| |
Bio- en bibliografie ‘van’ en ‘over’ Minus Van Looi (1892-1952)
- | geboren als Henricus Norbertus Benjaminus Vandervoort in een huis in de Diestersestraat te Tessenderlo op 23 april 1892 (om 12 u. 's middags); Benjaminus was de jongste van vijf kinderen in het gezin van kleermaker Jozef en Marie Renders; |
- | na de lagere school bij de Broeders van Liefde (hij leerde er de broeders Martinianus, Max en Romanus goed kennen), hielp hij vanaf zijn 14de jaar zijn vader in het naaiatelier; behalve als kleermaker hielp de jonge Vandervoort ook een tijdlang zijn broer Eugeen als ‘barbier’; |
- | door lectuur (o.m. van werk van Lodewijk Janssens (1842-1896), Stijn Streuvels en Gerard Walschap) en onder de aanmoediging van dr. Constant Godelaine (1888-1942) en Alice Nahon (1896-1933), die een tijdlang in het sanatorium van de zusters Augustinessen in Tessenderlo verbleef, begon Vandervoort omstreeks 1916 zelf te schrijven en te publiceren; van beroep kleermaker werkte hij zich, nadat hij in 1939 met pensioen was gegaan, ‘uit hartedrang’ op van feuilletonschrijver in een plaatselijk weekblad (Het Boerenbelang) tot een gewaardeerd schrijver van streekromans; |
| |
| |
| |
Baldadig Koper
Minus van Looi.
Ik zie hem nog staan in het zonnige deurgat van zijn winkeltje in de Stationsstraat, die toen nog Statiestraat heette, want de ABN-kernen bestonden nog niet, en Minus zelf sprak alleen beschaafd Loois, maar hij sprak het zeer mooi. En vlot.
Minus van Looi.
Looi, dat staat voor Tessenderlo.
Het is een duidelijk pseudoniem, het gaat rechtstreeks naar de diepste wortels van zijn schrijverschap. Wie kende trouwens Benjamin Vandervoort? Niemand toch. Maar Minus van Looi, kleermaker ter plekke, én schrijver, die kende iedereen.
Iedereen. Minus... Dé Minus!
Dé Minus, die met opgerolde hemdsmouwen in het deurgat van zijn ambtswoning stond, in de zon van juist na de oorlog, kijkend naar de mensen buiten, hun maat nemend met zijn kleermakersblik én met het oog van de schrijver, rustig, zelfzeker, een beetje astrant zelfs, twee duimen achter zijn bretellen.
Hij kende iedereen, en als dat niet zo was, dan vroeg hij dat, met luider stemme:
- Hei, mènneke, va wie zèrre gij ènne?
Je antwoordde dan dat je Louis van Georges van Louis van Pol was.
- Aaaaja..., zei hij dan en sloeg het op in zijn peinskastje. Voor als hij het eens kon gebruiken.
Want Minus schreef alleen over de mensen van dichtbij.
Bernard Kemp heb ik eens horen vertellen dat het landschap van een schrijver binnen een radius van zowat dertig kilometer ligt, meer niet. Bij Minus was dat veel minder, hooguit een paar kilometer, en Minus werkte dan eigenlijk liever met steenworpen, of boogscheuten. Want het volk waarover hijschreef, was niet zo sterk in metriek stelsel. Diest was twee uren gaans, iedereen wist wel hoe ver dat dan was, te voet. Met kilometers had dat niks vandoen.
Minus van Looi.
Joviaal, rond, open, maar zonder complimenten: hij zei het gelijk het in hem opkwam. En dan ook nog op zijn eigen manier. De mensen hielden daarvan, want als Minus iets formuleerde, dan klonk dat toch altijd een beetje anders dan gewoonlijk.
Zo schreef hij ook.
‘Schrijven is de dingen zeggen gelijk ze nog nooit gezegd zijn.’ Hij deed dat consequent. Sappig, uit volle borst, nooit in sourdine, altijd fanfare, èn fortissimo.
‘Baldadig koper’ noemde zijn grote vriend Broeder Max dat.
Minus van Looi schreef over het volk, zijn volk. En voor zijn volk, voor de mensen met wie hij te doen had, in de twee betekenissen.
Dat waren gewone mensen, en daarom schreef hij ook erg duidelijk, herkenbaar, graag met wat serieuze overdrijvingen. Hij schreef met het paletmes, zette alles graag dik in de verf. Dat deed hij ook als hij gewoon in zijn deurgat stond te vertellen tegen de mannen van de ‘Ossenbond’, die alle dagen ‘vergaderden’, ‘uchterden’, zeiden ze toen, op de hoek aan Norbert Godelaine.
Zo schreef hij dus ook.
Over zijn koolputters, die bokkig en onwillig waren als steenezels.
Over de pastoor en de Duitsers, de Ulanen, in 1914: ‘Ze hebben onze Pastoor tegen de kerkdeur genageld, en hem met bajonetten doodgeworpen, lijk op de foor.’
En over de soldaten toen, onze soldaten: ‘In Halen hebben ze er kipkap van gemaakt.’
Aan duidelijkheid liet dat niet te wensen over. Nooit.
De sneeuw lag een stoelzit hoog.
Zijn dochter was beschilderd als een paasei.
Zijn mannen hadden vuisten als smishamers.
‘Het schuim vlokte op zijn mond en hij wordt purper.
Het zweet loopt tappelings langs zijn gezicht.’
En zijn kwezels kwamen hun tanden bot bidden in de kerk.
De jonge boeren voelden in het voorjaar de haverweelde in hun bloed.
De meisjes waren mager als een aswoensdag, de baby 's huilden als jonge biggen, de mannen werkten met hun handen als graanschoffels, ze zwommen in het zweet en blonken als zeehonden.
En ‘Rikske Serneels kreeg stuipen, kroep, roodvonk, mazelen en kinkhoest, en nog zeven andere ziekten. Hij kreeg alles twee keren.’ En als zijn moeder Clementien hopeloos was en zich op het ergste voorbereidde, ‘dan nam Clementien haar Rikske mee in haar bed, lei hem op haar hart, en begon hem te likken, zoals een moederdier doet.’
En Fons van Mie Lat...
Die zat in het bureau van meneer Van Wouden: ‘Onwennig en verloren in zijn zwart pak, met afzakkende schouders en hangende armen. Een lamgeschoten kraai.’
En zo kunnen we nog even doorgaan.
Zo schreef Minus van Looi. Hij had daar geen moeite mee. Hij was een rasverteller.
Over echte mensen.
Mensen van zijn streek, die hij vanbuiten kende.
Als je erin prikte, kwam er bloed uit, zei Broeder Max.
Louis Verbeeck
| |
| |
- | onder impuls van onderwijzer Felix Persoons (1892-1972) bereidde Vandervoort zich op een bepaald ogenblik voor op het onderwijzersexamen van de Centrale Examencommissie te Brussel; voor de mondelinge en schriftelijke cursus slaagde hij, maar wat de proefles betreft (‘toon de overeenkomst aan tussen de eenheidsmaten van het metriek stelsel’) voldeed hij niet; toen keerde de 26-jarige naar de kleermakerstafel terug; |
- | op 24 mei 1921 trouwde Benjamin Vandervoort met Cordula (eigenlijk: Maria Cordelia) Buvens, een molenaarsdochter uit Bunsbeek bij Tienen, die bijna 9 jaar jonger was dan hij (o 27 januari 1901); ze kregen twee dochters (Maria Louisa Julia, 4 september 1922 én Maria Louisa Honorina, 14 juni 1924) en één zoon (Josephus, 8 april 1927), die géén drie jaar oud stierf op 8 augustus 1929Ga naar eind(*2):;
in de Stationsstraat te Tessenderlo baatte het echtpaar van 1921 tot 1939 een kleermakerszaak uit plus een winkel in ijzerwaren en textiel (van 1922 tot 1952); |
- | Minus Van Looi kreeg in 1917 vanwege het Hasselts Leesgezelschap een prijs (= 25 fr. plus een ‘gouden’ medaille) toegekend voor zijn novelle De pensjager; die werd onder de titel Treurig leven zijn literair debuut in Limburgsche Bijdragen (zie verder); in 1949 werd zijn boek Koolputtersvolk (waarmee hij pionierswerk verrichtte op het haast onontgonnen terrein van de Limburgse kolenmijnenliteratuur) bekroond met de Eugeen Leën (1862-1932)-prijs voor bellettristisch proza van het Henrik Van VeldekecomitéGa naar eind(*3):; |
- | Benjamin Vandervoort werd door een besluit van 30 juni 1948, genomen door de prins-regent, Ridder in de Orde van Leopold II; |
- | precies 60 jaar oud overleed Van Looi, ten gevolge van een hartkwaal, op woensdag 23 april 1952 (om 23.45 u.) te Tessenderlo; op maandag 28 april werd hij door zes ‘koolputters’ ten grave gedragen, na een plechtige lijkdienst om 10.30 u. in de parochiekerk; |
- | tegen de gevel van zijn woon- en sterfhuis in de Stationsstraat nr.23 prijkt sinds 22 mei 1977 (door de zorgen van de V.T.B./V.A.B. en de Vereniging van Limburgse Schrijvers, waar Van Looi lid van was) een bronzen gedenkplaat: een werk van Jan Withofs uit Zutendaal met deze tekst: |
Hier leefde en stierf
MINUS VAN LOOI
23 april
1892-1952Ga naar eind(*4):
| |
a) | zelfstandig verschenen proza (romans):
Balrozeken (1924)Ga naar eind(*2):, |
Op Baalmolen (1940, 19432)Ga naar eind(*3):, |
Aloud boerenbloed (1941, 19835)Ga naar eind(*4):, |
De Bastiaensen (1942, 19854)Ga naar eind(*5):, |
Het Leeuwenhof (1944, 19512)Ga naar eind(*6):, |
Koolputtersvolk (1946, 19804)Ga naar eind(*7):, |
Het geslacht van Hoogeneik (1951, 19572)Ga naar eind(*8):, |
Mannen van de Achterheide (1952, 19802)Ga naar eind(*9):, |
De molen der wraak (1953, 19772)Ga naar eind(*10):. |
|
| |
b) | verhalen en teksten verschenen in periodieken (tijdschriften, weekbladen en kranten):
Treurig leven in Limburgsche Bijdragen, 1916-17, XV, blz. 119-160Ga naar eind(*11):; |
Op den boer in Het Boerenbelang. Nieuws- en aankondigingsblad voor Tessenderloo en omstreken, 11 mei 1919, nr. 18, blz. 1; |
De Dobbelaar of het geheim van de Groenpoort in Idem, van 25 januari 1920 tot 4 april 1921Ga naar eind(*12):; |
Een beroerde nacht in Limburg, 1920-21, II, nrs. 10-11, blz. 209-216; |
Onze processie-engelbewaarder in Idem, 1924-25, VI, nr. 12, blz. 288-289; |
Kruisoffers in Het Boerenbelang, van 28 oktober 1928 tot 1 april 1929Ga naar eind(*12):; |
|
| |
| |
|
Boris Brackx in Limburg, 1934-35, XVI, nr. 6, blz. 116-119; |
De dijkbreuk in H.B.v.L., 19 februari 1935, nr. 49, blz. 4; |
Scheper Blommen
in H.B.v.L., 25-26 december 1935, blz. 4-5; |
in Koerier. Informatieblad voor Limburg, van 27 december 1972 tot 10 januari 1973Ga naar eind(*12):; |
|
Simpele Gust
in Limburgsche Bijdragen, 1935, XXIII, blz. 69-85 (fragment); |
in De Haardvriend, 1937, IV, nr.22, blz. 1-37; |
|
Het Hemelrijk
in De Haardvriend, 1938, IV, nr. 34, blz. 1-37; |
in Het Rijk van het H. Hart, 1939, XXXVIII, nr. 9; |
|
Meer dan Paaschbiecht! in De Belleman, 1940, IX, nr. 4, blz. 50-51; |
Beste vriend Constant in Limburg, 1940-41, XXII, nr. 5, blz. 120-121Ga naar eind(*13):. |
|
| |
A. Algemeen:
a) | naslagwerken:
- | Baers J. en Hardy P. in Lectuur-Repertorium. Antwerpen, A.S.K.B., 1954, 3 (S-Z), blz. 2809; |
- | Brontrock A. in Vlaamsche letterkundige gids 1941. Brussel, Scriptura, 1942, blz. 64; |
- | Brouwers J. in Nationaal Biografisch Woordenboek, XII. Brussel, Paleis der Academiën, 1987, kolom 757-759; |
- | Galle M. in Literaire gids van België, Nederland en Luxemburg. Brussel, Librairie Hachette, 1972, blz. 285; |
- | Hoetink H.R. e.a. in Algemene Winkler Prins Encyclopedie. Amsterdam-Brussel, Elsevier, 1958, VI, blz. 713; |
- | Jonckheere K. in De Vlaamse letteren vandaag. Antwerpen, Ontwikkeling, 1958, blz. 109-110; |
- | Kemp B. in De Vlaamse letteren tussen gisteren en morgen (1930-1960). Hasselt, Heideland, 1963, blz. 59; |
|
| |
| |
|
- | Lissens R.F. in De katholieke literatuur in Vlaanderen van 1900 tot heden in J. Taels: De katholieke literatuur in de XXe eeuw. Antwerpen, Sheed & Ward, 1954, I, blz. 38; |
- | Lissens R.F. in De Vlaamse letterkunde van 1780 tot heden. Brussel-Amsterdam, Elsevier, 19674, blz. 216; |
- | L(issens) R.F. in Winkler Prins Encyclopedie van Vlaanderen. Brussel, Elsevier Sequoia, 1974, IV, blz. 212; |
- | Lissens R.F. e.a. in Winkler Prins lexicon van de Nederlandse letterkunde. Amsterdam-Brussel, Elsevier, 1986, blz. 250; |
- | Sourie L. in Vlaams letterkundig lexicon. Komen, 1951, blz. 131; |
- | Swerts L. in Limburgs letterkundig lexicon in topologische volgorde. Herk-de-Stad, Mikron, 1981, blz. 184; |
- | Ter Laan K. in Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid. 's-Gravenhage-Djakarta, Van Goor & Zonen, 19522, blz. 317; |
- | Van Caenegem R.C. in Grote Winkler Prins Encyclopedie in 25 delen. Amsterdam-Brussel, Elsevier, 1981, XIV, blz. 283; |
- | Van den Daele A. in Beknopte geschiedenis van de Nederlandse letterkunde. Brugge, Desclée De Brouwer, 19615, blz. 99; |
- | Van Vlierden B.F. in Twintig eeuwen Vlaanderen. Hasselt, Heideland-Orbis, 1973, X, blz. 177; |
- | Wulms G. in Literaire gids voor Limburg. Schoten, Hadewijch, 1985, blz. 77; |
- | X. in Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie. Hasselt, Heideland-Orbis/'s-Gravenhage, Scheltens & Giltay, 1976, XV, blz. 366. |
|
| |
b) | monografie:
- | Swerts L., Minus Van Looi. Antwerpen, V.T.B., 1977, 16 blz. - Vlaamse Toeristische Bibliotheek: nr. 218. |
|
| |
c) | ‘literaire portretten’ van Minus Van Looi:
- | Droogmans J.
.in De Tijdspiegel, 1952, VII, blz. 126-129; |
.in Verzamelde opstellen, I. Hasselt, Provinciale Bibliotheek, 1955, blz. 181-187; |
|
- | Godelaine C. in Limburg, 1919-20, I, blz. 195-200; |
- | Hermans E. in Creare, 1984, XIII, blz. 101-113; |
- | Leenders P. in De Nieuwe Gemeenschap, 1946, nr. 2, blz. 14-16; |
- | Leenders P. in H.B.v.L., 23 november 1958; |
- | Leenders P. in Vijftig Limburgse profielen. Retie, Kempische Boekhandel, 1961, blz. 200-203; |
- | Max Br.Ga naar eind(*2): in Tessenderlo vroeger en nu. Kasterlee, De Vroente, 1960, blz. 473-475; |
- | Persoons F. in Oostland, 1950, nr. 2, blz. 4-10; |
- | Persoons F. in De Tijdspiegel, 1950, V, blz. 36-38. |
|
| |
d) | interviews met de auteur:
- | Vandewolve Y. in De Volksmacht, 2 september 1950, blz. 9; |
- | X. (P.H.) in Ons Volk, 19 oktober 1947, nr. 42, blz. 903-904. |
|
| |
e) | herdenkingsbijdragen:
n.a.v. Van Looi's 60ste verjaardag:
- | Libotte S. in Bg., 1952, XXX, blz. 109-113; |
|
n.a.v. de 15de verjaardag van zijn overlijden:
|
n.a.v. de 25ste verjaardag van zijn overlijden:
- | Bosmans J. in De Autotoerist, 12 mei 1977, nr. 11, blz. 596-597; |
- | Swerts L. in Idem, blz. 592-595; |
- | Verbeeck L.Ga naar eind(*3): in Schuim, 1977, IV, nrs. 3-4, blz. 37-38. |
|
|
| |
f) | in memoriams Minus Van Looi:
- | Droogmans J. in Oostland, 1952, nr. 10, blz. 29-31; |
- | Droogmans J. voor Radio Limburg, 25 april 1952; |
- | Hoewaer T. in H.B.v.L., 25 april 1952; |
- | Janssen E. in De Vlaamse Linie, 2 mei 1952, blz. 5; |
- | Van Oost L. in De Gentenaar, 1 juni 1952; |
- | X. in G.v.A. / D.S. / Het Volk / Het Handelsblad / De Nieuwe Gids / Het Nieuwsblad / De Nieuwe Gazet, 25 april 1952; |
- | X. in 't Nieuws der Week. Nieuws- en aankondigingsblad, 26 april 1952, nr. 17, blz. 2; |
- | X. in Het Boerenbelang, 3 mei 1952, nr. 18, blz. 2; |
- | X. in Blad v.d. N.N. Produits chimiques de Tessenderloo, mei 1952, nr. 69. |
|
|
necrologische vermelding:
- | X. in Dejaren 50. Decennium Serie. Utrecht, Oosthoek's Uitgeversmij./Hasselt, Heideland-Orbis, 1983, blz. 84. |
|
|
| |
g) | (ongepubliceerde) licentiaatsverhandeling:
- | Vrijsen J., Minus Van Looi. Een monografie. Leuven, 1975. |
|
| |
B. Bijzonder: recensies i.v.m. de romans van Minus Van Looi:
i.v.m. Balrozeken (1924):
- | Godelaine C. in Limburg, 1923-24, V, blz. 206-213. |
|
|
i.v.m. Op Baalmolen (1940, 19432):
- | D(e) B(ruyn) J. in Volk en Staat, 28-29 november 1943; |
- | Hardy P. in Bg., 1941, XIX, blz. 162, nr. 20.254; blz. 186, nr. 20.354; |
- | X. (Be.) in Volken Staat, 21 maart 1941; |
- | X. in Vooruit, 23 november 1943; |
- | X. in Ons Land, 22 januari 1944; |
- | X. (L.L.) in De Dag, 28 december 1944. |
|
|
i.v.m. Aloud boerenbloed (1941, 19835):
- | De Bruyn J. in Volk en Staat, 1-2 nocember 1941; |
- | Decorte B. in De Week-Turnhout, 18 januari 1942; |
- | Demedts A. in Nieuw Vlaanderen, 10 januari 1942, nr. 1, blz. 4; |
- | De Vree P. in Westland, 1942-43, I, blz. 279-281; |
- | Eeckels G. in Le Nouveau Journal, 31 oktober 1941; |
- | Van Boeckxsel A. in H.L.N., 8 april 1942; |
- | Van de Moortel R. in De Landwacht, 16 juni 1964; |
- | Van de Velde A. in Bg., 1942, XX, blz. 10-11, nr. 21.004; blz. 26, nr. 21.060; |
|
| |
| |
- | X. (B.E.) in Vooruit, 18 november 1941. |
|
|
i.v.m. De Bastiaensen (1942, 19854):
- | Brouns M. in Bg., 1949, XXVII, blz. 311, nr. 31.228; |
- | Hardy P. in Volk en Kultuur, 20 maart 1943, nr.7, blz. 135; |
- | V(an) d(e) M(oortel) R. in Nieuw Vlaanderen, 27 maart 1943, nr. 12, blz. 12; |
- | Van de Moortel R. in Bg., 1943, XXI, blz. 179-180, nr. 22.917; |
- | X. (L.L.) in De dag, 18 februari 1943. |
|
|
i.v.m. Het Leeuwenhof (1944, 19512):
- | Coenepols L. in Bg., 1945, XXIII, blz. 25-26, nr. 24.952; blz. 128; nr. 25.384; |
- | X. in G.v.A., 13 december 1945. |
|
|
i.v.m. Koolputtersvolk (1946, 19804):
- | Demedts A. in D.W.e.B., 1947, XLVII, blz. 518; |
- | Hardy P. in Bg., 1946, XXIV, blz. 304, nr. 26.801; blz. 324, nr. 26.887; |
- | H(ardy) P. in G.v.A., 3 april 1947; |
- | Janssen E. in Streven, 1946-47, XIV, blz. 278-279; |
- | Maassen P. in De muze van het zwarte goud. Mijn en mijnwerker in de Nederlandse en Limburgse letterkunde. Maastricht, Veldeke, 1949, blz. xxxvi-xxxvii; |
- | X. in Het Volk, 8 januari 1947; |
- | X. (J.H.) in Bibliogids, 1946, II, nr. 20; |
- | X. (F.P.) in Ons Geloof, 1947, nr. 3. |
|
|
i.v.m. Het geslacht van Hoogeneik (1951, 19572):
- | Hardy P. in Bg., 1951, XXIX, blz. 220, nr. 33.617; blz. 237, nr. 33.683; |
- | X. in G.v.A., 10 januari 1952; |
- | X. (W.X.) in De Periscoop, 1951-52, II, nr. 6; |
- | X. in De Tilburgse Courant, 16 juni 1951; |
- | X. in D.S., 24 juni 1951; |
- | X. in De Nieuwe Gids, 11 juli 1951; |
- | X. in Het Nieuws van den Dag, 21 november 1951; |
- | X. (H.K.) in De Nieuwe Eeuw, 24 november 1951. |
|
|
i.v.m. Mannen van de Achterheide (1952, 19802):
- | Hardy P. in Bg., 1952, XXX, blz. 148, nr. 34.660; blz. 170, nr. 34.755; |
- | Pulinckx R. in De Tijdspiegel, 1952, VII, blz. 158-159. |
|
|
i.v.m. De molen der wraak (1953, 19772):
- | Heesterbeek J. in Streven, 1953-54, VII, 1, blz. 302; |
- | X. in Bg., 1979, LVII, blz. 596. |
|
Luc Decorte
|
-
eind(*1):
-
•
De schrijversnaam Minus Van Looi komt van Benjaminus van Tessenderlo(oi).
•
In Wim Hazeu's Het literair pseudoniemenboek (Amsterdam, De Bijenkorf, 1987) zijn, wat Minus van Looi betreft, twee fouten ingeslopen:
blz. 192 staat er verkeerdelijk:
Voort, Benjamin van der → Minus van Looy
blz. 261 staat er ook verkeerdelijk:
Looy, Minus van → Benjamin van der Voort
-
eind(*2):
- Het ts. Creare drukte in het nr. 4 van 1984, XIII, blz. 106, het handschrift van Minus Van Looi af in een brief aan één van zijn dochters (in Kongo).
-
eind(*3):
- Cf. - Dusar A., Minus van Looi. ‘Van Veldeke-Prijs’. Van kleermaker tot letterkundige in De Vlaamse Linie, 2 december 1949, nr. 62, blz. 7;
-
X. (H.J.), Bij de Limburgse Schrijvers: Hendrik Prijs en Minus Van Looi onderscheiden. Een academische zitting te Hasselt in H.L.N., 1 augustus 1949, blz. 2;
-
X., Minus Van Looi wint de Hendrik Van Veldeke-Prijs 1949 in G.v.A., 25 oktober 1949, blz. 2;
-
X., Minus Van Looi bekroond in D.S., 27 oktober 1949, blz. 6;
-
X., Hulde aan Minus Van Looi te Tessenderlo in D.S., 30 november 1949, blz. 2;
-
X., Voor de derde maal Hendrik Van Veldeke-prijs 1949 voor belletristisch proza. Minus Van Looi winnaar in Bibliogids, 1949, V, nr. 11;
i.v.m. de huldiging van de auteur te Tessenderlo, zie: Het Boerenbelang (3 december 1949, nr. 49, blz. 2), Het Volk (4 december 1949), H.B.v.L. (5 en 6 december 1949), D.S. (6 december 1949) en De Antwerpse Gids (7 december 1949).
-
eind(*4):
- Cf. H.B.v.L., 26 mei 1977 én Schuim, 1977, IV, nrs. 3-4, blz. 119-121.
De feestrede werd door Louis Verbeeck, Looienaar van afkomst, uitgesproken (zie hetzelfde nr. van Schuim, blz. 37-38).
-
eind(*1):
- Deze primaire bibliografie streeft naar volledigheid.
-
eind(*2):
-
•
Verschenen in de Duimpjesuitgaven (1923-24: nr. 114) van Victor De Lille (1863-1940) te Maldegem. Met een ‘Inleidend woordje’ door dr. Constant Godelaine (blz. 5-7).
•
Als feuilleton gepubliceerd in Het Boerenbelang, van 1 juni (nr. 21) tot 2 november (nr. 43) 1919.
-
eind(*3):
-
•
Het gaat om één van de vier molens die het centrum van Tessenderlo destijds telde, gebouwd omstreeks 1747, gesloopt in 1961.
•
Over het ontstaan van deze roman vertelt Minus Van Looi, onder de titel Meer dan Paaschbiecht!, in De Belleman (1940, IX, nr. 4, blz. 50-51).
•
Een fragment uit de roman verscheen in De Belleman (1939, VIII, nr. 4, blz. 76) onder de titel: Zaakjes van het Voske.
•
De roman verscheen ooit als vervolgverhaal in Landbouwleven (precieze data zijn mij niet bekend).
•
In 1953 én in 1977 werd het boek herdrukt als: De molen der wraak (cf. voetnoot 10).
-
eind(*4):
-
•
Er verscheen een editie bij A. Manteau in Brussel én een bij H.P. Leopold in Den Haag.
•
Als feuilleton afgedrukt in Het Nieuwsblad (53 afleveringen, van 13 februari tot 25 april 1946) én in Landbouwleven, 1961.
-
eind(*5):
-
•
De tweede (herziene en vermeerderde) druk verscheen én bij de Kempische Boekhandel in Oud-Turnhout én bij het Thijmfonds in Den Haag.
•
Als vervolgverhaal afgedrukt in H.B.v.L., van 22 maart tot 6 mei 1960.
-
eind(*6):
-
•
Een fragment uit de roman verscheen in Limburg, 1940-41, XXII, nr. 12, blz. 255-258;
•
Als feuilleton verschenen in Het Nieuwsblad (1946-47), 't Vrije Volksblad (1947) en H.B.v.L. (van 6 mei tot 23 juli 1959).
-
eind(*7):
- Als feuilleton verschenen in G.v.A. (1947) en Het Nieuwsblad (vanaf 17 december 1947).
-
eind(*8):
-
•
De titel van de roman zou aanvankelijk luiden: Het geslacht Asdonck. Om geen last te krijgen met een gelijknamige familie veranderde de auteur de naam Asdonck in ‘van Hoogeneik’.
•
Als feuilleton afgedrukt in H.B.v.L., van 24 juli tot 11 september 1959.
•
Een fragment uit de roman verscheen, onder de titel Het geslacht van Hogeneik in De Periscoop, 1950-51, I, nr. 3, blz. 7.
•
Tussen de erven Minus Van Looi en p.v.b.a. Boek (Berkevenstraat 7, 3520 Zonhoven) werd in augustus 1988 een overeenkomst gesloten voor een heruitgave van Het geslacht van Hoogeneik.
-
eind(*9):
-
•
Op het einde van zijn leven plande Minus Van Looi nog een vier-delige roman: De vier seizoenen. Alleen het eerste deel ervan verscheen. Onafgewerkt bleven een aantal bladzijden van De Blokhoeve.
•
Als vervolgverhaal verschenen in Gazette van Diest (1952), in G.v.A. (van 1 februari tot 25 april 1952; 73 afleveringen) en in H.B.v.L. (van 28 juli tot 12 oktober 1960).
-
eind(*10):
-
•
Eerder, in 1940 en 1943, verschenen als: Op Baalmolen.
•
De uitgave van 1953 verscheen zowel bij de Kempische Boekhandel in Oud-Turnhout als bij het Thijmfonds in Den Haag.
-
eind(*11):
-
•
De Limburgsche Bijdragen werden uitgegeven door Het Leesgezelschap van Hasselt.
•
In 1918 verscheen een afzonderlijke uitgave van het verhaal als overdruk. De auteursnaam luidde: Minus Van Looy.
-
eind(*13):
- Het betreft een brief aan Minus' vriend, dr. Constant Godelaine.
-
eind(*1):
- Deze secundaire bibliografie streeft naar volledigheid wat haar ‘algemeen’ karakter betreft. I.v.m. de bijdragen over het afzonderlijke werk van Minus Van Looi noemen wij hier alleen de belangrijkste recensies omtrent de 8 à 9 romans van de auteur (verschenen tussen 1924 en 1953).
Er bestaat een zeer volledige ‘Proeve van bibliografie’ (gestencild) van Odette Strauwen-Pasteels: Werk van en over Minus Van Looi. Antwerpen, Stedelijke Technische Leergangen voor Bibliotheekwezen, 1969, XIII + 84 blz.
-
eind(*2):
- Broeder Max is de kloosternaam van Victor Van Meerbeeck (Turnhout, 1903 - Tessenderlo, 1973), schilder én schrijver. Broeder (van Liefde) Max schilderde en tekende diverse portretten van Minus Van Looi (cf. De Autotoerist, 12 mei 1977, nr. 11, blz. 594, 596-597) en bezorgde hem onderwerpen voor zijn romans.
-
eind(*2):
- Broeder Max is de kloosternaam van Victor Van Meerbeeck (Turnhout, 1903 - Tessenderlo, 1973), schilder én schrijver. Broeder (van Liefde) Max schilderde en tekende diverse portretten van Minus Van Looi (cf. De Autotoerist, 12 mei 1977, nr. 11, blz. 594, 596-597) en bezorgde hem onderwerpen voor zijn romans.
-
eind(*3):
- Louis Verbeeck heeft verschillende keren herinneringen aan Minus Van Looi opgetekend, zo bijv. in Koerier, 9 oktober 1974 en in De Bond, 4 december 1987.
|