De Vlaamse Televisie als gangmaker van de film in Vlaanderen
Het is opvallend hoe vaak het aandeel van de televisie gewoonweg genegeerd wordt bij de behandeling van de historiek van de Belgische of de Vlaamse film. Nochtans is het een onloochenbaar feit dat BRT en RBTf een meer dan belangrijke rol gespeeld hebben in de evolutie van onze nationale filmproduktie. Enkel reeds als werkterrein voor filmers of technici en vooral afgestudeerden van filmscholen als het RITCS (Hoger Rijksinstituut voor Toneel en Cultuurspreiding) kan het belang van BRT niet worden onderschat.
Zo hebben bijvoorbeeld de volgende speelfilmers (in alfabetische volgorde) meegewerkt aan de televisieprogramma's: Ralf Boumans, Jef Bruyninckx, Frans Buyens, Paul Cammermans, Jef Cassiers, Hugo Claus, Patrick Conrad, Jan Decorte, Jean-Pierre De Decker, Emile Degelin, Robbe De Hert, Charles Dekeukeleire, Eric De Kuyper, André Delvaux, Dominique Deruddere, Marc Didden, Gust Geens, Jan Gruyaert, Guido Henderickx, Jos Jacobs, Harry Kümel, Rik Kuypers, Patrick Le Bon, Marcel Martin, Peter Simons, Henri Storck, Guy Lee Thys, Roland Verhavert en Herman Wuyts. Als men daarbij nog de namen voegt van de vele andere medewerkers als cameramen, geluidsingenieurs, assistenten, scenaristen e.a. krijgt men een indrukwekkende erelijst!
Toen de televisie pas bij ons doorbrak, bleef het aandeel van eigen fictiewerk hoofdzakelijk beperkt tot televisiespelen, die meestal beschouwd konden worden als reportages van al dan niet speciaal gemonteerde toneelvoorstellingen in de televisiestudio's die dan via elektronische camera's direct of uitgesteld werden uitgezonden. De eerste echte films voor het kleine scherm waren de populaire reeksen die werden opgenomen
1980
1980
1982
o.l.v. Maurits Balfoort, de toneelregisseur, -
Wij, Heren van Sichem (1969),
De filosoof van Haagem of
Jeroom en Benzamien, technisch soms tamelijk primair gerealiseerd maar bijzonder succesrijk door hun volkse humor en hun warme gemoedelijkheid.
Wat de gewone televisiespelen betreft, beperkten de filmopnamen zich hoofdzakelijk tot enkele buitenopnamen, zoals in Het gouden huwelijksfeest (1977), naar het toneelwerk van Gaston Martens. Bij het inlassen van filmfragmentjes in een elektronisch opgenomen geheel, bleef het verschil van opnametechniek echter hinderlijk zichtbaar.
De activiteiten van BRT op filmgebied kunnen ingedeeld worden in twee uiteenlopende groepen. Een enkele maal trad de televisie zelf op als producer, zoals voor De man die zijn haar kort liet knippen (1966) van André Delvaux, naar de roman van Johan Daisne. Meestal beperkte het aandeel van BRT zich echter tot een financiële participatie aan bioscoopfilms, die na verloop van tijd op het televisiescherm belandden. Meer dan het uitzendingsrecht kreeg BRT echter niet, bijvoorbeeld bij het verlenen van een subsidie aan Mira (1979) van Fons Rademakers of De loteling (1973) van Roland Verhavert. Pas sinds het nieuwe omroepdecreet van 1979 kon de televisie immers haar produkties zelf commercialiseren en zich lenen tot handelsverrichtingen. Daarom leverde de televisie voor de lange animatiefilm Jan zonder Vrees (1984), naar het kinderboek van Constant De Kinder, niet alleen een groot deel van het nodige kapitaal, maar stelde voor de verwezenlijking eveneens een aantal medewerkers ter beschikking, zoals de betreurde Jef Cassiers als realisator. Vaak echter blijft de samenwerking beperkt tot geldelijke