Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 37
(1988)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |
In FrankrijkStadsfonteinen: ParijsO Fontaine Bellerie,
Belle Fontaine chérie
De nos Nymphes, quand ton eau
Les cache au creux de ta source...Ga naar eind(15)
(Ronsard, Odes)
Parijs. Fontaine des Innocents.
het water dat uit de kruiken wordt gegoten. Men denkt aan Valéry's gedicht: ...Les naiades, mes soeurs, laissent pleurer leurs urnes
Dont l'eau qui fuit leurs doigts verse à l'éternité
Le froid gémissement d'une virginité
A l'ennui le plus pur à jamais
condamnée...
Fontaine des Innocents. Twee nimfen van Jean Goujon (Kopieën).
| |
[pagina 29]
| |
Parijs. Fontein Médicis.
Op de reliëfs van de bekroning en de sokkel (nu in het Louvre ondergebracht) spelen, tussen schelpen, zeegoden en zeemonsters.
Het beroemdste bouwwerk van de rijkelijk met beelden bevolkte ‘Jardin du Luxembourg’ is de Fontaine de Médicis door koningin Maria de Médicis gewild. Er is een onmiskenbare Italiaanse invloed (vgl. de Florentijnse Boboli-tuinen, bewonderd door Salomon de Brosse). De fontein heeft de vorm van een nympheum met een langwerpig, door platanen beschaduwd bekken, waarvan het water de urnenreeksen aan beide kanten weerspiegelt. De beelden van de Seine en de Rhône, van Pierre Biard, zijn nu vervangen door kopieën. Van een latere tijd is de charmante groep in 't midden, Acis en Galatea, die onbekommerd hun liefdesspel bedrijven terwijl de jaloerse Polyphemus dreigend boven hun hoofden een enorme rotsblok houdt. De Fontaine des quatre saisons van E. Bouchardon (1740-45) (of de Grenelle, omdat ze op het gelijknamige plein staat), gebouwd tegen een ionische tempelgevel, is evenzeer architectuur als sculptuur. Boven in 't midden prijkt het allegorisch beeld van de stad Parijs en een inschrift roemt de heersende koning, Lodewijk XV. Aan het voetstuk worden de Seine en de Marne voorgesteld. Op charmante reliëfs heeft de kunstenaar de seizoenen uitgebeeld: de Lente bekranst zich met bloemen, de Zomer is aan het maaien, de Herfst verleest de wijn, de Winter verwarmt zich. Het schaarse water vloeit bijna onmerkbaar onderaan uit twee bronzen muilen wat Voltaire de hoger aangehaalde boutade ontlokte. Architect Louis Visconti - van Italiaanse afkomst - omvormde een oude bron op de hoek van de rue Richelieu tot een monumentale fontein (1844) ter ere van Molière die in voornoemde straat woonde en stierf. De blijspeldichter kijkt nogal stroef voor zich uit, gezeten tussen twee elegante figuren die, de ene de ernstige komedie, de andere de lichte symboliseren. Het beeld is in brons gegoten. Eveneens van Visconti is de fontein die op het plein staat rechtover de niet bepaald aantrekkelijke gevel van de niet bepaald mooie Saint-Sulpicekerk van G. Servandoni. Nog door Visconti getekend is de fontein (1844) die op de plaats staat waar de hertog du Berry werd neergestoken. Ze is een concreet verzoeningsgebaar vanwege Louis-Philippe. Vier prachtige beeldwerken van Klagman verbeelden vier Franse stromen, de Seine, de Loire, de Saône, de Garonne. Napoleon III en Georges Haussmann vroegen aan architect Gabriel Davioud de plaats te doorbreken waar de straten ongeordend uitkwamen, aan het einde van de Boulevard du Palais, en, in de as van de brug, het huidige perspectief-eindpunt van de ‘Boul' Mich’ (studententaal voor Boulevard St. Michel) een monumentale fontein aan te leggen die natuurlijk Fontaine St. Michel zou heten (1860). ‘La perspective de la fontaine Saint-Michel, c'est ma revanche’ zei Haussmann. Architect Davioud is ook de verwezenlijker van de Fontaine de l'Observatoire (1875), die na de aanleg van een nieuw aquaduct werd gebouwd. Het hoogtepunt - letterlijk en figuurlijk - wordt gevormd door de vier najaden van Carpeaux die de aardbol schragen waarop de dierenriem is af te lezen en die vier werelddelen verbeelden. Zo licht is het geheel dat de aan elkaar gevlochten najaden een urendans schijnen uit te voeren. Het water spuit uit dolfijnen die, evenals de zeepaarden en de schildpadden in het water, aan de beitel van Emmanuel Frémiet zijn toe te schrijven. Wanneer 's avonds
Versailles. Het bekken van de draak.
| |
[pagina 30]
| |
de fontein verlicht is lijkt de aardbol zich te wentelen tussen de toppen van de waterstralen waartussen de zeepaarden vooruitspringen. Opmerkelijk is dat, waar Rome voor zijn fonteinen vooral mannelijke beelden toont, het overwicht in Parijs bij de vrouwelijke fonteinnimfen ligt. Ook voor de Fontaine de la Place du Théâtre Français van de reeds vermelde Davioud: menige fonteinnimf lijkt op de vruchteloze danseres uit Valéry's gedicht: ...certaine nymphe qui se défait du rythme et qui fuit la fontaine... Er zijn vele andere, min of meer monumentale fonteinen in Parijs, maar dit tijdschriftnummer is niet als inventaris bedoeld. Er zijn niet enkel de openbare waterkunstwerken. Er zijn ook de verborgen, geheime fonteinen binnenshuis. Wie zal zeggen welke fontein in een besloten tuin van Parijs Baudelaire na een liefdessamenzijn, het gedicht Le jet d'eau ingaf? ...Dans la cour le jet d'eau qui jase
Et ne se tait ni nuit ni jour...
Entretient doucement l'extase
Où ce soir m'a plongé l'amour...
Versailles. Fontein van Encelade.
La gerbe épanouie
En mille fleurs
Où Phoebé réjouie
Met ses couleurs
Tombe comme une pluie
De larges pleurs
| |
Parkfonteinen: Versailles‘Les grandes eaux de Versailles!’. Die bestaan slechts enkele uren per jaar wanneer de meer dan vijftig fonteinen en bekkens met zowat zeshonderd waterstralen gezamelijk hun hymne zingen, vroeger voor de gehuldigde koning, nu voor de betalende bezoeker. Het zou een afzonderlijk artikel vergen om uiteen te zetten hoe het water, dat uit de honderd meter lager vloeiende Seine werd betrokken, vroeger dank zij
Versailles. Fontein van Saturnus (detail).
| |
[pagina 31]
| |
de Marly-machines, nu ook via het complexe regulatiesysteem van grote en kleine kanalen tot in en uit de fonteinen of bekkens met kracht kan gespoten worden. De talrijke kunstenaars, in 't bijzonder de beeldhouwers, hebben hun inspiratie uit verschillende bronnen geput, deels uit de antieke kunst hoewel van de echt-Griekse geest weinig of niets overblijft, deels ook uit documenten zoals de Iconologia van Ripa. Terwijl de fonteinen van Caserta (Italië) in een enfilade op éénzelfde as tot een groot crescendo werden geordend, zijn die van Versailles her en der over de parken verspreid. Overal bezingen ze - ook letterlijk - de roem van de zonnegod die onder mythologische gedaanten, vooral die van Apollo, in de beelden tussen het water verschijnt. De fonteinen zelf werden door de componisten van het hof bezongen (vgl. J.B. Lully: Les fontaines de Versailles). In een muzikale aria van genoemde componist maakt de gigant van de Fontein van Enceladus, die door de bliksem van Zeus getroffen werd en onder de Etna bedolven bleef, zijn beklag, maar troost zich omdat hij, ondanks zijn toestand, nog de glorie van zijn meester kan verkondigen! ‘Les grandes eaux de Versailles’, dat zijn slechts voor een klein deel fonteinen. Daarnaast moet men spreken van parterres d'eau, pièces d'eau, allées d'eau, bassins, bains. De eerste fontein voor het terras van het paleis staat in het midden van het Bassin de Latone (1670). De uit marmer van Carrara gehouwen godin die Jupiter twee kinderen schonk, Apollo en Diana, rijst boven vier concentrische bekkens en is omgeven door talrijke beelden, te midden van de vloeibare wolken van de elkaar kruisende waterstralen. Langs het ‘Tapis vert’ bereikt men het achthoekige Bassin d'Apollon. De god omringd door zijn gevolg, zit op zijn koets getrokken door onstuimige paarden, bereid om de koers van de dag in te zetten. Tritons klaroenen de komst van een nieuwe dageraad. De prachtige beeldengroep in verguld lood is van J.B. Tuby naar ontwerpen van Le Brun. Rechts van deze groep ontmoet men de reeds vermelde Fontein van EnceladusGa naar eind(16): de titan die bij de minste beweging de aarde doet beven is bedolven onder de Etna-rotsberg waaruit hij zich tracht los te wringen. Hij spuwt een straal van vijfentwintig meter hoog, terwijl het water ook tussen zijn ledematen en vingeren de rotsen uitgutst. Aan elk van de seizoenen is een fonteinbekken gewijd. Men kan in de beelden een hellenistische invloed bespeuren. Merkwaardig is de vorm van de Trois fontaines met een schikking van de bekkens eerst in gewelf, dan rechtlijnig, vervolgens achthoekig. De bas-reliëfs zijn van F. Girardon, van wie ook de Fontaine de la Pyramide is. De Bain des nymphes werd door La Fontaine in zijn Amour et Psyché uitvoerig beschreven. Vanuit de ‘Parterres du Nord’ bereiken we langs de ‘Allée d'eau’ eerst het ronde Bassin du Dragon (1680) naar een tekening van Le Nôtre, verder de meest spectaculaire van alle, het negenennegentig waterstralen rijke Bassin de Neptune: de in triomf prijkende zeegod en zijn gade Amphitrite zijn omgeven door een talrijk gevolg waaraan niet minder dan negen beeldhouwers hebben meegewerkt. Het geheel kon reeds ten
Obernai. Fontein van de H. Odilia. Daarnaast de ‘Kapellturm’.
tijde van Lodewijk XIV verlicht worden, zodat La Fontaine er in een brief zijn geestdrift over lucht: Je voudrais bien t'écrire en vers
Tous les artifices divers
De ce feu le plus beau du monde
Et son combat avec l'onde.
Onuitputtelijk is in Versailles de beeldenrijkdom en ieder kan in 't bijzonder door een of ander kunstwerk geboeid worden, niet het minst b.v. door de prachtige sirene van het Bassin des Couronnes. Vele fonteinen of watercomplexen zijn evenwel verdwenen aldus de ‘Labyrinthe’, waarvan elke dreef naar een fontein leidde en waarvan de bekkens versierd waren met verschillende dieren, uitgebeeld naar de fabels van Esopus. |