derd, voelt zich echter niet bevrijd. De confrontatie met de taal en die Welt des Redens belast hem omdat die macht tot verwoording de problematiek in se niet oplost, maar integendeel nog lijkt aan te scherpen. Men zou kunnen zeggen dat het probleem verschoven is van het individuele en het reële naar het intellectuele-spirituele en sociale vlak. Het wordt duidelijk in de ironisch titel van het derde deel. Holl is zich ervan bewust dat het verwoorden, het ver-talen en benoemen van de dingen ten hoogste de realiteit bezweert en bant, maar de toestanden niet verandert. In wezen wordt hier de opgeworpen vraag of de kunstenaar een impakt heeft op de dingen en in staat is die te veranderen andermaal negatief beantwoord.
Waar Innerhofer in alle authenticiteit zichzelf en zijn leven onder woorden brengt en bij het zoeken naar een diepere verklaring thans op een andere wijze machteloos blijft, bewandelt Jozef Winkler (o1953) in zijn bij Suhrkamp, Frankfurt verschenen romans, Menschenkind (1979), Der Ackermann aus Kärnten (1980) en Muttersprache (1982), die samen onder de titel Das wilde Kärnten als pocket nr. 1042-44 verschenen, eigenlijk een andere weg.
Voor de eveneens uit een boerenfamilie stammende Winkler ligt de bekende wereld die Innerhofer eidetisch en als mimesis nabootst reeds enigermate gestold in een symbolische, verhullend-onthullende tekentaal, een systeem dat relevant wordt langs een mytologisch, psychologisch en cultuurhistorisch in christelijke rituelen gevatte of getransformeerde werkelijkheid die veeleer de binnenwereld van zijn hoofdfiguur en diens spanningsrelatie t.o.v. de buitenwereld, concreet gezien de vaderfiguur, op het oog heeft dan wel de buitenwereld en zijn omgeving hoezeer die hem ook hebben bepaald. De verbale kracht, de expressiviteit en eruptieve agressiviteit van zijn tot in het blasfemische opgezweepte taal verraadt de diepste traumatische letsels waardoor de ikfiguur/auteur blijkt te zijn getekend. Winkler beschrijft nog slechts brokstukkengewijs in een rauw-realistische, opzettelijk schokkende taal de primaire, patriarchaal-hiërarchische wereld van zijn diep christelijk geboortedorp waar hij ooit misdienaar was. Centraal in
Der Ackermann aus Kärnten staat de traumatische situatie van de door zijn vader onbegrepen hoofdfiguur die uit reactie en protest vlucht in een homo-erotische relatie. Het werk zet trouwens in met de beschrijving van de zelfmoord van twee homofielen. Vanuit deze aanleiding schrijft Winkler niet zozeer een psychologische, wel een psychologisch te duiden roman waarin herinneringsflarden aan zijn jeugd, zijn opvoeding en milieu, zijn dromen en erotische fantasieën de munitie moeten leveren voor de frontale aanval tegen alles en iedereen. Uitgaande van de uit vier straten bestaande kruisstructuur van zijn dorp profaneert hij kruis en christelijke symboliek. De jonge man met necrofiele neigingen doodt sadistisch-orgiastisch zijn vader en zichzelf. Hij zet zijn moeder zijn eigen lichaam voor. Waar in de laatmiddeleeuwse
Ackermann aus Böhmen van
Johannes van Tepl, een twistgesprek
tussen een (aan)klagende landman wiens vrouw gestorven is en de oppermachtige dood, God als vaderfiguur de strijd beslecht met de woorden:
Dood, aan U de zege, ieder mens is verplicht het leven aan de dood, zijn lichaam aan de aarde, en zijn ziel aan mij af te gaan, antwoordt de vader zijn zoon-moordenaar:
Jij hebt overleefd door de taal en ik door de sprakeloosheid. Ik hou van jou opdatje me niet meer zou verachten. Jij zal tegen niemand meer kunnen vechten, je zal geen doodsvijand meer kennen, die je in leven houdt. Dat is het doodsoordeel dat ik tegen je uitspreek. Het ligt voor de hand dat Winkler meer dan Innerhofer de ingewikkelde innerlijke structuur van zijn figuur poogt te duiden, zowel vanuit de christelijke symboliek als vanuit het oedipale vader/zoon-conflict dat moet uitlopen op de uitschakeling van de vader, hier symbool voor elke vorm van verdrukking. Winkler blijft laboreren aan de problemen van geboorte, leven en dood, (homo)sexualiteit en geweld, zijn opvoeding, en de fnuikende kracht van religie en traditie. Meer nog dan in
Menschenkind wordt in zijn tweede roman
1/ Uitgave Claassen Verlag, Düsseldorf, 1985, 4e druk. Omslag: Klaus Detjen, Hamburg.
2/ Uitgave Suhrkamp Verlag, Frankfurt am Main, 1980. Omslag: Willy Fleckhaus.
3/ Uitgave De arbeiderspers, Amsterdam, 1975, Grote ABC nr. 296. Omslag: Vincent van Gogh, Korenaren, Auvers, 1890.