Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 37
(1988)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
Spaanse watermuziekFonteinen waaien ruisend uit de lissen De Islamitische kunst schenkt een overwegend belang aan het water, functioneel, religieus, symbolisch. Voor de Arabier betekent het wegvloeiende water tegenover de duurzaamheid van het steen ook het vlieden van het tijdelijke, aardse geluk. De Arabieren waren meesters in de hydraulische wetenschap en kunst. Zij gebruikten het water in de eerste plaats om hun gronden te irrigeren en vruchtbaar te maken. Daarbij wisten ze de utilitaire aanleg van wateringen voor hun huizen en tuinen steeds onder esthetische en kunstzinnige oogmerken te verbergen. Voor ons thema komt het eerst in aanmerking de al te bekende Alhambra (1270-1333) in Granada, het ‘paraíso perdido del moro’ (Garcia Lorca). Het water is alom tegenwoordig, het spiegelt de zon, en, waar het dat niet kan, dan de prachtig
Granada. Patio de los Leones.
versierde gewelven en zolderingen. De Patio de los Leones, de leeuwenpatio, een verwezenlijking van Mohammed V, is een symbool geworden, niet enkel voor het Alhambra maar ook van Granada en zelfs van Andaloezië. Wat ons in het gebouwencomplex bijzonder interesseert, de fontein, is esthetisch gezien nogal teleurstellend. Onder een valse koepel staat een rond bekken - een niet zeer arabische vorm - en de twaalf star blikkende leeuwen die het bekken (schijnen te) schragen zijn nogal lomp gehouwen. Maar het is de sacrale betekenis die telt. De in het bekken gegrifte verzen van de dichter Ibn Zamrak zijn een lofbetuiging op Allah en ‘zijn’ patio. Deze fontein waarvan het cijfer 12 niet op de maanden slaat, wijst naar de tempel van Salomon: daar werd het water uit de muil van twaalf stieren als de levensbron geblazen en het vloeide naar de vier windstreken. Vanuit de fontein in het patio takken vier waterloopjes af die verbonden zijn met vier kanaaltjes in de naburige ruimten. In de Koran spreekt men van de vier rivieren die in het paradijs vloeien (vgl. de Bijbel). Naar het voorbeeld van deze patio, middenpunt van de tuin die, volgens de Koran, het hemelse paradijs moet symboliseren, wil ieder Arabisch huis zijn patio, eigenlijk een nazaat van het Romeinse impluvium, die licht en lucht brengt. De Generalife (1319), of tuin van de architect, was het landhuis van de nasridenemirs. De fontein neemt de vorm van een langwerpig bekken omzoomd door myrten en laurierstruiken met waterspuwers. Elke trede van de trap die er naar toe leidt en waarop het water afvloeit in de holle tegels is zelf een fonteintje of cascade. Manuel de Falla heeft deze suggestieve plaats verklankt in het eerste deel (Allegretto tranquillo e misterioso) van zijn Noches en los jardines de España (Nachten in de tuinen van Spanje) voor piano en orkest. Men hoort er als het ware de fonteinen op de toetsen klateren. In de Patio van Lindaraja staat een fontein eveneens door groen omgeven. Ook zonder haar legenden te kennen, (de ‘ogen van de sultanes’!), bekoort deze poëtische oase, ofschoon ze eigenlijk niets Oosters heeft en in feite een hersamenstelling is naar Westerse modellen uit de 19de eeuw. Een componist die nooit in Spanje geweest is - tenzij even over de grens, in San Sebastian - schreef een stuk voor twee piano's getiteld Lindaraja, een eerste schets van de prelude Soirée dans Grenade. En het lijkt of we ook in Les parfums de la nuit, uit Iberia, de fonteinen horen meezingen. Bijna storend werkt het meer recente deel van het Alhambra, La Pila van Karel V, die hier graag kwam mediteren bij de renaissancefontein door Pedro Machuca en Nicolao da Corte verwezenlijkt en waarop het schild van de keizer is aangebracht. Maskers beelden de rivieren van Granada uit. Vanuit de mirador van het Alhambra heeft men een uitzicht op de schilderachtige volkse wijk en het El Albaicin, waaraan Albeniz het, volgens Debussy, mooiste stuk van zijn twaalfdelige suite voor piano Iberia heeft gewijd.
De Arabische invloed liet zich ook buiten Spanje gevoelen en meer bepaald in Sicilië. In Palermo dateert het prachtige pa- | |
[pagina 33]
| |
leis La Zisa (Arabisch = de prachtige) uit de Noormanse periode (11de-12de eeuw), maar is duidelijk Arabisch van stijl, hoewel het interieur wijzigingen onderging. Vanuit een fontein in een muurnis verborgen danste het koele water over kleine bekkentjes tot in de marmeren gleuven van de met mozaïeken ingelegde vloer waarin visjes dartelden. Het suizelen gaf een ziel en een adem aan de starre vormen van deze ontvangsthalle en begeleidde de gedichten die hier werden voorgedragen door de menestrelen van het hof, waar de eerste Siciliaanse dichtersschool zich schaarde rond keizer Frederik II, zelf dichter. Arabische en Westerse elementen harmoniëren tot de hoogste poëzie op de fontein in het chiostro van het benedictijnenklooster in Monreale bij Palermo: te midden van het bekken en omringd door kolommetjes, telkens met verschillend beeld- of mozaïekwerk versierd, verheft zich een enkele zuil die als de stam van een palmboom lijkt, terwijl de waterstraaltjes uit de monstermuiltjes de uit de hechtknoppen neerhangende bladstengels nabootsen. De vormen en de kleuren, de stilte die de zang van het plassende water doet uitkomen, alles maakt van deze fontein een der verrukkelijkste hoekjes van Italië. De lust naar tuinen, fonteinen, patio's en ‘carmenes’ houdt in Spanje niet op met de Moorse bezettingGa naar eind(17). In de eerste scène van Schillers Don Carlos wordt getreurd: Die schönen Tage in Aranjuez Men kan in de tuinen van het paleis van Aranjuez, het kleine achttiende-eeuwse Versailles, een wandeling langs de fonteinen en meteen zoals in Caserta, langs de mythologie maken. Het is hier een doorlopende muziek die de blinde componist Joaquin Rodrigo tot zijn bekende Concierto de Aranjuez voor gitaar en orkest heeft geïnspireerd. Vele fonteinen worden gevoed door een ader van de groenachtige Taag-wateren. Bij de fuentes (fonteinen) van de ingang ontmoet men al onmiddellijk Hercules en Narcissus. In de tuinen van de Isla (het eiland) suizelt de fontein Non plus ultra. Ceres laat in haar fontein het water uit arengarven spuiten. Apollo troont in een halfcirkelvormig nympheum van prachtige zuilen, door een groen gordijn van lindeboomen beschut. Venus, Diana, Bacchus, Neptunus, ze hebben alle hun fontein, deels in brons, deels uit marmer of zwarte jaspis. Er is geen tekort aan fantasie. De waterstraal van de Fontein van het uurwerk is in de gnomon van een zonnewijzer gevangen. La Granja, het domein van de Bourbons, groter dan dat van Versailles, gebouwd om een gril van Isabelle Farnese te voldoen, is zo rijk aan fonteinen dat men van een tutti-muziek ‘allegro giocoso’ kan spreken. De verschillende anekdotische groepen voeren als het ware een waterballet uit. De meest imponerende fontein is die van Perseus op het Andromedaplein, de mooiste het Bad van Diana; de godin is omringd door wel twintig nimfen. Op het hoogste punt staan de Drie Gratiën, een complex van verschillende fonteinen. Ook rond
Granada. Lindaraja-tuin.
het plein Ocho Calles zijn zo maar acht fonteinen gegroepeerd. De straal van La Fama, de fontein van Pegasus, gutst bijna vijftig meter hoog. In totaal kan men zesentwintig monumentale ‘Fuentes’ tellen. Bezoekers bekommeren zich niet om de mythologische of allegorische betekenis van al die beelden. Hun volstaat de verfrissing waaraan eigenlijk alle vijf zintuigen hun deel kunnen hebben. |
|