Gesprek met Peter Struycken
Het maken van een koninginnezegel is in wezen een eenvoudige opdracht: het bijeenbrengen van drie elementen, namelijk het portret van het Staatshoofd, de waardeaanduiding en het woord Nederland. Betekende die opdracht voor jou een uitdaging om van die zegel iets anders te maken dan er tot nu toe op dit gebied is verschenen? Wat betekent voor jou het afbeelden van een Staatshoofd op een postzegel?
Struyken: De afbeelding van het Staatshoofd op een postzegel maakt het tot een waardepapier; dat hoort voor mij bij de conventie. Dat ligt vast. Het maken van deze zegel betekende voor mij een uitdaging in zoverre dat ik in mijn eigen werk geïnteresseerd ben in abstracte structuren en niet in voorstellingen, die zijn afgeleid van de zichtbare werkelijkheid. Ik moest hier naar een combinatie toe van een abstracte structuur en een voorstelling. Ik heb duidelijk uiteengezet in mijn verklaring over de zegel - zie verderop -, wat dit voor mij betekende.
Heb je daarin ook betrokken, hoe men in het algemeen over het Staatshoofd denkt? Ja, de Koningin zal een van de mensen zijn in Nederland, over wie bij iedereen wel een opinie bestaat. En dat maakt haar uniek. Ik denk niet dat er een tweede persoon te bedenken is - of het zou haar moeder moeten zijn - over wie zoveel mensen een oordeel hebben. Dat maakt haar heel bijzonder: zaken of personen waarover en over wie iedereen een mening heeft, die zijn er bijna niet. Dat maakt iets heel zeldzaam. En dan doet het er niet toe of die meningen positief of negatief zijn, of die emotioneel - affectief -, historisch, politiek of sociaal gebonden zijn. Het gaat er om dat die veelheid van betekenissen bestaat. Ik vind dat dit ook voor de kunst opgaat: naarmate een werk meer betekenissen oproept, wordt het werk automatisch belangrijker. Als het namelijk geen aanleiding geeft tot meningsvorming, dan bestaat het nauwelijks. Naarmate het aantal meningen, en de diversiteit en de genuanceerdheid hierin en eventueel de uitwisseling van meningen, toeneemt, geeft dat aan dat het onderwerp van belang is.
Bij de beeldende kunst gaat het ook om het geven van een opinie over de werkelijkheid, door de kunstenaar, en naar aanleiding daarvan komen meningen los en naarmate die meningen meer gestructureerd zijn, van verschillende aard zijn, neemt de betekenis van de opinie, die in het kunstwerk is vervat en daarmee ook de betekenis van het kunstwerk zelf toe. Als het kunstwerk geen reacties oproept, heeft het geen betekenis.
Maar het hangt er toch van af hoe die reacties zijn en wie ze geeft. Het gaat toch ook om de inhoud van die meningen?
Het gaat hier niet om eenvoudige, enkelvoudige reacties, maar om die welke zelf weer discussies oproepen en daardoor een structuur krijgen. De inhoud van die reacties vind ik niet belangrijk, alleen de structuur ervan. Het alleen maar ‘ja of nee’ heeft geen structuur en daarmee geen betekenis. Het gaat wel om de kwaliteit, de genuanceerdheid en de diversiteit van de discussies. Die geven de betekenis aan het werk of aan de persoon.
Wil je dit betekenisvolle van het Staatshoofd ook in je zegel tot uitdrukking brengen?
Nee, dat absoluut unieke wat het koningsschap met zich meebrengt, dat uitzonderlijke is iets dat ver af staat van mijn werk. Daarin richt ik mij niet op de werkelijkheid en op die onderwerpen, die zo breed in de belangstelling staan, maar ik erken dit unieke wel als een cultureel feit.
In mijn eigen werk gaat het om abstracte gegevens, om structuren, complexiteit, om verandering en die uitgangspunten verbind ik nu, voor één keer, met dat absoluut unieke en volstrekt on-abstracte. Dat trekt me aan.
Met een structuur van punten maak je hier een afbeelding?
Afstanden tussen punten, de afstandsverhoudingen betekenen voor mij een minimaal gegeven, dat geen betekenis in zich draagt. Het is een onaanzienlijk materiaal, maar je kunt er heel veel mee doen, zoals blijkt. Het betekenisvolle portret wordt hier opgebouwd uit de minst betekenisvolle elementen. Die combinatie te vinden was voor mij de drijfveer om deze zegel te maken. Bij het ontwerp voegde ik de volgende verklaring:
‘Als ontwerper van de koninginnezegel heb ik met twee belangrijke gegevens te maken. Het portret van de Koningin en de vormgeving van de zegel.
Het portret roept het beeld op van Koningin Beatrix en daarmee de veelheid van waarden, die bij de bevolking van Nederland leven met betrekking tot persoon en Staatshoofd. Het is een betekenisvol beeld. Voor de vormgeving van de zegel en in het bijzonder het portretgedeelte gebruik ik de minst associatieve en op zich minst betekenisvolle middelen die ik ken: afstanden tussen punten.
In het algemeen kunnen door verdichting en verspreiding door punten visuele beelden gemaakt worden, die aan het verschil in dichtheid hun betekenis ontlenen zonder dat ze daarbij naar een werkelijkheid naar buiten verwijzen.
Als vormgever boeit mij dat enkele van de ontelbare mogelijke puntenbeelden gelijkenis vertonen met Beatrix en hierdoor een specifieke betekenis krijgen’.
Een ander aspect zijn de kleuren van de hele reeks van waarden, die zullen worden uitgegeven. Heb jij daar specifieke kleuren voor uitgezocht?
Ik streef naar een lichte kleur als ondergrond met daar over heen het portret in een donkere kleur. Het gaat in de hele reeks om 16 kleuren en het lijkt me dan ook goed om die kleuren uit het hele spectrum te kiezen. Dan komt er meer samenhang tussen die kleuren, dan tot nu toe in de permanente zegels het geval was. Je treft er willekeurige, losse kleuren aan, soms enkele op een ‘kluitje’, maar ze vertonen geen duidelijke samenhang. Ik vind het merkwaardig dat daar zo weinig op is gelet in het verleden, tenzij er andere argumenten hebben gegolden; maar die ken ik niet. Ook in de serie cijferzegels bestaan er betrekkelijk weinig relaties in het kleurbeeld.
Het gaat daar meer om de leesbaarheid, om de helderheid, meer dan om een structureel gegeven, om de eigenschappen, die de kleuren onderling onderscheidbaar maken.
Ze hebben zich niet afgevraagd: hoe kan ik dit specifieke aspect - de kleur - formaliseren, zodat je de grootst mogelijke verschillen en daarmee ook de grootst mogelijke samenhang krijgt. Dat is iets wat mij direct aanspreekt en waarmee ik ook bezig ben. Ik breng er een bepaald systeem in waarbij ik streef naar een zo groot mogelijke spreiding van kleuren. Het gaat immers om het grootst mogelijke onderscheid binnen een betrekkelijk kleine marge die bepaald wordt door een optisch ‘evenwicht’ van de donkere maar transparante kop en de witte, uitgespaarde letters met de achtergrondkleur. Welke kleuren er dan uiteindelijk de beste blijken te zijn, is mij om het even. Ik heb geen voorkeur voor afzonderlijke kleuren, alleen de samenhang interesseert me.
Peter Struycken (o1939) is beeldend kunstenaar en houdt zich de laatste jaren bezig met het onderzoek naar complexiteit, structuur en verandering van plaats en kleur. Als hulpmiddel tot dit onderzoek gebruikt hij de computer, die hem op een consequente en inzichtelijke manier een ongelooflijk aantal mogelijkheden en oplossingen kan bieden.
De teksten over de Koninginnezegels 1981 werden overgenomen uit: Nederlandse Postzegels / 1981, Den Haag / P.T.T. / Staatsuitgeverij, 1984.