Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36
(1987)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| |
Brugs tafelzilver van J. Busschop uit het bezit van Frans Beyts, primus te Leuven in 1782Ga naar eind*In 1981 werden in een Brugse kunsthandel vier zilveren lepels en vier vorken aangekocht ten behoeve van de reeds belangrijke GruuthusecollectieGa naar eind(1). Het betreft een stel waarvan de algemene vormgeving van de heften op elkaar afgestemd is. Zo verbreedt de steel met filet op middelgraat in beide gevallen naar het uiteinde toe in zogenaamde vioolkastvorm met puntige uitsnijdingen links en rechts. De lepel heeft een spitsovale bak met dubbel lof je of steelaanzet, en de vork is voorzien van vier lichtgebogen tanden. Dit bestek is voorzien van
Een lepel en een vork van het tafelzilver voor F. Beyts. (Foto: Jan Termont, Brugge)
de typische Brugse zilvermerken, die aangebracht werden na het nemen van de keursteek. Het zijn de gotische ‘b’ en de gekroonde leeuwenkop naar links, het meesterwerk IB en de gekroonde jaarcijfers 82 voor het jaar 1782. In tegenstelling tot deze 18de-eeuwse merken, komt er ook een 19de-eeuws herkeuringsmerk op het bestek voor. Het betreft de gotische ‘e’ waarin de hoorn des overvloeds en een sterretje voorkomt. Dit herkeuringsmerk werd gebruikt als ‘recense’ of invoermerk van 1832 tot 1869. Onafgezien van de esthetische vormgeving, gaat het hier om vrij veel voorkomend 18de-eeuws burgerlijk tafelzilver. Op zowel de lepel als op de vork is een ovaal medaillon gegraveerd, waarin de naam van de vorige bezitter werd aangebracht. Het opschrift luidt: ‘FRANCISCO JOSEPHO BEYTS BRUGENSI LOVANI PRIMO’. Centraal staat verder een weegschaal, onderaan links een bloemenvaas en rechts een mortier of vijzel met stamper. Dit opschrift wordt tenslotte bekroond door een lauwerkrans waarin het jaartal 1782 is ingeschreven, en onderaan is ‘CRUYDHALLE’ gegraveerd. De oorspronkelijke bezitter is geen onbekende figuur in de Brugse geschiedenis. Uit diepgaande studies van L. FrançoisGa naar eind(2) is op te maken dat F. Beyts een voornaam jurist was die als gevolg van zijn schitterende studies te Leuven door de Oostenrijkers met hoge posten bedacht werd. In verband met deze door het stedelijk museum verworven lepels en vorken, kon vastgesteld worden dat hij deze verkreeg na het beëindigen
Opschrift en merken op de achterzijde. (Foto: Jan Termont, Brugge)
| |
[pagina 32]
| |
van zijn studies aan de Leuvense universiteit in 1782. Van 25 augustus tot medio oktober van ditzelfde jaar, hadden er te Brugge verschillende festiviteiten plaats, waarbij F. Beyts beladen werd met talrijke geschenken. Hierbij namen zowel de magistraat, de geestelijke overheid als andere vooraanstaanden deel. Het bestek waarvan sprake, werd aan F. Beyts geschonken door de nering van de kruideniers of van de kruidhalle, en de maker van dit zilverwerk is Joannes Busschop, een gekend Brugs edelsmid. J. Busschop ontving de som van 19 ponden, 17 schellingen en 10 groten voor het maken van zes lepels en zes vorken, waarvan de Brugse musea er dus vier van elk aankochten. Waar de twee andere paren bewaard zijn is niet gewetenGa naar eind(3). De ‘primus’ F. Beyts is te Brugge in 1782 a.h.w. met zilver overladen geworden. Zo ontving hij van de stad een kostbare koffiekan, vanwege de heelmeesters een bekken, twee sauskommen van het Corpus Medicum en vier kandelaars van het Brugse VrijeGa naar eind(4). Wie de andere zilveren voorwerpen fabriceerde is niet geweten. De mogelijkheid bestaat dat dezelfde J. Busschop met deze taak belast werd, maar hiervan hebben wij geen enkel afdoend bewijsGa naar eind(5). Wij kunnen aan de reeds bekende lijst van eerbewijzen evenwel een kunstwerk toevoegen. Zo werd de bekende genreschilder Jan Beerblock (Brugge 10.11.1739 - Brugge 10.10.1806) betaald voor het tekenen, schilderen en vergulden van ‘een tempelken met het middenstuk...’ Wat dit schilderij voorstelt, en waar het thans bewaard zou kunnen zijn is echter niet gewetenGa naar eind(6).
S. Vandenberghe | |
Bijlage
|
|