Oswald Oberhuber
o 1931
Het oeuvre van een kunstenaar hoeft niet noodzakelijk een formele, een voor de leek ‘logische’ rechtlijnigheid te vertonen, wil het diens artistieke persoonlijkheid waarborgen en de consequentie van zijn visie onderstrepen. Grilligheid en weerbarstigheid, kritische weerzin en ongenoegen, onmacht en innerlijke twijfel zouden weleens de belangrijkste karaktertrekken van een kunstenaar zijn, om zich als de voornaamste kwaliteiten in zijn kunstwerk te manifesteren.
Oswald Oberhuber behoort tot het slag kunstenaars dat vanuit een dergelijke instelling functioneert en daarvoor ook gebruik maakt van de meest uiteenlopende uitdrukkingsmiddelen. Als polyvalente persoonlijkheid - tekenaar, schilder, beeldhouwer, designer, professor, rector aan het Hoger Instituut voor Toegepaste Kunst in Wenen en zelfs ex-galerist -, op zoek zich binnen de verschillende vakgebieden te profileren, bekleedt hij een centrale plaats binnen de artistieke scene in Oostenrijk. Alle middelen zijn dan goed om het artistieke doel te bereiken. Dit doel wordt door ons verwoord als ‘het waarmaken van het unieke moment van het creatieve potentieel’. Vandaar dat Oberhuber repetitie en variatie, die enkel leiden tot steriliteit, expliciet uit de weg gaat. Het zijn voor hem al te consumptieve middelen, die een eerlijk bestaansrecht hadden binnen een kunstrichting als Pop-Art, maar die Oberhuber beschouwt, binnen zijn psychische wereldbeeld, als te systematisch en te programmatisch. Inlijving bij de ‘Nieuwe Wilden’ kan ook niet; dezelfde middelen aanwenden is bij hem het resultaat van een proces van innerlijke noodzaak ten aanzien van zijn eigen werk en dat van de Nieuwe Wilden. Want Oberhuber beschikt over veel zelfironie. Spot en hoongelach zijn de wapens waarmee hij zich stelt. Met hetzelfde cynisme kaatst hij tegenover de kijker de bal terug.
In Oberhuber zien wij een inbreng van een Italiaanse afstandelijkheid en luciditeit, naast een zeer sterke Germaanse fysieke betrokkenheid. Vandaar het mengen van het handschrift, als het meest directe teken, en het afstandelijk zoeken naar een sympathie (harmonie in de esthetiek) voor de oppositie van de aangewende vocabularia en beeldmaterialen.
De realiteit, onderworpen aan de psychische kracht en instelling van Oberhuber, ten aanzien van de werkelijkheid, leidt tot een subtiel zoeken om een evenwicht te vinden tussen figuratie, en directe herkenbaarheid enerzijds en abstractie en de zelfstandigheid van het teken anderzijds. Vandaar bijvoorbeeld ook de simultane aanwezigheid van academische beelding en verfrommelde kinderbeelding-verbeelding.
Jan Hoet
Tentoonstelling Oberhuber - Museum van Hedendaagse Kunst, Gent.
Oswald Oberhuber, ontwerpschets voor ‘Eine Chambre d'Amis für Victor Servranckx’.