| |
| |
| |
Poëtisch Bericht
Samensteller: Fernand Florizoone
Zowel C.V.K.V.-leden als abonnees kunnen gedichten ter selectie sturen aan Tijdschrift ‘Vlaanderen’, Redactiesecretariaat, ‘Ter Hoogserleie’, Hondstraat 6 - 8880 Tielt.
Per selectie worden slechts twee gedichten van dezelfde dichter(es) ter beoordeling aanvaard. Ingestuurde gedichten worden niet teruggezonden en over ingezonden werk wordt niet gecorrespondeerd, noch getelefoneerd. Aan de auteurs van de gepubliceerde gedichten wordt achteraf een bewijsexemplaar gestuurd.
| |
November
Het land raakt aan kant. Een half
paard zweeft op de nevel, blaast rooksignalen
kraaien. Herfstbestendige koeien
hamsteren in gespaarde bermen.
Het schoonmaakbedrijf van november
laat er geen gras meer over groeien:
wat niet tegen winter kan
moet opgeruimd en koudgemaakt.
Een veldrijder loopt warm
| |
Spiegelbeeld
spiegelbeeld van mijn jeugd
| |
Nevel
het gevoelen dat verlangt
| |
| |
Zee
De geur van nutteloos verdriet, van zout en ozon,
van zomer en van honderdduizend jaren zee:
de parelmoeren schelpen wanden die nog blozen,
elk draagt van 't lief nog heimwee, nog kwetsuren mee.
Zal ik de kleine zwarte kei doen hinkstapspringen
op 't glanzen van de ribbelende waterrrand?
Vind mij nog eens een zeekinkhoren, laat hem zingen
voor die daar gaat, zijn ogen mat als 't natte zand.
het zijn paalwoningen vol wind en vogels
| |
Vroeger
Gelezen kranten worden verbrand,
verbrande straten verlaten.
honden bijten in mijn hand.
Uren staar ik naar gesloopte huizen.
toen de tijd nog niet verstreken was.
Vroeger. Alles was nog niet gebeurd.
| |
November
De wind heeft zich een nest gebouwd
en sprakeloos de tijd gedreven
het requiem voor 't felle woud
De uren met het zachte spreken
Een traagheid langs de vele vragen
Weemoedigheid om niet te dragen
Ongeneesbaar in de tijd geschreven
| |
| |
| |
Dat kleine woord
- hoelang is het geleden? -
dit woord dat wortelt als de bomen.
Seizoenen zijn de broze dromen.
Het antwoord kan slechts ‘amen’ zijn.
De grote zomer moet nog komen.
| |
Bij het portret van vader
Moderne tijden, vierkant uitgekeken op
een verjaarde verschijning in levende lijve,
houden in de muurvast geschilderde kop
één moment van hem vast. Mijn ogen schuiven
over het broos craquelé van de lijst rondom
de présence naar zijn kranige haren
en tanig gelaat. Om elk geheim te bewaren
bedek ik de sprekende blik terstond
met oogleden van glundere tortels.
Na jaren als dennenaalden vermorst
zuigen mijn chronisch dorstige wortels
weer zuiver water. Dan spreiden zich handen
van brem tot de heide bloeit op mijn borst
en het stuifzand kriskrast tussen de tanden.
| |
Eb
Het is strand van half twee.
aan de gang. Waar kort geleden
kinderen de zee in kunnen leren.
| |
| |
Ik wil dit uur bewaren
het haardvuur aangestoken
brak jij voor mij het brood.
De tijd stond zingend stil.
nooit vreemden zijn geweest.
| |
Homilie 5 juni 1988
(voor de 70-jarige collega Anton van Wilderode)
Het wachtende tafelblad en het onbekende
dat vibreerde onder de vrij ademende poriën
der vingers. Het leven te eng, verkenden
handen de ruimte. Er kwam sprake van woorden
waarbij de zon uit het gezicht verdween.
Haar bleef geen schijn van kans toen het oog
van de lamp ver in het onzichtbare scheen
door de vuurvaste gloeidraad van het betoog.
Zelfs de huidpapillen der blinden tastten
naar weldoende warmte van 't licht die sneeuw
en ijs versmolt en de diepste spleten verraste.
Uit de gekoesterde zinnen, bodemloos leeggelopen,
welde een ingehouden schreeuw
van hunker op die boven de tafel uitsteeg.
|
|