, De Sikkel/Den Haag, Daamen, 1953, blz. 252-257. |
|
| |
| |
- | Demedts A. in Moderne encyclopedie der wereldliteratuur.
Gent, Story-Scientia, 1964, II, blz. 255-253. |
|
- | Den Haan J. e.a. in Honderd schrijvers van onze eeuw.
Den Haag, Daamen/Antwerpen, De Sikkel, 1954, blz. 134-135. |
|
- | De Vooys C.G.N. e.a. in Schets van de Nederlandse letterkunde.
Groningen, Wolters-Noordhoff, 198032, blz. 217. |
|
- | De Wispelaere P. in De Nederlandstalige letteren in België.
Brussel, Paleis voor Schone Kunsten, (1980), blz. 27-28, 67-68. |
|
- | Drop W. e.a. in Raamwerk. Kleine Nederlandse literatuurgeschiedenis.
Groningen, Wolters-Noordhoff, 19702, blz. 99. |
|
- | Gijsen M. in De literatuur in Zuid-Nederland sedert 1830.
(Antwerpen), Standaard-Boekhandel, 19453, blz. 147. |
|
- | Hardy P. en De Win X. in Lectuur-Repertorium 1952-1966.
Antwerpen, A.S.K.B., 1968, 1 (A-G), blz. 409-410. |
|
- | Jonckheere K. in De Vlaamse letteren vandaag.
Antwerpen, Ontwikkeling, 1958, blz. 28. |
|
- | Kemp B. in De Vlaamse letteren tussen gisteren en morgen (1930-1960).
Hasselt, Heideland, 1963, blz. 83-84. |
|
- | Knuvelder G. in Nederlandse letterkunde. Schets van de geschiedenis.
's-Hertogenbosch, Malmberg, 196631, blz. 193. |
|
- | Lissens R.F. in De Vlaamse letterkunde van 1780 tot heden.
Brussel-Amsterdam, Elsevier, 19674, blz. 223-228. |
|
- | Lissens R.F. e.a. in Winkler Prins lexicon van de Nederlandse letterkunde.
Amsterdam-Brussel, Elsevier, 1986, blz. 105. |
|
- | Lodewick H.J.M.F. e.a. in Ik probeer mijn pen... Atlas van de Nederlandse letterkunde.
Amsterdam, Bert Bakker, 1979, blz. 228. |
|
- | Moerman J. in Spectrum Nederlandstalige auteurs.
(Utrecht-Antwerpen), Het Spectrum, 19852, blz. 54. |
|
- | Praas J. in Nederlands literatuuroverzicht.
Amsterdam, Meulenhoff Educatief, 19735, blz. 52. |
|
- | Rens L. in Acht eeuwen Nederlandse letteren. Van Van Veldeke tot vandaag.
Antwerpen-Utrecht, De Nederlandsche Boekhandel, 1971, blz. 150. |
|
- | Rijpma J.H. in Korte Nederlandse literatuurgeschiedenis.
Groningen, Wolters, 1968, blz, 150-151. |
|
- | Rutten M. in Nederlandse dichtkunst. Achterberg en Burssens voorbij. Kronieken. Tweede bundel.
Hasselt, Heideland, 1967, blz. 20-24. |
|
- | Rutten M. e.a. in Van ‘Arm Vlaanderen’ tot ‘De voorstad groeit’. De opbloei van de Vlaamse literatuur van Teirlinck-Stijns tot L.-P. Boon (1888-1946).
Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1988, blz. 510. |
|
- | Sourie L. in Vlaams letterkundig lexicon.
|
- | Van Aken P. in Letterwijs, letterwijzer. Een overzicht van de Nederlandse literatuur.
Brussel-Amsterdam, Manteau, 1979, blz. 162-164. |
|
- | Van Aken P. in Culturele geschiedenis van Vlaanderen. IX. Literatuur: De twintigste eeuw.
Deurne, Baart, 1983, blz. 63-65. |
|
- | Van Aken P. in Kritisch lexicon van de Nederlandstalige literatuur na 1945.
Alphen aan den Rijn-Brussel, Samson Uitgeverij/Groningen, Wolters-Noordhoff, augustus 1984, 11 blz. + 8 blz. |
|
- | Van den Daele A. in Beknopte geschiedenis van de Nederlandse letterkunde.
Brugge, Desclée De Brouwer, 1961, blz. 100, 102. |
|
- | Van Geelen J. e.a. in Lexicon van de moderne Nederlandse literatuur.
Amsterdam, Meulenhoff, 19812, blz. 47-48. |
|
- | Van Vlierden B.F. in Van ‘In 't wonderjaer’ tot ‘De verwondering’. Een poëtica van de Vlaamse roman.
Antwerpen. De Nederlandsche Boekhandel, 1969, blz. 147-152. |
|
- | Van Vlierden B.F. in Twintig eeuwen Vlaanderen.
Hasselt, Heideland-Orbis, 1973, X, blz. 159-160, 187-189. |
|
- | Vercammen J. in Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur.
Haarlem, De Haan/Antwerpen, De Standaard, 1980, II, blz. 335-336. |
|
- | Vercammen J. in G.J. van Bork e.a.: De Nederlandse en Vlaamse auteurs. Van middeleeuwen tot heden met inbegrip van de Friese auteurs.
Weesp, De Haan, 1985, blz. 157-158. |
|
- | Waterschoot P. e.a. in Lectuur Repertorium 1967-1978.
Antwerpen, K.C.L.B./Den Haag, N.B.L.C., 1980, 1 (A-G), blz. 489. |
|
| |
b) monografieën:
- | Closset F., Johan Daisne, poète, romancier, dramaturge, essayiste flamand.
Bruxelles, Editions Synthèses, 1954. |
|
- | Demedts A., Johan Daisne.
Brugge-Utrecht, Desclée De Brouwer, 1962, 76 blz. - Ontmoetingen: 41. |
|
- | Kemp B., Johan Daisne.
Antwerpen, Helios, 1974, 39 blz. - Monografieën
|
|
| |
| |
|
over Vlaamse letterkunde: 45. |
|
- | Lanckrock R., Johan Daisne.
Antwerpen, Ontwikkeling, 1956. |
|
- | Schepens J., Johan Daisne.
Antwerpen e.a., Standaard-Boekhandel, 1946, 97 blz. |
|
- | Speliers H. (red.), De pool van de droom. Van en over Johan Daisne.
Antwerpen, Manteau, 1983, 329 blz. |
|
- | X., Johan Daisne.
Brussel-Den Haag, Manteau, 1974, 63 blz. + 32 foto's - Profielreeks. |
|
| |
c) speciale tijdschriftafleveringen gewijd aan Johan Daisne:
- | Cf. Pan. Oostvlaams bulletin voor letteren en kunst, 1961, VIII, nr. 1, blz. 1-32. |
- | Cf. Getuigenis. Algemeen kultureel tijdschrift, 1972, XVII, nr. 5, blz. 201-236. |
- | Cf. Writing in Holland and Flanders, juli 1972, nr. 31, blz. 2-11, 12-33. |
- | Cf. Yang, 1978, XIV, nrs. 80-81, 236 blz. |
| |
d) ‘literaire portretten’ van Johan Daisne:
- | De Backer L. in Boek en Bibliotheek, 1980, blz. 169-177, 177-180. |
- | Demedts A.
• | in Kultureel jaarboek voor de provincie Oostvlaanderen, 1960, XIV, 1, blz. 77-88. |
• | in Yang, 1978, XIV, nrs. 80-81, blz. 68-78. |
|
- | De Swert F. in Zes auteurs in beeld. Wijnegem, Het Spectrum, 1977, blz. 121-144. |
- | Dinaux C.J.E. in Gegist bestek. Deel II: Vlaamse schrijvers.
Amsterdam-Antwerpen, Contact, 19642, blz. 192-198. |
|
- | Dinaux C.J.E. in Weerklank. Noordnederlandse honneurs voor Zuidnederlandse auteurs.
Hasselt, Heideland, 1965, blz. 62-70 - Vlaamse Pockets: 152. |
|
- | Durnez G. in Vlaamse schrijvers. Vijfentwintig portretten.
Antwerpen-Amsterdam, Manteau, 1982, blz. 73-77. |
|
- | Lanckrock R. in N.V.T., 1956, X, blz. 184-216. |
- | Lanckrock R. in Toortsen, z.d., XI, blz. 10-14. |
- | Peleman B. in Geboeid maar... ongebonden. Getuigenissen uit een beloken tijd.
Retie, Kempische Boekhandel, 1983, blz. 225-229. |
|
- | Suy V. in Een schilder. Dertig schrijvers.
Sint-Niklaas, Danthe, 1981, blz. 58-63. |
|
- | Vandeghinste A. in Ontmoetingen (2) met 81 Vlaamse kunstenaars. Teksten en foto's.
|
- | Van Gool J. in M. Janssens e.a.: Geboekstaafd. Vlaamse prozaschrijvers na 1945.
Leuven, Davidsfonds, 1988, blz. 95-99. |
|
- | Van Vlierden F. in Streven, 1960-61, XIV, 1, blz. 153-163. |
- | X. in Levende Vlaamse schrijvers. Portretten en bibliografieën.
Brussel, Manteau, 1957, blz. 75, 367-368. |
|
- | X. (G.V.S.) in La Flandre Libérale, 18-19 juni 1960. |
| |
e) interviews met de auteur:
- | Claes G. in Zie, 6 april 1967. |
- | De Borger R. in H.L.N., 20 oktober 1965. |
- | De Ceulaer J.
{ in Het Nieuwsblad, 22 september 1960. |
{ in D.S., 10 oktober 1960. |
{ in Te gast bij Vlaamse auteurs, 1. |
Antwerpen, De Garve, z.d., blz. 6-12. |
- | De Ceulaer J. in Dat zei Claes, dit zegt Claus.
Antwerpen, De Garve, z.d., blz. 68-73. |
|
- | De Dijn R. in G.v.A., 22 september 1965. |
- | De Haes J. in Yang, 1978, XIV, nrs. 80-81, blz. 151-157. |
- | Enzinck W. in De Stem, 20 mei 1967. |
- | Enzinck W. in Het Binnenhof, 3 juni 1967. |
- | Florquin J. in Ten huize van..., 10. Brugge, Orion-Desclée De Brouwer/Leuven, Davidsfonds, 1974, blz. 9-68. |
- | Germonprez F. in Het Volk, 22 maart 1967. |
- | Herreman R. in De Periscoop, 1961-62, XII, nr. 5, blz. 4. |
- | Hoogewijs G. in Onze Macht, februari 1961. |
- | Lampo H. in De Periscoop. 1962-63, XIII, nr. 7, blz. 3. |
- | Lampo H. in Yang, 1978, XIV, nrs. 80-81, blz. 159-164. |
- | Parez E. in Vooruit, 3 november 1960. |
- | Roggeman W.M. in D.N.Ga., 1 september 1977. |
- | Roggeman W.M. in D.V.G., 1978, LXII, nr. 5. blz. 51-54. |
- | Rosseels M.
{ in D.S., 17 april 1967. |
{ in Gesprekken met gelovigen en ongelovigen. Van polemiek tot dialoog. Antwerpen-Utrecht, Standaard Uitgeverij, 1967, blz. 41-50. |
|
- | Uytendaele L. in De Periscoop, april 1956. |
- | Vanhaelst L. in H.L.N., 3 februari 1940 + 3 april 1940 + 11 september 1940. |
- | Van Wijnberghe J. in Weekend, 24 september 1950. |
- | Vermassen J. in Bouw, 1971-72, XVII, nr. 3, blz. 1-3. |
- | X. in Hooger Leven, 17 december 1938. |
- | X. in Ons Land, 19 augustus 1939. |
- | X. (M.T.) in Volksgazet, 27 november 1964. |
| |
| |
- | X. (A.D.K.) in Het Nieuwsblad, 29 januari 1969. |
- | X. in Spectator, 2 september 1972, nr. 36, blz. 6-16. |
- | X. in Humo, 6 december 1973. |
| |
f) herdenkingsbijdragen:
b.g.v. Daisnes 50ste verjaardag:
- | Kemp B. in Bg., 1962, XL, blz. 241-244. |
|
b.g.v. Daisnes 60ste verjaardag:
- | Clauwaert R. in Getuigenis, 1972, XVII, blz. 208-209. |
|
b.g.v. Daisnes 65ste verjaardag:
- | Bungert A.
{ in Die Welt, 1 september 1977. |
{ in Yang, 1978, XIV, nrs. 80-81, blz. 66-67. |
|
- | Copmans W. in Yang, 1978, XIV, nrs. 80-81, blz. 220-222. |
- | De Backer L. in Idem, blz. 198-201. |
- | De Wispelaere P. in Hedwig Speliers e.a.: De pool van de droom. Van en over Johan Daisne.
Antwerpen, Manteau, 1983, blz. 129-132. |
|
- | Schepens J. in Yang, 1978, XIV, nrs. 80-81, blz. 197. |
|
b.g.v. Daisnes 70ste verjaardag:
- | Janssens E. in Bg., 1961, XXXIX, blz. 81-83. |
|
n.a.v. zijn 10-jarig afsterven:
- | Lampo H. in H.L.N., 12 augustus 1988. |
- | Van Kempen K. in Tubantia, 16 juli 1988. |
|
| |
g) in memoriams Johan Daisne:
- | Brouwers J.
{ in V.N., 19 augustus 1978, blz. 2. |
{ in Kladboek. Polemieken, opstellen, herinneringen. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1979, blz. 150-161. |
{ in Hij is reeds aan de overzijde. Necrologieën van schrijvers. Samengesteld en ingeleid door Jeroen Brouwers. Amsterdam-Brussel, Thomas Rap, 1986, blz. 197-204. |
|
- | Claes G. in G.v.A., 7 augustus 1978. |
- | DemedtsA. in De Periscoop, 1977-78, XXVIII, nr. 1, blz. 1, 3; nr. 12, blz. 5. |
- | M(asui) H. in De Bond, 18 augustus 1978. |
- | Murez J. in Vooruit, 10 augustus 1978. |
- | X. in D.S., 10 augustus 1978. |
- | X. in H.L.N., 10 augustus 1978. |
- | X. in Haarlems Dagblad, 12 augustus 1978. |
- | X. in N.R.C., 14 augustus 1978. |
| |
h) catalogussen:
- | De Backer L. & M., Herdenkingstentoonstelling Johan Daisne 1912-1978. Pand R.U.G. Onderbergen 1 Gent, 10-26 oktober 1980.
Gent, Willemsfonds, 1980, 64 blz. |
|
- | De Backer L., Herdenkingstentoonstelling Johan Daisne 29 oktober-13 november 1983.
Nieuwpoort, Culturele Raad, 1983, 55 blz. |
|
| |
i) (ongepubliceerde) licentiaatsverhandelingen aan Belgische universiteiten voorgelegd:
- | Alen P., Realisme en magie in ‘De trap van steen en wolken’ van Johan Daisne en in ‘L'Atlantide’ van Pierre Benoit.
|
- | Barkman I., Het dramatische oeuvre van Johan Daisne.
|
- | Bartholomé N., De wereld van de film in J. Daisnes ‘De neusvleugel der muze’ en in Hugo Claus' ‘De koele minnaar’.
|
- | Canivez P., De inwijding in het Goede in ‘Gojim’, ‘De trein der traagheid’ en ‘De man die zijn haar kort liet knippen’ van J. Daisne.
|
- | Clement F., Johan Daisne en de filmkunst.
|
- | Coppé C., Johan Daisne. Filosofische en literaire ideeën in zijn roman ‘De man die zijn haar kort liet knippen’.
|
- | Cresens M., Een vergelijking tussen twee opvattingen van het magisch-realisme: Johan Daisne en Ernst Jünger.
|
- | Decruyenaere F., Over ‘De man die zijn haar kort liet knippen’ van Johan Daisne.
|
- | Defrenne C., Het Orfeus-motief in het magisch-realisme van J. Daisne en H. Lampo.
|
- | Delbeke H., De aforistische taal in Johan Daisnes prozawerk. Een thematische studie.
|
- | Eloi Y., ‘De man die zijn haar kort liet knippen’. ‘De trein der traagheid’. De problemen van tijd en ruimte.
|
- | Ernst M., ‘De trap van steen en wolken’ van Johan Daisne.
|
- | Faymonville F., De invloed van Plato op het magischrealisme van Johan Daisne.
|
- | Hostens S., De vrouw in de eerste werken van Johan Daisne (1935-1946).
|
| |
| |
- | Janssens D., Structuurproblemen in de dubbelroman ‘Lago Maggiore’ van Johan Daisne.
|
- | Kohl A., Johan Daisne: ‘Met zeven aan tafel’. Een bundel klassiek-magisch-realistische verhalen.
|
- | Lagrou C., Schrijven als therapie. Evolutie van de mens door het werk. Studie van het therapeutisch schrijverschap van Johan Daisne en Hubert Lampo.
|
- | Michielsen K., Structuur en interpretatie van ‘De zoete smaak van de zee’ door Johan Daisne.
|
- | Mulkers D., ‘De trap van steen en wolken’. Structuur en idee.
|
- | Roelants H., Het magisch-realisme in ‘Lago Maggiore’ van Johan Daisne.
|
- | Sonck G., De invloed van de film in twee romans van Johan Daisne: ‘De man die zijn haart kort liet knippen’, ‘De neusvleugel der muze’.
|
- | Sterremans S., De eerste magisch-realistische werken van Johan Daisne.
|
- | Suy J., Het vadermotief in het werk van Johan Daisne. Leuven, 1971. |
- | Van Camp J., Afdalen naar de werkelijkheid. Een inleiding tot de romans van Johan Daisne.
|
- | Vandenbecq E., Het magisch-realisme en het fantastische in de verhalen van J. Daisne.
|
- | Van de Putte C., De poëtiek van Johan Daisne.
|
- | Van Echelpoel R., De roman van en over de roman. ‘De Kapellekensbaan’ van L.P. Boon en ‘Baratzartea’ van J. Daisne.
|
- | Van Hyfte M., Grondige vergelijking tussen ‘De man die zijn haar kort liet knippen’ van Johan Daisne en ‘De verwondering’ van Hugo Claus.
|
- | Van Riet C., De ruimte in het magisch-realisme. N.a.v. werken van F. Bordewijk, J. Daisne en H. Lampo.
|
| |
B. Bijzonder: recensies i.v.m. Johan Daisnes poëzie, novellen, verhalen en romans:
a) poëzie:
i.v.m. Kernamout (1939):
- | Caeymaex J. in Bg., 1939, XVII, blz. 309, nr. 18.347. |
- | X. (D.B.) in Onze Tijd. Maandblad voor Letteren, Kunst en Wetenschap, 1939, IV, blz. 48-49. |
|
i.v.m. Drie-hoog-voor (1945):
- | Caeymaex J. in Bg., 1948, XXVI, blz. 20, nr. 28.529. |
|
i.v.m. De nacht staat op een kier (1946):
- | Caeymaex J. in Bg., 1946, XXIV, blz. 160, nr. 26.288. |
|
i.v.m. Ikonakind (1946):
- | Anthonissen R. in Bg., 1947, XXV, blz. 24, nr. 27.048. |
|
i.v.m. Het boek der zeven reizen (1946):
- | Antonissen R. in Bg., 1948, XXVI, blz. 20, nr. 28.528. |
- | Boeckaert R, in Het Vrije Volksblad, 15 februari 1948. |
- | Herreman R. in Boekuiltjes, 1960, blz. 96-105. |
|
i.v.m. De Hollandse reis (1947, 19722):
- | Catry G. in Lg., 1973, XX, blz. 25. |
- | H(ardy) P. in Bg., 1950, XXVIII, blz. 248, nr. 32.360. |
- | X. (D.L.) in Spectator, 30 september 1972, nr. 40, blz. 33. |
|
i.v.m. Het kruid-aan-de-balk (1953):
- | Dubois P.H. in Het Vaderland, 5 juni 1954. |
- | X. (E.W.) in Lg., 1954, I, blz. 39, nr. 54/140. |
|
i.v.m. De nacht komt gauw genoeg (1961):
- | Stuiveling G. in Haagsch Dagblad, 3 juni 1961. |
|
i.v.m. Ik heb u alles gegeven... (1962):
- | Waterschoot P. in Bg., 1963, XLI, blz. 82, nr. 50.032; blz. 99, nr. 50.104. |
|
i.v.m. De droom is een herinnering aan dat wat nimmer is gebeurd (1965):
- | Govaart Th. in Kultuurleven, 1966, XXXIII, blz. 70-71. |
- | Zone W. in Lg., 1966, XIII, blz. 22. |
|
i.v.m. De Engelse groetenis (1967):
- | Demedts A. in D.W.e.B., 1968, CXIII, blz. 280-282. |
- | Fens K. in De Tijd, 2 december 1967. |
- | Herreman R. in De Tijd, 2 december 1967. |
- | Le Roy P. in De Periscoop, 1967-68, XVIII, nr. 6, blz. 2. |
|
| |
| |
- | Rijnsdorp C. in Nieuwe Haagsche Courant, 10 augustus 1968. |
- | Veulemans J. in G.v.A., 6 februari 1968. |
- | Wijnen N. in De Syllabus. Maandblad voor wetenschap en kunsten, 1967, nr. 12. |
|
i.v.m. Verzamelde gedichten (1978):
- | De Poortere J. in Bg., 1979, LVII, blz. 361-362. |
- | Heuzel J. in Kruispunt-Sumier, december 1979, nr. 72, blz. 43-44. |
- | Joos T. in Lg., 1979, XXVI, blz. 165. |
- | Spillebeen W. in H. Speliers e.a.: De pool van de droom. Van en over Johan Daisne.
Antwerpen, Manteau, 1983, blz. 233-245. |
- | Van de Perre R. in Het Teken, 1979-80, LII, nr. 1, blz. 20-22. |
- | Westerlinck A. in D.W.e.B., 1979, CXXIV, blz. 42-43. |
|
i.v.m. Gepijnde honing (1978):
- | Dangin M. in De Morgen, 28 juli 1979. |
- | Durnez G. in D.S., 6 september 1979. |
- | Janssen E. in Bg., 1979, LVII, blz. 217. |
- | Tulfer M. in Lg., 1979, XXVI, blz. 72. |
- | Van Ryssel D. in Yang, 1978, XIV, nr. 85, blz. 125-127. |
- | X. in Het Vaderland, 11 augustus 1979. |
|
| |
b) novellen en verhalen:
i.v.m. Gojim (1939, 19764).
- | Geerts L. in De Nieuwe, 22 november 1966. |
- | V(an) A(ken) P. in De Werker, 23 november 1968. |
- | X. in Het Parool, 23 november 1968. |
|
i.v.m. Maud Monaghan (1940):
- | Monteyne L. in De Dag, 28-29 september 1941. |
- | X. (K.H.) in Volk en Staat, 6 december 1940. |
- | X. in Vooruit, 12 december 1940. |
- | X. in Ons Land, 25 oktober 1945. |
|
i.v.m. Renée (1940):
- | Heidekens T. in Uilenspiegel, 25 februari 1941. |
- | Horemans K. in Volks en Staat, 3 februari 1941. |
- | Monteyne L. in De Dag, 28-29 september 1941. |
|
i.v.m. Zes domino's voor vrouwen (1943, 19532):
- | Caeymaex J. in Bg., 1944, XXII, blz. 102, nr. 24.288. |
- | (Herreman R.) in Vooruit, 11 oktober 1967. |
- | Lampo H. in Volksgazet, 16 juli 1953. |
- | Schepens J. in Debat. Vrije Tribune voor Problemen van onze Tijd, 1948, III, nr. 2, blz. 115-119. |
|
i.v.m. Schimmen om een schemerlamp (1946, 19703):
- | (Herreman R.) in Vooruit, 16 oktober 1967. |
- | Michiels I. in Golfslag. Kultureel Periodiek, 1947, II, blz. 96. |
- | Van Eysselsteijn B. in Haagsche Post, 3 mei 1947. |
- | X. in Front, 23 maart 1947. |
- | X. (P.d.R.) in De Antwerpsche Gids, 15 juni 1947. |
- | X. (J.P.) in De Nieuwe, 22 juli 1966. |
|
i.v.m. Het eiland in de Stille Zuidzee (1949, 1963):
- | Botte A. in De Spectator, 23 september 1949. |
- | D(emedts) A. in De Periscoop, feb. 80? |
- | Hardy P. in Bg., 1950, XXVIII, blz. 124, nr. 31.794. |
- | (Herreman R.) in Vooruit, 1 + 2 + 3 maart 1950. |
- | Kelk C.J. in De Groene Amsterdammer, 27 augustus 1949. |
- | Lampo H. in Volksgazet, 29 september 1949. |
- | R(oelants) M. in Elseviers Weekblad, 10 september 1949. |
- | Sirius in D.S., 9 oktober 1949. |
- | Wynen N. in De Syllabus. Maandblad voor wetenschap en kunsten, 1964, nr. 3. |
- | X. (R.B.) in H.L.N., 2 november 1949. |
- | X. (W.E.) in Leeuwarder Courant, 6 januari 1951. |
|
i.v.m. Met dertien aan tafel, of knalzilver met schelpgoud (1950):
- | Boeckaert R. in H.L.N., 7 juni 1950. |
- | Hardy P. in Bg., 1950, XXVIII, blz. 236, nr. 32.288. |
- | (Herreman R.) in Vooruit, 7 oktober 1967. |
- | Lampo H. in Volksgazet, 13 april 1950. |
- | Lanckriet R. in Vooruit, 12 mei 1950. |
- | X. (Pol Eemos) in 't Pallieterke, 6 juli 1950. |
|
i.v.m. De vier heilsgeliefden (1955, 19732):
- | Boeckaert R. in H.L.N., 12 mei 1955. |
- | Demedts A. in De Periscoop, 1972-73, XXIII, nr. 11, blz. 12. |
- | (D'Haese) J. in 't Pallieterke, 28 juli 1955. |
- | Kemp B. in De Linie, 12 augustus 1955. |
- | L(ampo) H. in Volksgazet, 7 april 1955. |
- | Leroux Ch. in Le Peuple, 2 februari 1956. |
- | Lissens R.F.. in De Periscoop, 1954-55, V, nr. 7, blz. 4. |
- | Michiels I. in Het Handelsblad, 17 april 1956. |
- | X. (E.W.) in Lg., 1955, II, blz. 108, nr. 55/306. |
- | X. in De Syllabus. Maandblad voor wetenschap en kunsten, 1964, nr. 11. |
|
| |
| |
- | X. in Het Rijk der Vrouw, 21 januari 1965. |
- | X. in Socialistische Standpunten, 1973, XX, blz. 375. |
- | X. (A.B.) in Brabants Dagblad, 18? 1973. |
|
i.v.m. Grüsz Gott (1958, 19787):
- | Bousset H. in H. Speliers e.a.: De pool van de droom. Van en over Johan Daisne.
Antwerpen, Manteau, 1983, blz. 216-220. |
- | De Wachter M. in Streven, 1958-59, XII, 1, blz. 591-592. |
- | Dinaux C.J.E. in Haarlems Dagblad, 11 juni 1960. |
- | Govaart Th. in Kultuurleven, 1962, XXIX, blz. 64. |
- | Hardy P. in Bg., 1962, XL, blz. 68, nr. 48.577. |
- | (Herreman R.) in Vooruit, 23 oktober 1967. |
- | L(ampo) H. in Volksgazet, 22 januari 1959. |
- | Van de Moortel R. in De Gentenaar, 25 april 1959. |
- | V(an de Voorde) U. in D.S., 12 maart 1959. |
- | X. (Fs.) in 't Pallieterke, 13 augustus 1959. |
- | X. in D.N.Gi., 21 januari 1959. |
|
i.v.m. De vierde engel (1959):
- | Hardy P. in Bg., 1959, nr. 44.911. |
- | Van de Moortel R. in De Gentenaar, 11 april 1959. |
- | X. (M.v.d.V.) in Brugsch Handelsblad, 13 februari 1960. |
|
i.v.m. Veritza (1962):
- | De Backer L. in Podium, februari 1963, blz. 13-14. |
- | X. in De Gentenaar, 16 februari 1963. |
|
i.v.m. De trein der traagheid (1963, 198315):
- | Boeckaert R. in Arsenaal, november 1948, blz. 45. |
- | Govaart Th. in Kultuurleven, 1963, XXX, blz. 707. |
- | Herreman R. in Vooruit, 12 + 13 juni 1963. |
- | Janssen D. in Bg., 1964, XLII, blz. 35, nr. 51.383. |
- | Ouwendijk D. in Het Binnenhof, 29 juni 1963. |
- | Van Nieuwenborgh M. in D.S., 10 april 1974. |
- | Verdoodt F.-J. in De Voorpost, 11 + 18 januari 1974. |
- | X. (A.B.) in De Spectator, 29 oktober 1948. |
- | X. (A.N.) in De Gids op Maatschappelijk Gebied, 1964, LV, blz. 792. |
- | X. in La Libre Belgique, 15 maart 1974. |
- | Cf. tevens: Dupuis M. in Kennis maken met... ‘De trein der traagheid’ door Johan Daisne. Brussel-Den Haag, Manteau, 1969, 40 blz.
Rooms A. in Omtrent ‘De trein der traagheid’ van Johan Daisne. Brussel-Den Haag, Manteau, 1977, 31 blz. |
|
(i.v.m. de verfilming van De trein der traagheid (onder de titel Un soir, un train) door André Delvaux:
- | Bolen F. e.a. in Ciné Dossiers, juni 1973, nr. 38. |
- | Botermans J. in De Spectator, 23 november 1968. |
- | Daisne J. in Film en Televisie, december 1968, nr. 139, blz. 8. |
- | Danckaert F. in Film, februari 1969, nr. 92, blz. 3-6. |
- | Danckaert F. in Van woord tot beeld, van boek tot film. Vlaamse schrijvers in cinematografisch perspectief.
Borsbeek, Uitgeverij Baart/Sint-Niklaas, Uitgeverij Minerva, 1981, blz. 34-38. |
- | De Broger R. in H.L.N., 11 + 13 november 1968. |
- | De Man J. in H.L.N., 22 november 1967. |
- | De Swaef P. in Le Peuple, 14 november 1968. |
- | Du Biest M. in La Métropole, 11 november 1965. |
- | Farner G. in Rosita, 8 oktober 1968, nr. 41, blz. 104-107. |
- | Ketelbuters M.-P. in Samedi, 28 december 1968. |
- | Levenson C.B. in Film en Televisie, december 1968, nr. 139, blz. 4-8. |
- | Lotigiers B. in Het Volk, 14 november 1968. |
- | Nelissen I. in De Nieuwe, 28 februari 1969, nr. 257, blz. 17-18. |
- | Paris A. in Le Soir, 14 november 1968. |
- | Raimbault E. in Le Soir, 30 november 1967. |
- | R(osseels) M. in D.S., 15 november 1968. |
- | Segers J. in Kerk en Leven, 14 oktober 1971. |
- | Sion G. in Le Soir, 12 december 1973. |
- | Soissons H. in La Métropole, 27 december 1968. |
- | Steenhaut R. in Revue Belge du Cinéma, 1977, nrs. 7-8. |
- | Vandenbunder A. in De Financieel-Economische Tijd, 15 november 1968. |
- | Veltman J. in D.S., 8 augustus 1967. |
- | Vermeulen M. in Le Soir Illustré, 25 november 1967. |
- | X. (P.S.) in G.v.A., 4 december 1967. |
- | X. (Wk.) in D.S., 18 oktober 1968. |
- | X. in Echo de la Bourse, 14 november 1968. |
- | X. in De Rode Vaan, 14 november 1968. |
- | X. in G.v.A., 15 november 1968. |
- | X. in Le Phare Dimanche, 17 november 1968. |
- | X. (L.B.) in Vooruit, 22 november 1968 + 31 januari 1969. |
- | X. in Ons Land, 25 januari 1969, blz. 46-47. |
- | X. in De Gentenaar, 31 januari 1969. |
- | X. in La Flandre Libérale, 12 februari 1971. |
|
| |
| |
i.v.m. De zoete smaak van de zee (1963):
- | Van de Moortel R. in De Gentenaar, 21 januari 1964. |
|
i.v.m. Charaban (1965):
- | Claeys H.J. in De Groene Amsterdammer, 27 november 1965. |
- | De Jaeck H. in Lg., 1966, XIII, blz. 94. |
- | D(emedts) A. in De Periscoop, 1965-66, XVI, nr. 11. |
- | Govaart Th. in Kultuurleven, 1966, XXXIII, blz. 70-71. |
- | Gysen R. in D.N.Ga., 2 december 1965. |
- | Hardy P. in G.v.A., 15 maart 1966. |
- | Hardy P. in Bg., 1966, XLIV, blz. 101-102, nr. 55.107; blz. 137, nr. 55.251. |
- | Janssens M. in Spectator, 6 november 1965. |
- | Kemp B. in S.d.L., 13 november 1965. |
- | Ranke B. in De Periscoop, 1965-66, XVI, nr. 4, blz. 3-4. |
- | Rijnsdorp C. in De Rotterdammer, 4 september 1965. |
- | Scheer L. in D.W.e.B., 1966, CXI, blz. 48-52. |
- | Van Tartwijk F. in Streven, 1965-66, XIX, 1, blz. 298-299. |
- | Wijnen N. in De Syllabus. Maandblad voor wetenschap en kunsten, 1965, nr. 10. |
- | X. in Eindhovens Dagblad, 2 september 1965. |
- | X. (J.P.) in De Nieuwe, 22 juli 1966. |
|
i.v.m. Dossier nr. 20.174 (19662):
- | Wijnen N. in De Syllabus. Maandblad voor wetenschap en kunsten, 1967, nr. 2. |
- | X. (R.S.) in Streven, 1966-67, XX, 1, blz. 531. |
- | Cf. tevens: Huygens F.P. in Kennis maken met... ‘Dossier nr. 20.174’ door Johan Daisne. Brussel-Den Haag, Manteau, 1968, 45 blz. |
|
i.v.m. Met zeven aan tafel (1967, 19692):
- | C(laes) G. in G.v.A., 24 oktober 1967. |
- | Wijnen N. in De Syllabus. Maandblad voor wetenschap en kunsten, 1967, nr. 12. |
- | X. in D.S., 20 maart 1967. |
- | X. in Het Rijk der Vrouw, 20 maart 1968. |
- | X. in D.N.Gi., 26 april 1969. |
|
i.v.m. Twee schelpen en wat gruis (1967):
- | Boey J. in Kultuurleven, 1968, XXXV, blz. 226. |
- | Gysen R. in D.N.Ga., 19 oktober 1967. |
|
i.v.m. Winterrozen voor een kwakzalver (1976):
- | D(emedts) A. in D.S., 26 augustus 1977. |
- | Duym J. in 't Pallieterke, 24 februari 1977. |
- | Steendijk H. in Brabants Nieuwsblad, 28 april 1977. |
- | Van Bossuyt J. in Wij, 3 februari 1977. |
- | Van de Moortel R. in G.v.A., 29 april 1977. |
- | Van de Moortel R. in Bg., 1977, LV, blz. 265-266, 275. |
- | Van de Moortel R. in Yang, 1978, XIV, nrs. 80-81, blz. 223-225. |
- | Wesselo J.J. in Kultuurleven, 1977, XLIV, blz. 763-764. |
- | X. in H.L.N., 10 november 1976. |
- | X. in Knipselkrant, 1976-77, II, nr. 2, blz. 25. |
|
i.v.m. Venezy of Het eiland in de Stille Zuidzee (1978):
- | De Longie A. in Vandaag, 1978-79, XIV, nr. 5, blz. 30. |
- | X. (R.B.) in Lg., 1979, XXVI, blz. 216. |
- | X. in Bg., 1979, LVII, blz. 70. |
|
| |
c) romans:
i.v.m. De trap van steen en wolken (1941, 197911):
- | Brauns M. in Bg., 1943, XXI, blz. 16-17, nr. 22.144; blz. 163, nr. 22.830. |
- | Closset F. in Revue des Langues Vivantes, 1943, blz. 74-79. |
- | De Bruyn J. in Volk en Staat, 6-7 december 1942. |
- | Demedts A. in Het Nieuws van den Dag, 31 december 1942. |
- | Demedts A. in Het Boek in Vlaanderen, 1946, blz. 20-21. |
- | De Vree P. in Westland. Kultureel-letterkundig tijdschrift voor Vlaanderen, 1942-43, blz. 642-645. |
- | Dubois P.H. in De Tijd, 18 september 1943. |
- | Eeckels G. in Le Nouveau Journal, 2-3 januari 1943. |
- | Elebaers K. in Nieuw Vlaanderen. Algemeen weekblad, 1943, IX, nr. 28, blz. 1-2. |
- | Haesaert C. in De Meridiaan. Tweemaandelijks tijdschrift voor kunst en letteren, 1951-52, I, blz. 127. |
- | Hardy P. in Volk en Kultuur, 1943, III, blz. 69-70. |
- | Keijsers R. in Brabants Nieuwsblad, 5 januari 1974. |
- | Koos M.S. in Het Vrije Volk, 14 oktober 1966. |
- | Lampo H. in Volksgazet, 30 september 1948 + 17 september 1964. |
- | Lissens R.F.:
{ in Cassandre, 18 april 1943. |
{ in Rien que l'homme. Aspects du roman flamand contemporain. Bruxelles, Les Ecrits, 1944, blz. 171-183. |
|
- | Maes J.-M. in H. Speliers e.a.: De pool van de droom. Van en over Johan Daisne.
Antwerpen, Manteau, 1983, blz. 133-143. |
- | Oosterwijk H. in Het Vlaamsche Land, 25-26 april 1943. |
|
| |
| |
- | Scheer L. in Knack, 8 november 1972, nr. 45, blz. 114-115. |
- | Van de Moortel R. in Nieuw Vlaanderen. Algemeen Weekblad, 1943, IX, nr. 21, blz. 12. |
- | Van den Ham L. in Idil-Tijdingen, 10 mei 1964. |
- | Van de Putte C. in De magisch-realistische romanpoëtica in de Nederlandse en Duitse literatuur.
Louvain-la-Neuve, Bureau du Recueil Collège Erasme/Louvain, Editions Nauwelaerts, 1979, blz. 143-161. |
- | V(an) d(e) V(oorde) U. in Laagland, 23 januari 1943, V, nr. 4. |
- | Versluys K. in H. Speliers e.a.: De pool van de droom. Van en over Johan Daisne.
Antwerpen, Manteau, 1983, blz. 156-162. |
- | X. (H.M.) in Het Algemeen Nieuws, 2 februari 1943. |
- | X. (L. Vh.) in H.L.N., 25 februari 1943. |
- | X. in Ons Land, 10 april 1943. |
- | X. in Gelders Dagblad, 31 maart 1949. |
- | X. (R.S.) in Streven, 1963-64, XVII, 2, blz. 914. |
- | X. (R.D.) in Lg., 1988, XXXV, blz. 179. |
- | Cf. tevens: Du Mong F. in Omtrent ‘De trap van steen en wolken’ van Johan Daisne. Brussel-Amsterdam, Manteau, 1979, 66 blz. |
|
i.v.m. De man die zijn haar kort liet knippen (1947, 198217):
- | Berthier P. in La Cité, 22 september 1965. |
- | Boeckaert R. in Het Vrije Volksblad, 15 februari 1948. |
- | Boon L.P. in Geniaal... maar met te korte beentjes. Essays en polemieken.
Amsterdam, De Arbeiderspers, 1969, blz. 89-91. |
- | Brachin P. in La Croix, 19 augustus 1966. |
- | Brion M. in Le Monde, 7 augustus 1965. |
- | Daisne J. in Vooruit, 26 april 1958. |
- | Decorte B. in Yang, 1978, XIV, nrs. 80-81, blz. 61-65. |
- | De Groot B. in Uitgelezen, 3. Reakties op boeken. 's-Gravenhage, N.B.L.C., 19833, blz. 40-47. |
- | Demedts A. in D.W.e.B., 1948, blz. 168-170. |
- | G(eerts) L. in Vandaag, 1966-67, II, nr. 8, blz. 10-11. |
- | Greshoff J. in Het Vaderland, 25 augustus 1951. |
- | Hardy P. in Bg., 1948, XXVI, blz. 41-42, nr. 28.618; blz. 59, nr. 28.686. |
- | Herreman R. in Vooruit, 29 januari 1948. |
- | (Herreman R.) in Vooruit, 14 november 1964 + 17 oktober 1967. |
- | Jans A. in Le Soir, 4 november 1965. |
- | L(ampo) H. in Volksgazet, 5 februari 1948 + 28 juni 1962. |
- | Lampo H. in N.V.T., 1947-48, II, blz. 1304-1305. |
- | Lanckrock R. in Arsenaal, 1948, nr. 3, blz. 57-60. |
- | Leroux K. in N.R.C., 30 juni 1948. |
- | Pangloss in Pan, 1965, XXI, nr. 1078. |
- | Panhuijsen J. in De Nieuwe Limburger, 28 mei 1966. |
- | P(irard) P. in La Libre Belgique, 26 juni 1965. |
- | Roelants M.:
{ in Elseviers Weekblad, 12 juni 1948. |
{ in Yang, 1978, XIV, nrs. 80-81, blz. 131-134. |
|
- | Sackett S.J. in O.E., 1966-67, X, nr. 3, blz. 80-88. |
- | Schepens J. in H.L.N., 30 juni 1948. |
- | Schepens J. in D.V.G., 1949, XXXIII, blz. 89-93. |
- | Segers J. in Kultuurleven, 1967, XXXIV, blz. 179-189. |
- | Sirius in D.S., 8 februari 1948. |
- | Vaerewijck W. in Volksgazet, 9 september 1963. |
- | Van de Perre H. in De Spectator, 15 april 1967. |
- | Van de Perre R. in Bouw Verder, 1970-71, XVI, nr. 2, blz. 3-5. |
- | Vandewalle E. in De Nieuwe Dag, 3 november 1966. |
- | Van Praag S.E. in H.P., 4 november 1950. |
- | Weisgerber J. in Aspecten van de Vlaamse roman 1927-1960. Van vorm tot betekenis.
Amsterdam, Polak & Van Gennep, 19682, blz. 160-181. |
- | Wijnen N. in De Syllabus. Maandblad voor wetenschap en kunsten, 1963, nr. 5; 1966, nr. 7. |
- | X. (A.G.C.) in De Antwerpse Gids, 24 april 1948, |
- | X. (Br.) in De Nieuwe Eeuw, 16 oktober 1948. |
- | X. (M.P.) in Podium, 1949-50, nr. 3, blz. 7-8. |
- | X. in De Nieuwe, 13 augustus 1965. |
- | X. in D.N.Gi., 28 augustus 1965. |
- | X. in Nieuwe Leidse Courant, 29 juni 1966. |
- | X. in De Gentenaar, 21 maart 1967. |
- | Cf. tevens: Du Mong F. in Omtrent ‘De man die zijn haar kort liet knippen’ van Johan Daisne.
Brussel-Den Haag, Manteau, 1976, 46 blz. |
|
| |
| |
(i.v.m. de verfilming van De man die zijn haar kort liet knippen door André Delvaux:
- | Baby Y. in Le Monde, 8 oktober 1966. |
- | Bolen F. e.a. in Ciné Dossiers, juni 1973, nr. 38. |
- | Botermans J. in De Spectator, 1 april 1967. |
- | Daisne J. in De Nieuwe, 12 november 1965. |
- | Daisne J. in Film en Televisie, februari 1966, nr. 105, blz. 5-6. |
- | Daisne J. in De Periscoop, 1965-66, XVI, nr. 12, blz. 9. |
- | Danckaert F. in Van woord tot beeld, van boek tot film. Vlaamse schrijvers in cinematografisch perspectief.
Borsbeek, Uitgeverij Baart/Sint-Niklaas, Uitgeverij Minerva, 1981, blz. 34-38. |
- | De Borger R. in H.L.N., 1 + 8 december 1965. |
- | Deflo L.:
{ in O.E., 1965-66, IX, nr. 3. blz. 134-136; |
{ in Yang, 1978, XIV, nrs. 80-81, blz. 137-141. |
|
- | De Jong G. in D.N.Ga., 10 december 1965. |
- | De Kuyper E. in D.S., 21 oktober 1966. |
- | Geisel B.:
{ in Mannheimer Morgen, 15 oktober 1966. |
{ in Yang, 1978, XIV, nrs. 80-81, blz. 135-136. |
|
- | Gryn J. e.a. in La Gauche, 18-25 maart 1967. |
- | Hazewinde B. in De Spectator, 21 december 1968. |
- | Kijker in Volksmacht, 25 december 1965, nr. 50. |
- | Kok W. in Verenigde Noordhollandse Dagbladen, 11 december 1965. |
- | Marcabru P.:
{ in Arts Loisirs, 12 oktober 1966. |
{ in Yang, 1978, XIV, nrs. 80-81, blz. 129. |
|
- | Marion A. in Le Soir Illustré, 4 augustus 1966. |
- | R(osseels) M. in D.S., 10 december 1965 + 24 november 1966. |
- | Steenhaut R. in Revue Belge du Cinéma, 1977, nrs. 7-8. |
- | Thirifays A. in Le Soir, 10 juni 1960. |
- | Thomas K.:
{ in Los Angeles Times, 7 februari 1973. |
{ in Yang, 1978, XIV, nrs. 80-81, blz. 143-144. |
|
- | Van Kerkhoven J. in Film, maart 1963, nr. 63, blz. 3-8. |
- | Veltman J. in D.S., 8 november 1965. |
- | Wai C. in Le Patriotte Illustré, 9 oktober 1966. |
- | Weemaes G. in Film en Televisie, februari 1966, nr. 105, blz. 31-35. |
- | X. in Vooruit, 29 mei 1963. |
- | X. (W.B.) in Het Handelsblad, 25 mei 1965. |
- | X. in G.v.A., 27 mei + 10 december 1965. |
- | X. in Volksgazet, 29 mei 1965. |
- | X. in Ons Land, 3 juli 1965. |
- | X. in Vlaams Weekblad, 11 juli 1965. |
- | X. in La Flandre Libérale, 8 december 1965. |
- | X. in D.N.Gi., 16 december 1965. |
- | X. in 't Pallieterke, 16 december 1965. |
- | X. (M.T.) in Volksgazet, 17 december 1965 + 10 maart 1967. |
- | X. in De Post, 9 januari 1966. |
- | X. in Cedoc-film, juni 1967, blz. 24-26. |
|
i.v.m. Lago Maggiore. De roman van een man, de roman van een vrouw (1957, 19734):
- | Bulthuis R. in Haagse Post, 21 december 1957. |
- | Hardy P. in G.v.A., 4 maart 1958. |
- | Hardy P. in Bg., 1958, XXXVI, blz. 151-152, nr. 43.360; blz. 168, nr. 43.408. |
- | (Herreman R.) in Vooruit, 11 + 12 + 13 + 14 juni 1958. |
- | Kemp B. in De Linie, 24 januari 1958. |
- | L(ampo) H. in Volksgazet, 2 januari 1958. |
- | Lanckrock R. in Vooruit, 1 maart 1958. |
- | Lissens R.F. in De Periscoop, 1957-58, VIII, nr. 6, blz. 3. |
- | Lissens R.F. in Confrontaties. Hasselt, Heideland, 1964 (Vlaamse Pockets: 150), blz. 80-83. |
- | Parez E. in Het Toneel, 1962, LIX, nr. 22. |
- | Rens L. in Nieuwe Stemmen, 1958, blz. 116-118. |
- | Stuiveling G. in Uren zuid. Drie dozijn ontmoetingen over de grens. Hasselt, Heideland, 1960 (Vlaamse Pockets: 29), blz. 131-134. |
- | Van de Moortel R. in De Landwacht, 23-24 januari 1960. |
- | Van den Bosch A.M. in Kultuurleven, 1958, XXV, blz. 625-626. |
- | Van de Voorde U. in D.S., 15 maart 1958. |
- | Van Leeuwen W.L.M.E. in Nieuwe romanciers, 1970, blz. 41-42. |
- | Van Severen G. in La Flandre Libérale, 21 juli 1958. |
- | Wagener W. in Rotterdamsch Nieuwsblad, 1 maart 1958. |
- | Walravens J.:
{ in H.L.N., 8 januari 1958. |
{ in D.N.Ga., 22 januari 1958. |
|
- | Walravens J. in Algemeen Handelsblad, 22 oktober 1960. |
- | Westerlinck A. in D.W.e.B., 1958, blz. 557-562. |
- | X. in Het Nieuws van den Dag, 24 december 1957. |
|
| |
| |
- | X. in Haagsch Dagblad, 25 januari 1958. |
- | X. in De Groene Amsterdammer, 18 juli 1958. |
- | X. in Drentse en Asser Courant, 6 augustus 1966. |
- | X. in Socialistische Standpunten, 1974, XXI, blz. 57. |
|
i.v.m. De neusvleugel der muze. Een roman van de film (1959, 19693):
- | Baetslé A. in De ‘VGS’, 1960-61, IV, nr. 1, blz. 4-6. |
- | Brandt W. in Bussumse Courant, 15 juni 1963. |
- | Brandt W. in Keurschrift uit de hedendaagse Noord- en Zuidnederlandse letteren. Amsterdam, De Bussy, z.d., blz. 115-119. |
- | De Haes J. in Yang, 1978, XIV, nrs. 80-81, blz. 151-157. |
- | De Wachter M. in Streven, 1959-60, XIII, 1, blz. 592. |
- | Fens K. in De Linie, 5 maart 1960. |
- | Hardy P. in G.v.A., 10 november 1959. |
- | Hardy P. in Bg., 1960, XXXVIII, blz. 1-2, nr. 45.694; blz. 27, nr. 45.769. |
- | (Herreman R.) in Vooruit, 15 september 1959. |
- | Kelk C.J. in De Groene Amsterdammer, 27 februari 1960. |
- | Knuvelder G. in De Tijd, 21 mei 1960. |
- | L(ampo) H. in Volksgazet, 10 + 22 september 1960. |
- | Scheer L. in D.W.e.B., 1960, blz. 53-59. |
- | Stuiveling G. in Haagsch Dagblad, 12 maart 1960. |
- | Van Aerschot B. in D.N.Ga., 3 oktober 1959 + 16 september 1960. |
- | Van de Moortel R. in De Gentenaar, 16 januari 1960. |
- | Van de Voorde U. in D.S., 5-6 maart 1960. |
- | V(an) D(oorn J.) in Trouw, 12 december 1959. |
- | Walravens J. in Algemeen Handelsblad, 22 oktober 1960. |
- | Wynen N. in De Syllabus. Maandblad voor wetenschap en kunsten, 1969, nr. 5. |
- | X. (E.W.) in Lg., 1959, VI, blz. 181. |
- | X. in N.R.C., 12 december 1959. |
- | X. (A.P.) in D.N.Gi., 8 september 1960. |
- | X. in De Gentenaar, 8 april 1963. |
|
i.v.m. Hoe schoon was mijn school. De roman van een leraar (1961, 19724):
- | Brulez R. in H.L.N., 7 december 1961. |
- | Demedts A. in D.S., 20 januari 1962. |
- | Demedts A. in H.N., 8 februari 1962. |
- | Dierickx G. in Streven, 1961-62, XV, 1, blz. 585. |
- | Hardy P. in G.v.A., 19 december 1961. |
- | Hardy P. in Bg., 1962, XL, blz. 9-10, nr. 48.358; blz. 31, nr. 48.445. |
- | (Herreman R.) in Vooruit, 20 + 21 + 22 + 23 + 24 november 1961. |
- | Herreman R. in De Periscoop, 1961-62, XII, nr. 5, blz. 4. |
- | H(uygens) G.W. in N.R.C., 2 juni 1962. |
- | Kemp B. in De Linie, 30 maart 1962. |
- | L(ampo) H. in Volksgazet, 7 december 1961. |
- | (Leroux Ch.) in Le Peuple, 12 december 1961. |
- | R(anke) B. in D.S., 22 april 1961. |
- | Roelants M. in Elseviers Weekblad, 13 januari 1962. |
- | Van de Moortel R. in De Gentenaar, 18 juni 1962. |
- | V(an) S(uetendael) F. in Lg., 1962, IX, blz. 25. |
- | X. in 't Pallieterke, 15 maart 1962. |
- | X. in Het Rijk der Vrouw, 17 mei 1962. |
- | X. in Socialistische Standpunten, 1972, XIX, blz. 370. |
|
i.v.m. Baratzeartea. Een Baskisch avontuur of de roman van een schrijver (1963, 19693):
- | Brandt W. in Bussumse Courant, 11 mei 1963. |
- | Brandt W. in Keurschrift uit de hedendaagse Noord- en Zuidnederlandse letteren. Amsterdam, De Bussy, z.d., blz. 115-119. |
- | Brulez R. in Het Parool, 10 augustus 1963. |
- | Bulthuis R. in Haagsche Courant, 11 mei 1963. |
- | Bungert A. in Saarbrücker Zeitung, 15 juli 1967. |
- | Claeys H.J. in De Groene Amsterdammer, 27 november 1965. |
- | De Backer L. en Lanckrock R. in Podium, 1963, nr. 3, blz. 3-6. |
- | De Backer L. in Getuigenis, 1963, nr. 6, blz. 9-13; 1972, XVII, blz. 212-213. |
- | De Wispelaere P. in D.V.G., 1963, XLVII, blz. 361-363. |
- | Feniks in 't Pallieterke, 11 juli 1963. |
- | Fens K. in De Tijd-Maasbode, 9 maart 1963. |
- | Govaart Th. in Kultuurleven, 1963, XXX, blz. 356-363. |
- | Haimon P.
{ in Dagblad voor Noord-Limburg, 4 mei 1963; |
{ in Maas-Roerbode, 23 mei 1963. |
|
- | Hardy P. in G.v.A., 19 maart 1963. |
- | Hardy P. in Bg., 1963, XLI, blz. 201-202, nr. 50.593; blz. 233, nr. 50.656. |
- | (Herreman R.) in Vooruit, 8 februari + 28 + 29 + 30 maart + 1 + 2 + 3 april + 17 september 1963. |
- | Huygens G.W. in N.R.C., 27 april 1963. |
- | Kemp B. in Jeugd en Cultuur, 1962-63, VIII, blz. 263-267. |
|
| |
| |
- | Kemp B. in De Linie, 3 mei 1963. |
- | (Kersten M.) in De Gentenaar, 16 februari 1963. |
- | Kok C. in Dagblad van Coevorden, 11 mei 1963. |
- | Kok W. in Enkhuizer Courant, 30 maart 1962. |
- | L(ampo) H. in Volksgazet, 7 februari 1963. |
- | Lampo H.
{ in De Periscoop, 1962-63, XIII, nr. 7, blz. 3. |
{ in Yang, 1978, XIV, nrs. 80-81, blz. 159-164. |
|
- | Musschoot A.M. in H. Speliers e.a.: De pool van de droom. Van en over Johan Daisne.
Antwerpen, Manteau, 1983, blz. 181-191. |
- | Oomes P. in Het Nieuwe Boek, 1963, I, blz. 293-296. |
- | Ouwendijk D. in Het Binnenhof, 29 juni 1963. |
- | Poppe A. in D.N.Gi., 13 april 1963. |
- | Van Aerschot B. in D.N.Ga., 23 maart 1963. |
- | V(an) A(ken) P. in De Werker, 25 november 1965. |
- | Van de Voorde U. in S.d.L., 23 maart 1963. |
- | V(an) D(oorn J.) in Trouw, 30 maart 1963. |
- | Van Severen G. in La Flandre Libérale, 8 april 1964. |
- | V(an) S(uetendael) F. in Lg., 1963, X, blz. 271. |
- | Van Tartwijk F. in Streven, 1962-63, XVI, 2, blz. 991-992. |
- | Visser A. in De Telegraaf, 10 mei 1963. |
- | Walravens J. in H.L.N., 6 maart 1963. |
- | Weverbergh in Vooruit, 12 september 1963. |
- | Wijnen N. in De Syllabus. Maandblad voor wetenschap en kunsten, 1963, nr. 3 + 1965, nr. 10. |
- | X. in Haarlems Dagblad, 28 juni 1963. |
- | X. in Het Rijk der Vrouw, 8 augustus 1963. |
- | X. in Le Courier Littéraire des Pays-Bas et de la Flandre, december 1964, nr. 18, blz. 13-14. |
|
i.v.m. Als kantwerk aan de kim. Een roman van de Stille Week (1964, 19723):
- | Brandt W., in Amersfoortse Courant, 1 oktober 1965. |
- | Demedts A. in H.N., 23 september 1965. |
- | Feniks in 't Pallieterke, 10 juni 1965. |
- | F(ens) K. in De Tijd-Maasbode, 12 juli 1965. |
- | Fens K. in Loodlijnen. Amsterdam, Polak & Van Gennep, 1967, blz. 87-90. |
- | Fontijn J. in Het Parool, 28 mei 1966. |
- | Hardy P. in G.v.A., 2 november 1965. |
- | Hardy P. in Bg., 1966, XLIV, blz. 50-51, nr. 54.924; blz. 85, nr. 55.043. |
- | H(uygens) G.W. in N.C.R., 26 juni 1965. |
- | Kemp B. in S.d.L., 31 juli-1 augustus 1965. |
- | Kok-De Haas C.M. in Verenigde Noordhollandse Bladen, 31 juli 1965. |
- | Neelissen T. in Elseviers Weekblad, 10 juli 1965. |
- | Ranke B. in De Periscoop, 1965-66, XVI, nr. 4, blz. 3-4. |
- | Scheer L. in D.W.e.B., 1965, CX, blz. 591-594. |
- | Schouwenaars C. in D.N.Ga., 22 juli 1965. |
- | Van Tartwijk F. in Streven, 1965-66, XIX, 1, blz. 298-299. |
- | Visser A. in De Telegraaf, 17 juli 1965. |
- | X. in Het Rijk der Vrouw, 11 november 1965. |
- | X. in La Libre Belgique, 10 februari 1967. |
- | X. in Socialistische Standpunten, 1972, XIX, blz. 370. |
|
i.v.m. Reveillon-reveillon. Een tweeluikroman (1966):
- | Brandt W. in Bussumse Courant, 24 december 1966. |
- | De Keyser F. in H.L.N., 8 december 1966. |
- | Demedts A. in De Periscoop, 1966-67, XVII, nr. 4, blz. 3. |
- | Hardy P. in G.v.A., 21 maart 1967. |
- | Hardy P. in Bg., 1967, XLV, blz. 258-259, nr. 57.512; blz. 296, nr. 57.641. |
- | Heesterbeek J. in Streven, 1966-67, XX, 2, blz. 837. |
- | (Herreman R.) in Vooruit, 31 oktober 1967. |
- | Kemp B. in S.d.L., 14-15 januari 1967. |
- | Scheer L. in D.W.e.B., 1967, CXII, blz. 385-388. |
- | Van Doorn J. in Trouw, 26 november 1966. |
- | Van Maanen W.G. in Provinciaal Overijsselse en Zwolse Courant, 2 april 1967. |
- | X. in Socialistische Standpunten, 1974, XXI. blz. 82. |
|
i.v.m. Ontmoeting in de zonnekeer. Een korte, anti-Simenon-roman (1967, 19682):
- | De Keyser F. in H.L.N., 25 mei 1967. |
- | Demedts A. in De Periscoop, 1966-67, XVII, nr. 11, blz. 4. |
- | Feniks in 't Pallieterke, 20 april 1967. |
- | Geerts L. in De Nieuwe, 22 november 1968, nr. 243, blz. 17. |
- | Hardy P. in G.v.A., 4 juli 1967. |
- | Hardy P. in Bg., 1967, XLV, blz. 257, nr. 57.511; blz. 296, nr. 57.640. |
- | Kemp B. in S.d.L., 21 oktober 1967. |
- | Mestdagh J. in De Rode Vaan, 16 januari 1969. |
- | Orlov A. in Yang, 1978, XIV, nrs. 80-81, blz. 194-196. |
- | Thomassen H. in De Spectator, 4-5 november 1967. |
|
Luc Decorte
|
|