reproductiemiddelen...’ Zo schreef Piet Zwart over de vormgeving van die jaren. De ontwerpers stelde hij gelijk aan ‘gedisciplineerde gebruiksvormorganisatoren, die in de toekomst noodig zullen zijn in de dienstgemeenschap der volken’. En met die woorden voorspelde hij in feite de bloei van de grafische- en industriële vormgeving na 1960.
De zegels van deze drie ‘maniakken’, zoals ze genoemd werden, bleken toch een incident in het hele postzegelbeleid. Samen met Kiljan maakte Piet Zwart voor de P.T.T. nog vele reclamedrukwerken en in 1939 verscheen zijn bekende ‘Boek van P.T.T.’, een uitgave voor de schooljeugd. In 1933 wordt de ‘ambachtelijke’ en traditionele lijn voortgezet met vele portretzegels, in plaatdruk uitgevoerd. Het in de jaren dertig zo geliefde ‘magisch realisme’ is de regressieve richting, die in de zegels uit 1936 van Pyke Koch aan bod komt en die deze kunstenaar ook gebruikte voor de zegels met Germaanse symbolen uit 1943. Hij toonde daarmee zijn Duitse gezindheid. Van Royen stierf in 1942 in het concentratiekamp Amersfoort en als een hommage aan zijn sterke persoonlijkheid en aan zijn inzet voor de esthetische vormgeving bij de P.T.T., werd in 1945 in het Staatsbedrijf een ‘Aesthetisch adviseur’ aangesteld, die met een eigen dienst alle visuele uitingen van de P.T.T. op de vormgevingskwaliteit moest beoordelen. Maar er werden ook initiatieven genomen om op het gebied van kunst en vormgeving het Staatsbedrijf van goede produkten te voorzien. Het was het begin van een kunst en vormgevingsbeleid dat in een enigszins gewijzigde vorm tot nu toe door de Dienst voor Esthetische Vormgeving is voortgezet. Haar taken liggen op het gebied van de kunstopdrachten en kunstaankopen voor de P.T.T.-gebouwen in het hele land, van de grafische vormgeving en dat wil zeggen de hele bedrijfsstijl (beletteringen op gebouwen, de kleurstellingen, de bedrijfskleding, de formulieren en vele andere zaken) en verder de representatieve drukwerken, zoals postzegels, jaarverslagen, kalenders, agenda's en bijzondere publicaties. Daarnaast is er de ruimtelijke- en industriële vormgeving, die vele interieurs van de P.T.T.-gebouwen verzorgt en die meehelpt de vorm van bijvoorbeeld de brievenbussen, telefoons en telefooncellen te
bepalen.
Nog steeds maken de postzegels een belangrijk onderdeel uit van het ‘gezicht’ van de P.T.T.. Meteen na de oorlog werd daaraan door de opeenvolgende esthetisch adviseurs grote aandacht besteed.
In de ambtsperiode van de adviseurs Gouwe en De Moor werden ‘studieopdrachten’ voor postzegels gegeven en men trachtte door middel van een speciale opleiding grafische vormgevers en kunstenaars het vak bij te brengen: ‘...behoeften zijn levend en dus veranderlijk, met de mens en zijn levenswijze. Verouderen is dodelijk...’ Dat was de theorie van de esthetisch adviseur Gouwe, maar tot begin van de jaren zestig tonen de Nederlandse postzegels een tamelijk traditioneel beeld, dat bijna een voortzetting lijkt van het vooroorlogse beleid. Het ambachtelijke is nog zeer belangrijk en de fotografie, die Zwart in 1931 al voor de zegels gebruikte, komt slechts enkele malen voor. Plaatdruk bleef het mooiste en meest deftige procédé, een postzegel waardig. Slechts hier en daar ziet men een glimp van de nieuwe richtingen van de grafische vormgeving na 1945. Dit ‘bruinige’ tijdperk werd afgesloten met de komst van Schuurman, die heel vroeg overleed en van H. Van Haaren, die vanaf 1966 een fris beleid voert, dat vooral na 1968 zichtbaar wordt. Vormgevers en kunstenaars van verschillend pluimage worden voor het maken van postzegels uitgenodigd en alle richtingen in kunst en vormgeving komen aan bod. Dat wil zeggen vrijwel alle, want in de jaren zestig en zeventig ontbreken in de postzegels de provocerende tendenties, die ook niet meteen een opdracht voor een overheidsuitgave zouden hebben aanvaard. Maar toch, over het algemeen zien we vanaf dat moment een goed beeld van de diverse richtingen in de Nederlandse grafische vormgeving, het streng orthodoxe, het vrije en meer expressieve en het illustratieve. Dat beleid heeft zich tot op heden toe voortgezet met de bedoeling om een zo breed mogelijk en tevens kwalitatief hoogstaand beeld van het grafisch vormgevingsgebied te geven.
De Dienst voor Esthetische vormgeving heeft in dit opzicht een grote mate van vrijheid gekregen om op het esthetische vlak naar eigen inzicht te opereren. Het is misschien goed om de gang van zaken bij de vormgeving van de Nederlandse postzegels in het kort te noemen. In de eerste plaats zijn er niet, zoals in vele andere landen, grote commissies die zich met het uiterlijk van de zegels bemoeien. De Dienst voor Esthetische Vormgeving van de P.T.T. wordt verondersteld goed op de hoogte te zijn van hetgeen zich op de gebieden van kunst en vormgeving afspeelt en het bedrijf laat de keuze van de ontwerper ook aan deze dienst over.
Eens per jaar wordt het programma van postzegelemissies voor het jaar daarop bekend gemaakt. De jaarlijks vele aanvragen voor postzegels komen van zeer uiteenlopende instanties en verenigingen en uit die aanvragen wordt door de bedrijfsleiding van de P.T.T. een keuze gemaakt, die door de Minister van Verkeer & Waterstaat goedgekeurd moet worden. Soms worden de aanvragen aangevuld met eigen thema's en in ieder geval met de vaste zegelemissies: de zomerzegels, kinderzegels en Europazegels. De Esthetische Dienst gaat met dat emissieprogramma aan het werk. Zij tracht ontwerpers te vinden, die voor de opgedragen thema's het meest geschikt zijn. De ontwerpen, die ontstaan na een aantal besprekingen worden uiteindelijk voorgelegd aan de Directeur Generaal en de Hoofddirecteur Post. Zij dienen het laatste fiat te geven voordat de zegelontwerpen naar de drukker gaan om uitgevoerd te worden. Bij dit proces houdt overigens de Esthetische Dienst ook een oog in het zeil en waakt samen met de ontwerper over de drukkwaliteit. Daarna zorgt de P.T.T. voor de verspreiding over alle postkantoren en voor een officiële presentatie, waarbij ook eerste dagenveloppen en stempels voor de filatelisten en belangstellenden verkrijgbaar worden gesteld. Zo opgeschreven lijkt het een nogal vlekkeloos proces, maar iedere postzegelemissie heeft zijn eigen levensverhaal, waarin zich meestal vele bijzonderheden en onverwachte voorvallen of problemen voordoen, hetzij in