[nummer 225]
Ter inleiding
‘Wie een paar maand in Afrika verblijft, zou er een boek over willen schrijven; wie er een paar jaar verblijft, beperkt zich reeds tot een artikel en wie er twintig jaar doorbrengt is zo wijs om in het geheel niets meer te schrijven.’
In weerwil van deze vaak gehoorde verzuchting werden in het Nederlands toch enkele honderden literaire publikaties gewijd aan Centraal-Afrika. Ook, en in de eerste plaats natuurlijk, door mensen die er vrij lang verbleven hebben.
Toen dan in 1962 A. Verthé en B. Henry hun Geschiedenis van de Vlaams-Afrikaanse Letterkunde publiceerden, leek het erop dat de balans gemaakt werd van iets wat definitief tot het verleden behoorde. 1960 betekende inderdaad een breuklijn in de Vlaams-Afrikaanse betrekkingen. Paradoxaal echter bleek de rijkste oogst Afrika-literatuur pas na de onafhankelijkheid op te halen. En zelfs tot op heden, meer dan een kwarteeuw na de onafhankelijkheid, worden de laatste trillingen van koloniale of postkoloniale ervaringen literair geregistreerd. Dit themanummer wil enkele aspecten van deze recente Afrika-literatuur belichten.
In een eerste bijdrage wordt een panorama geschetst van de post-koloniale roman. De romanciers worden er hoofdzakelijk gegroepeerd vanuit hun betrokkenheid op het onafhankelijkheidsgebeuren en in die optiek wordt een onderscheid gemaakt tussen een drietal tendensen die zich aftekenen. De vertrouwdheid van een aantal romanciers met de Afrikaanse mens en zijn cultuur vormt het onderwerp van een tweede bijdrage. Het beeld van de Afrikaanse vrouw en van de évolué in de Afrikaroman maakt het thema uit van twee afzonderlijke artikels. En na enkele verkenningen in verband met de literaire stijl en structuur sluit dit nummer af met een onderzoek naar het beeld van Zwart-Afrika zoals dit in de kinder- en jeugdliteratuur aan bod komt. Om dit nummer op een levendige manier te illustreren konden we een beroep doen op het persoonlijk archief van verscheidene auteurs en ook de bereidheid van Jac. Bergeyck en André Claeys om een fragment uit een onuitgegeven script ter publikatie af te staan noopt ons tot een bijzonder woord van dank.
Julien Vermeulen