Tony Van Os
Tony Van Os (1886-1945)
Zelfportret (1910)
doek, 58 × 41, Privé-verzameling.
Op 21 juni 1886, in 1986 dus honderd jaar geleden, werd Tony Van Os in Antwerpen geboren. Hij was één van de acht kinderen van Jan Baptist Napolitaan Van Os en Maria-Theresia De Wolf, dochter uit een Antwerpse bankiersfamilie. Zowel langs vaderszijde als langs moederskant was de familie niet verstoken van enig artistiek talent. Grootvader De Wolf was een taal- en letterminnaar. Napolitaan Van Os, journalist en drukker, stichtte in 1891 zijn eigen krant: de Gazet van Antwerpen.
Tony Van Os volgde de Oude Humaniora aan het Sint-Jan-Berchmanscollege. Zijn eerste kunstonderwijs kreeg hij van Jozef Ratinckx, een graveerder in dienst van zijn vader. Vanaf 1902 studeerde hij aan de Academie voor Schone Kunsten in de havenstad, waar hij de lessen volgde van Frans Lauwers, Karel Mertens, Felix Gogo, Piet Verhaert, Juliaan De Vriendt en Frans Van Leemputten.
In 1905 voltooide Tony Van Os zijn artistieke opleiding aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten. Onder invloed van de Dendermondse schilder Baron Franz Courtens, die in 1903 als leraar aan het Hoger Instituut benoemd werd en die zich sterk aangetrokken voelde door het Scheldelandschap, ging Van Os in de vrije natuur schilderen.
De degelijke academische opleiding stelde Tony Van Os echter niet geheel tevreden. Zijn vitaal talent verlangde naar meer en de jonge artiest zocht zijn eigen weg.
In 1910 ging hij samenwerken met de toen acht jaar oudere dichter-schilder Herman Broeckaert in Doel. Beide kunstenaars ontwikkelden een ietwat soberder stijl, die aan hun doeken een mystieke sfeer verleende.
De mystieke geladenheid is een steeds weerkerende waarde in het oeuvre van Van Os. In zijn talrijke landschappen overheerst een melancholische toon, die zich uit in sombere gestileerde vlakken tegen een onwerkelijk en schemerig licht. Hierin herkent men niet zelden de invloed van Eugène Laermans. Pol de Mont schreef over Tony Van Os: ‘Hij is één van de stillen in den lande, die, zonder daarom mensenschuw te zijn, toch, evenals de slak bij elk op de weg gevallen steentje of takje haar met ogen gewapende voelhorens aarzelend intrekt, zich als het ware hult in omzichtigheid en zwijgzaamheid, als men de hand uitsteekt naar de geheimenissen, in het “heilig der heiligen” van zijn inwendig leven verborgen’.
Meer en meer bracht Tony Van Os zijn tijd door in Temse en in Weert aan de Schelde. De rivier, de vissers, de lage huisjes langs de dijk en de typische beemden werden door hem op een bijna sprookjesachtige manier op doek gezet.
De eerste tentoonstelling van Tony Van Os, die in 1909 in Brussel in de zaal Boute gehouden werd, kreeg een gunstige kritiek. In 1911 exposeerde hij in het Kunstverbond in Antwerpen en in 1921 in Amsterdam, samen met Edmond Verstraeten. Individuele tentoonstellingen in Antwerpen, Gent en Brussel lokten bewondering uit voor het artistieke kunnen van Van Os.
Op 21 augustus 1912 huwde Tony Van Os met Elisa Van Hoeymissen uit het Sas in Bornem. Niet alleen het feit dat hij zijn vrouw in Bornem-Weert leerde kennen, maar ook zijn liefde tot het Scheldelandschap deden hem besluiten zich blijvend in Bornem aan het Sas te vestigen. Hij huurde er van de familie Marnix van Sint-Aldegonde een boerderijtje met strooien dak, dat de naam ‘Jordaan’ droeg. In dit hoevetje richtte hij zijn atelier in en ontving hij vele vrienden en kunstenaars, ondermeer Stijn Streuvels en Felix Timmermans, van wie hij portretten borstelde voor ‘Pallieter’.
Toen Tony Van Os in 1919 Bornem verliet om met zijn gezin in Temse te gaan wonen, behield hij het Jordaantje als atelier.
Naast de talrijke gezichten op de Scheldeboorden biedt het oeuvre van Van Os tevens opmerkelijke portretten. Dikwijls zijn het personages uit de streek die voor hem poseerden, bijvoorbeeld ‘De oude boer’ (Verzameling Gemeentebestuur Temse), ‘Siska’ (Verzameling Luc Van Os, Bornem).
Niet zelden bracht de diepgelovige kunstenaar godsdienstige taferelen op doek, doch steeds kaderend binnen een Scheldelandschap. Getuige hiervan de talrijke kruiswegen, waaronder die van Westrode de meest bekende is. Hij werd geschilderd in opdracht van priester-dichter Jan Hammenecker, die in 1927 als pastoor in Westrode aangesteld was.
In de oorlogsdagen van mei 1940 ging het Jordaantje in de