Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 34
(1985)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 258]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuw werk van en over leden• Nicola Sebastio,La croce e la speranza alle soglie dell' anno 2000. La croce dalla preistoria ad oggi, Ed. Centro Culturale La Traccia, Imola-Bologna (Univ.), 1984, 48 blz, rijkelijk geïllustreerd. - Nicola Sebastio is een bekend beeldhouwer uit Milaan en voorzitter der Ver. v. Kath. Kunstenaars. Reeds vele jaren wijdt hij zich aan religieuze kunst, waarbij vooral het kruismotief steeds opnieuw naar voor treedt. Het is dus een motief waarover hij iets te zeggen heeft en dat hij bestudeerde onder allerlei aspecten: historische evolutie, moderne concepties, religieuze inhoud, theologische betekenis, enz. Het is lovenswaardig dat een kunstenaar zelf de neerslag van vele jaren arbeid, meditatie en opzoekingen publiceert; dat de man van de praktijk het woord neemt en dat de kunstcriticus, de theoloog en de liturgist zich de moeite doen om naar zijn betoog te luisteren, want het kunstwerk is toch in de eerste plaats iets van de kunstenaar. In deze luxueuze uitgave confronteert Sebastio zijn eigen werk met werken uit het nabije en verwijderde verleden. Antonio Meluzzi zoekt de kern van zijn boodschap te vatten: ‘Cristo e Cristo crocefisso’, Christus is de Gekruisigde (p. 3-6). Eugenio Dal Pane ziet in Sebastio de man die het eeuwige wil aantonen in het dagelijkse en het dagelijkse in het eeuwige (p. 7-9). Sebastio toont aan hoe voor hem het kruis steeds een teken van hoop is geweest, aansluitend bij de vroege christelijke kunst (p. 10-20). Terwijl Andrea Padovani de kunst van Sebastio, een groot bewonderaar van Teilhard de Chardin, situeert tegenover het jaar 2000 (p. 21-23). Daarbij sluiten ook teksten aan van Sebastio zelf, Joannes Paulus II, Kard. Suenens, Enzo Fabiani, Carlo Munari, Carlo Betorchi, e.a. A.S. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Lutgart Dusar & Henri van DaeleFelix de Boeck, Uitg. Lannoo, Tielt en Davidsfonds Leuven, 1945, 28 × 23,5 cm, kleur- en zwartwit illustraties, 1.650 fr. - Toen de grote De Boeck-monografie van wijlen Albert Dusar (uit. Lannoo) in relatief korte tijd uitverkocht was, stond men voor de keus: heruitgeven of een totaal nieuw boek creëren. Gezien intussen de De Boeck-bibliografie uitbreiding had genomen verkoos men de tweede mogelijkheid. De wetenschappelijke leiding der uitgave werd aan mevr. lic. Lut Dusart toevertrouwd, die door haar jarenlange studie van De Boecks oeuvre ontegensprekelijk dé grote De Boeck-specialiste is; anderzijds heeft Henri van Daele in de laatste tijden merkwaardig werk geleverd op het gebied van de literaire verwoording der plastische kunsten. Zoals bijna alles wat sedertdien verscheen is ook deze De Boeck-monografie in grote mate schatplichtig aan de ‘autobiografische tekst’ van De Boeck uit 1973. In feite gaat het over de neerslag van interviews, die gespreid over verscheidene dagen werden afgenomen ten huize van de kunstenaar; zij werden bijna volledig afgenomen door ondergetekende en aangevuld o.m. met gegevens uit gesprekken van Lut Dusar met de kunstenaar. Als secretaris en eindredacteur trad hierbij Albert Dusar op. De tekst verscheen in het cataloognummer, dat ‘Vlaanderen’ publiceerde in 1973; hij werd zonder opgave van de bron gewoon overgenomen in de cataloog de Drogenbosse De Boeck-collectie en in die van het Min. v. Cultuur (1976). Het is niet zonder nut deze dingen even op punt te stellen, al ware het maar om de grote verdiensten van wijlen Albert Dusar te commemoreren, i.v.m. de popularisering van onze grote Vlaamse Meester, om maar dit te noemen. Deze De Boeck-kunstmonografie is een nieuwe parel aan de kroon der Uitgeverij Lannoo, als meest vooraanstaande drukker en/of uitgever van kunstboeken. Ook het formaat en de presentatie is biezonder handig en verzorgd: een aanlokkelijk produkt dat U moeilijk kunt in handen nemen zonder het meteen te willen aanschaffen. A.S.
• Marcel Rademakers (ps. Mark Meekers) Op het lichtende kleurpad, Leo Dartelaan 20, Heverlee, 30 blz. - In deze brochure geeft de auteur zijn soms duistere opvattingen weer over plastische kunst. Wie er dieper over wil nadenken zal heel wat merkwaardige ideeën halen uit deze kleine goed verzorgde uitgave. A.S. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Armand Beliën,Kerstmis vroeger en nu, 15 koorwerken voor vier gemengde stemmen; bundel 6, uitg. De Meerlaar, Geelse Baan 16, 3998 Laakdal - Componist Armand Beliën heeft het Kerstrepertorium verrijkt met een vijftiental in handschrift uitgegeven en van begeleiding voorziene liederen. Dit materiaal is bestemd voor vierstemmige kerkkoren die aan vernieuwing van hun repertorium toe zijn. Deze werk jes geschreven in een klassieke vormgeving, bekoren door hun eenvoud en melodische lijn in de sopraanpartij zoals bv. het Adeste en het Kempisch Kerstliedje. Van een wat ingewikkelder structuur getuigen het lied ‘Van Galilea naar Judea’, fugatisch opgebouwd, en het ‘Jubilate’ dat in een melodisch-klassieke vormgeving, een krachtig stuk muzikale dynamiek vertegenwoordigt. G.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Marcus Cumberlege & Horst De BlaereSweet poor hobo, uitg. Babel en Manufaktuur, Annuntiatenstraat 2, Brugge, 1985, geïll. - Zo'n twintigtal bladzijden dunne bundel, gecombineerde duik (vlucht, exploratie, escapade...) van twee getalenteerde Bruggelingen. Het landschap opgebouwd uit vaak leuke, soms emotieve, dan weer ironische signalen, Spielerei voor taalvaardigen, voor intellect op pelgrimage, kosmopolitisch als het mengen van diverse idiomen. De teksten, aforismen zeg maar, elk van minstens twee, maximaal zeven lijntjes, zijn van Marcus Cumberlege, de grafische illustraties van Horst De Blaere: beheerste spanning, vakkundige opbouw van significatieve liniëring, tere aandacht voor het organisch detail, haast klassieke animatie van het witte vlak. Een paar leuke, als voorbeeld: Blanche, Blanche, Blanche and his horse - Les sept merveilles de la Belgique vertalen voor de fric - Und die Nacht schweigt - Turn your demons into angels... En als vanzelfsprekend wordt de hele zaak besloten (gesloten?) met: ‘Schlussels niet vergeten’. Want dit prettig lezend en kijkend werkje is inderdaad ‘hermetisch, maar zo open als de dag’. DV | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Lydia M.A. Schoonbaert, e.a.,Figuratief tekenen in Vlaanderen, uitg. Lannoo-Tielt, 1984, geïll. met zw.-w. en enkele kleurenreprodukties, 340 × 260 mm, 156 blz., geb. 1.800 fr. - Mevr. Lydia M.A. Schoonbaert, conservator van het Kon. Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen, schreef als inleiding tot dit kunstalbum een monografie over ‘De figuratieve tekenkunst in Vlaanderen van Romantiek tot Animisme’. Daarin definieert zij het tekenen als ‘de meest directe beeldscheppende vorm’ en gaat dieper in op de soorten materiaal dat bij het tekenen wordt gebruikt: houtskool, krijt, pastel, inkt, aquarel. Tevens omschrijft ze de rol die tekenen speelt/speelde in het tot stand komen van het plastisch werk in het algemeen. Daarna schetst zij uitvoerig (over ca. 20 blz.) de stijlevolutie die de tekenkunst vanaf de Romantiek (ca. 1830) tot het animisme (ca. 1945) onderging. Uit de diverse periode worden telkens de belangrijkste figuren naar voor gebracht. Al bij al een zeer intensieve studie die met concrete figuren en duidelijke stand- en gezichtspunten boeiend blijft tot het einde. Op blz. 37 vangt het tweede deel van het boek aan. Zesendertig kunstcritici stellen 59 kunstenaars voor. Aan iedere kunstenaar worden telkens twee bladzijden gewijd. Op de linkerbladzijde: een foto van de kunstenaar, een kort curriculum vitae en een tekst waarin de kunstcriticus de persoon en het werk van de tekenkunstenaar in woorden tracht te vangen. De rechterbladzijde wordt telkens gereserveerd voor een afbeelding van een tekenwerk van de besproken kunstenaar. Deze ‘literaire’ omschrijvingen zijn wel verschillend van inhoud, conceptie en taaluiting, gaande van exacte, begrijpelijk uitgeschreven meningen tot weinig revelerende bijdragen die nogal eens hun waarde schijnen te moeten halen uit het gretig gebruik van woorden en termen uit het vakjargon. Maar in feite is het de illustratie ernaast die het hoofdaccent moet krijgen, want daarin is de kunstenaar zelf aan het ‘woord’, zij het dan in een universele, plastische taal. Dat dit boek niet compleet is wat het aantal voorgestelde kunstenaars betreft, ligt voor de hand en was ook niet de bedoeling van het redactieteam, dat bestond uit William Deceuninck, Luc Demeester, Niklaas Maddens, Georges Vandenbussche en Hendrik Van Severen. Wat er is lijkt me een degelijke staalkaart te zijn van wat er in Vlaanderen aan tekentalent te ontdekken valt. Maar wellicht laten we hierover best de lezer zelf oordelen en beperken we ons tot het citeren van de namen van de opgenomen kunstenaars: A. Blondeel, J. Burssens, M. Buylen, M.R.G. Callens, J. Cobbaert, R. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 259]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Coorevits, G. De Bruycker, D. De Bruyne, G. De Groote-Tanghe, A. Deroo, F. De Vogelaere, H. De Volder, R. De Winter, R.P. D'Haese, K. Dierickx, H. Driesschaert, H. Duchateau, E. Elias, J. Errens, C. Frimout, GAL, P.R. Goris, N. Halsberghe, E. Hoorne, W. Lecomte, J-P. G. Maes, P. Mara, R. Massa, K. Michiels, W. Meysmans, F. Minnaert, V. Neels, M. Notebaert, A. Pauwels, P. Peire, M. Raes, R. Raveel, A. Roelant, R. Slabbinck, R. Smits, J. Vaes, J. Vanbekbergen, M. Van den Dries, H. Van de Perre, R. Vandereycken, B. Van Dijck, Paul Van Eyck, C. Van Gorp, J. Van Grieken, P. Van Gysegem, W. Van Remortel, Jan Vanriet, J. Van Ruyssevelt, M. Van Saene, E. Verkest, L. Verstraete, G. Vervisch, P. Vlerick en R. Wittevrongel. Me dunkt een toch indrukwekkende lijst die heel wat vertrouwde ‘bakens’ omvat, maar ook nieuwe horizonten opent. Deze uitgave is een initiatief van de vzw De Gulden Sporen, Stichting voor de promotie van de kunst, opgericht in 1983 en de voorzitter ervan, Yves Graulich, schreef het voorwoord tot dit boeiend kunstenaarsalbum. R.D.
• Julien Van Remoortere, Wandelen door de Vlaamse kustpolders. Gids voor 30 wandelingen, uitg. Lannoo-Tielt/Weesp, 1985, geïll. met kaartjes van Jan Lenoir en op de kaft een landschapsfoto van Hilde van Remoortere, 120 × 215 mm, 167 blz., gen. 398 fr. - De onderwerpen voor toeristische boeken blijken onuitputtelijk. In ‘Het dicht-bij-huis’-programma van uitgeverij Lannoo verscheen onderhavig boek als nieuwe telg in de reeds ‘kroostrijke’ familie van handzame toeristische gidsen. Dit boek presenteert dus 30 wandelingen volgens het bij de lezers-wandelaars wellicht reeds gekende en blijkbaar gewaardeerde recept. Na een korte voorstelling van het oord waar de wandeling uitgetekend wordt, geeft de auteur achtereenvolgens ‘enkele algemene gegevens’ over de wandeling (zo o.m. de duur, de bewegwijzering, soort wegen met de aanduiding of die geschikt zijn voor rolstoel en kinderwagen), de parkeermogelijkheid bij het startpunt en ten slotte de gedetailleerde beschrijving van de eigenlijke wandeling. De uitgestippelde 30 wandelingen bestrijken het gebied tussen De Panne, Beauvoorde, Alveringem, Diksmuide, Brugge en Knokke-Heist en aldus worden vaak dorpjes aangedaan die niet zo gauw in een programma van toeristen-wandelaars opgenomen worden. Gedurende mijn jongste verblijf aan onze kust hebben we een drietal van deze wandelingen persoonlijk afgelopen met deze gids in de hand en tot onze voldoening kunnen we getuigen dat de auteur qua accuratesse een 10 op 10 heeft gehaald! Daarbij wijst hij geregeld op details in het gezichtsveld die we wellicht zelf niet zouden opgemerkt hebben. Vooraan in het boek vindt de lezer een overzichtskaart van alle wandelingen en bij iedere wandeling staat een klare detailkaart van het parcours afgedrukt. Als inleiding op dit boek schetst de auteur de geschiedenis van de Vlaamse kustpolders, wat als wetenswaardigheid vooraf wel interessant is. R.D.
• Paul Vandepitte & Lieven Neirinck, Tielt. Speuren naar heden en verleden van Tielt, Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, uitg. Lannoo/Tielt, 1985, met voorwoord van Daniel Vander Meulen, burgemeester, 235 × 275 mm, geïll. Met z.w. - en 12 kleurenfoto's, 144 blz., linnenband met stofwikkel, 1.350 fr. - Dit boek komt net op tijd uit, daar de Westvlaamse stad Tielt met zijn omgeving meer en meer in de toeristische belangstelling is komen te liggen, waar van de volgeladen autobussen die bijna wekelijks hun passagiers in Tielt laten afstappen, het getuigenis zijn. Uiteraard is dit boek van groot belang en wel in de eerste plaats voor de ingezetenen zelf. De aanleiding van dit werk kadert eigenlijk in de viering van het 75-jarig bestaan van de plaatselijke drukkerij-uitgeverij Lannoo, die het als een punt van eer beschouwde - i.s.m. het Tieltse Stadsbestuur, Erta Plastics en de Bank van Roeselare en West-Vlaanderen - Tielt in een boekwerk te vereeuwigen. Het initiatief is dan ook uitgegaan van de uitgever zelf in de peroon van Godfried Lannoo die twee medewerkers van niveau wist aan te trekken: voor het tekstgedeelte historicus Paul Vandepitte en voor de foto's fotograaf Neirinck. Hun beider inspanningen resulteerden in een prachtig lees- en kijkboek, dat een beeld schetst van Groot-Tielt als stedelijk en landelijk leefmilieu. Het boek omvat drie delen. In deel I beschrijft P. Vandepitte de historische ontwikkeling vanaf de eerste (?) sporen in de Romeinse tijd tot aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Zijn verhaal leest uiterst vlot en blijft boeien door de ruime kijk waarin de geschiedenis van Tielt en zijn deelgemeenten wordt gesitueerd. Deze tekst wordt verder opgesmukt met een aantal historische documenten, kaartjes, duidelijk leesbare grafieken en documentaire foto's die meestal van een verhelderend onderschrift zijn voorzien. In feite heeft historicus P. Vandepitte hiermee voor het eerst een afgeronde geschiedenis van Groot-Tielt geschreven. Deel II is het fotografische beeld van de Europa-stede met foto's die enkele ‘aspecten van de Tieltse leefgemeenschap’ vastleggen. Vaak zijn er onder die foto's pareltjes van vakmanschap te bewonderen. Hierin groepeert fotograaf L. Neirinck enkele flitsen uit ‘Tielt doordeweeks’, ‘Cultuur en recreatie’, Tielt als sportcentrum, als scholengemeenschap, uit het industriële Tielt, het agrarische en religieuze leven. Alhoewel de deelgemeenten in het volgende deel aan bod komen, hadden in deze fotomontage toch wat meer ‘kiekjes’ uit die deelgemeenten mogen opgenomen worden. M.i. mist de fotoreeks ook het aspect ‘reportage’. In het derde deel gaat het over de Europafeesten, de deelgemeenten en de zustersteden (Brignoles, Brunico en Gross-Gerau). De Europafeesten - de gebeurtenis waardoor Tielt wereldwijd bekend werd - werden beschreven door Alfons Vermeersch en Mieke Houtteman van VVV 't Tieltse en geïllustreerd met enkele sprekende en gecommentarieerde foto's. De voorstelling van de deelgemeenten vind ik eerder povertjes en dat gedeelte van het boek valt m.i. dan ook uit de toon ten opzichte van het geheel. Aarsele moet het stellen met een paar uittreksels uit ‘Rond den Heerd’ (respect. van 1871 en 1874) en een paar gecommentarieerde foto's. Idem voor Kanegem dat een fragment meekrijgt uit het boek ‘Ons schoon West-Vlaanderen’ van F.R. Boschvogel, waarin het gezegde ‘Hij komt van Kanegem’ wordt toegelicht. Schuiferskapelle komt er iets beter van af: hier wordt de strijd van het dorp voor onafhankelijkheid verhaalt, wat echt lezenswaardig is. Een gemiste kans. De zustersteden worden op een voortreffelijke manier aan de lezer voorgesteld en zo had dat m.i. ook voor de deelgemeenten gekund. Aan het slot van het boek vinden we nog in het Frans, Engels en Duits een synthese van het tekstgedeelte over Tielt, wat de aantrekkelijkheid van het boek ook voor buitenlanders ten zeerste verhoogt. In zijn voorwoord schrijft Burgemeester Daniel Vander Meulen dat dit boek ‘een parel van Tieltse boekdrukkunst’ is en dit willen we graag onderschrijven en tevens onze waardering uitspreken voor de luchtfoto in kleuren (Belfotop-Eurosene, Pittem-Wemmel) van het centrum van de stad, waarmee de stofwikkel is verlucht. Nu dit boek er is, hoeft geen enkele Tieltenaar nog verlegen te zitten bij de keuze van een geschikt geschenk voor een of andere bezoeker. R.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ErratumIn ons vorig nummer, blz. 195, vermeldden we bij de bespreking van de bundel ‘Koren, Kaf en Kritikasters’ van Marius-Walter een verkeerde uitgever. Het moet zijn: M. Degeest, Ambachtstraat 15, 3590 Hamont en de bundel is verkrijgbaar door storting van 220 fr. op rekening 735-2291061-06 van de auteur. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Boeken over kunst• Paul Koppers & Willebrord De Winter,Goed Bekeken. Een weg door kunst en museum, uitg. Cantecleer bv. De Bilt, 1985, geïll. met 216 afbeeldingen waarvan ca. de helft in kleur, 200 × 200 mm, 144 blz., 690 fr., voor België te bestellen bij uitg. Westland nv, Th. van Cauwenberglei 101, 2120 Schoten. - Met dit boek hebben de auteurs, die de medewerking hebben verkregen van een paar conservators van musea, de bedoeling aan een ‘brede lezerskring’ hulp te bieden bij het bekijken en waarderen van kunstwerken - oude, zowel als moderne. En het moet vooraf gezegd worden dat zij een merkwaardige handleiding voor het beschouwen van kunstwerken bij elkaar hebben geschreven. Dat je als lezer niet met elke bewering of standpunt van de auteurs akkoord gaat, hoeft wellicht geen betoog, maar dat maakt juist de confrontatie interessant. Ook mag het gezegd worden dat hun taal heel bevattelijk is en ze het niet moet hebben van overdreven vakjargon, zodat ook de ‘beginnende’ kunstliefhebber hun boodschap direct kan vatten. Het is echter doodjammer dat zij uitsluitend voorbeelden uit Nederlandse musea bespreken en niet even over de grens in Vlaanderen zijn komen kijken. Daardoor heeft hun werk voor het Nederlands taalgebied een sterke beperking meegekregen. In een zestal hoofdstukken bespreken ze zowat alles wat met beeldende kunst (vooral schilderkunst) te maken heeft en geven een ruim aantal goeie tips voor wie een museum bezoekt. Zo komen vragen aan de orde als: is kunst voor iedereen?, kunst en ambacht?, wat is een museum?, wat is kunstbeschouwen? en verder informerende bijdragen over: kijken naar kunst, schildertechnieken, monumentale en beeldhouwtechnieken, licht, kleur, ruimte, restauratie, e.d. Ze geven ook een beknopt overzicht van de kunstgeschiedenis en bespreken 30 kunstwerken (telkens geïllustreerd met minstens één kleurenproduktie) uit 18 (uitsluitend!) Noordnederlandse musea, zo o.m. ‘Het laatste oordeel’ van Lucas van Leyden, ‘Joodse bruid’ van Rembrandt, ‘Gezicht op Delft’ van Vermeer, ‘Landschap’ van E. Degas, ‘De oogst’ van V. van Gogh, de standbeelden ‘Honoré Balzac’ van A. Rodin en ‘Verwoeste stad’ van Ossip Zadkine, ‘Compositie met rood, geel en blauw’ en ‘Compositie in ovaal’ van P. Mondriaan, ‘Stilleven’ van Dick Ket, ‘De ruiter’ van Karel Appel, ‘The Beanery’ van E. Kienholz, ‘Compositie’ van Howard Kanowitz en zo meer. In het laatste hoofdstuk komt de conservator van het Museum Fo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 260]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dor in A'dam, Tijmen van Grootheest, aan het woord en hij weidt uit over de nieuwe tendensen in de kunstwereld en hij illustreert dit aan de hand van vier kunstenaars: Monet, De Kooning en het ‘performance’-duo Ulay/Marina Ambramović. In hun slotwoord wijzen de auteurs er nog op dat de kunsttijdschriften een onmisbare schakel vormen tussen kunst en publiek. Op de binnenkant van de dubbelgevouwen voorkaft vindt de lezer een kaart van Nederland met de vindplaats van de musea en op de achterkaft in een notedop een overzicht van de kunstgeschiedenis vanaf de ‘Pré-historie’ tot het ‘Nieuw expressionisme’. Weliswaar een uitermate goed gestoffeerd en erg informatief boek, dat vele kunstliefhebbers met belangstelling zullen lezen. R.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Elzas-Vogezen en Loire-Vallei en kastelenLannoo/Tielt/Weesp, 1985, reeks ‘Lannoo's Franse Streekgidsen’ uit het Frans vertaald (respectievelijk door Johan van Schoten en Werkvoorziening Kempenland), oorspronkelijk verschenen in de serie ‘Guides Couleurs Delpa’ bij Ed. F. Nathan, Paris, onder redactie van J.L. Delpal, 142 × 247 mm, geïll., resp. 335 en 272 blz., geb. 795 fr. per deel. - Wie in de toekomst nog een reis maakt (als doorwinterde of gelegenheidstoerist) naar de Franse Elzas of het Loire-dal, kan de reisvoorbereiding niet meer ernstig noemen, als hij onderhavig twee reisgidsen niet grondig heeft geraadpleegd, want zij bieden immers alles wat een toerist weten wil/moet over de streken die hij wenst te bezoeken. En gedurende de reis zijn ze onontbeerlijke informatiebronnen. Beide werken volgen hetzelfde stramien als de andere uit de reeks en zijn o.i. quasi uitputtend volledig in hun informatie en uiterst praktisch in het gebruik. Het deel Elzas-Vogezen bevat als illustratieve informatie 7 in kaart gebrachte reisroutes, 6 landkaarten in kleurendruk, 220 kleurenfoto's en 5 stadsplattegronden. Daarnaast vindt u een geschreven informatie die vooreerst een algemeen beeld schetst van de Elzas met aandacht voor het typische van de streek, belangrijke figuren, landstreken, eetcultuur e.d. Daarna volgt in alfabetische volgorde de beschrijving van de steden en dorpen met hun bezienswaardigheden en toeristische mogelijkheden. Het onderdeel ‘Praktische Wenken’ bevat inlichtingen i.v.m. de seizoenen, openbaar vervoer, logies, lijst van musea (gerangschikt per soort), toeristische routes, sportaccommodaties, adressen van goede wijnbrouwers, bibliografie over de Elzas en een uitgebreide keuze uit hotels en restaurants. Het deel De Loire. Vallei en kastelen telt 4 landkaarten in kleur, 120 kleurenfoto's en 8 plattegronden. In het inleidend hoofdstuk ‘varen’ we eerst de Loire langs ‘Van stroom opwaarts tot stroom afwaarts’ en leren we verder de streek kennen in al haar facetten met haar geschiedenis en beroemde personages. Het tweede hoofdstuk geeft dan weer de beschrijving van de schoonheden van steden en dorpen (in alfabetische orde), waarbij vanzelfsprekend grote aandacht gaat naar de kastelen. Daarna volgt nog een ‘Memo-gids’, waarin nuttige tips over het gebied van de Loire worden verschaft: algemene informatie, wat men zeker moet bezoeken, gerechten en wijnen, bibliografie, logies, hotels, restaurants en campings, enz. Net zoals hun voorgangers uit de reeks bevatten deze beide delen een schat aan verlokkende kleurenfoto's, kaderartikeltjes met pittige anekdotes en een verwijzingssysteem dat het zoeken in de gidsen tot een kinderspel herleidt. R.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken• AmarantDriem. tds.; Red. Daan Rau, Eedverbondkaai, 267 Gent; Abon. 150 fr., bankrek. 001-0289768-08 Amarant Gent. Nr. Jan-Mart '85: Aansluitend bij een door D. Rau georganiseerde voordrachtcyclus over ‘stripkunst’ en een tentoonstelling in Charleroi over de ‘Bande Dessiné’. Medewerkers: Kris de Saeger, Daan Rau; Bibliografie van de laatste jaren over strip, met recensies. ‘Faire le point’ is duidelijk het doel van het nummer, daarin slaagt het. (A.S.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• KeverDriem. Kartoentds; Red. H. Somers, Mechelsestw 150, 2510 Mortsel; Abon. 200 fr., bankrek. 235-0315370-35 Bob Vincke, Eikhof 20, Heusden-Zolder. - Nr. 2, 1985: O.m. Bespreking van de cartoenisten Julian Key, Marc Mestag, Ray Gilles, Luc Descheemaecker, Danny De Haes, Marcel Rademakers. Aankondigingen en uitslagen van cartoenales. Bespreking van een aantal grafische technieken. Vele tekeningen. Een blad waar de cartoenisten zeer veel aan hebben en waarvan het initiatief (evenals voor de nationale en provinciale organisaties) te danken is aan de Limburgse Bob Vincke. Het lidgeld bedraagt 600 fr. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Het PrieeltjeDriem. Poëzieperiodiek; Red. Henri Thys, Demerstr. 32 b. 7, 3290 Diest; Abon. 600 fr., br. 230.0290666.74, H. Thys Diest. - Nr. 10 juni 85 met gedichten van o.m. J.P. den Haerynck, I. Dekoning, Et. Delbaere, R. Geldof, B. Klein, Gh. Laureys, Thea Metze, A. van Mieghem, Pat. Verelst, R. Verlooy, J. Vriens, Ad. Castelain, R. Coomans, M. Damen, D. Rommens, Phil. H. Rotsaert, W. van Herckenrode, A. van Hove, Rik Wouters. De voornaamste verdiensten van dit blad is dat het een mooie en verzorgde publikatiemogelijkheid biedt aan de dichters (vooral uit eigen streek). Het blad flirt niet met Nederland en is vrij verdraagzaam wat de kwaliteit betreft en de poëtische opvatting. Liever dit dan de verwarring van kwaliteit met rariteit die ten allenkante gebeurt. Hoogstaande grafiek van Wim van Petegem. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• KulturkronikInformations et chroniques de la R.F.A.: Uitg. Inter nationes, Kennedyallee 91-103, D 5300 Bonn 2 (Bad Godesberg). - N.3/1985: Het verzorgd en toch niet opdringerige tds. voor internationale bekendmaking der voornaamste artistieke en culturele activiteiten der BRD naar het buitenland toe presenteert in dit nummer o.m. bariton Dietrich Fischer-Dieskau - Duitse theaterdecors - Walter Laqueur, Duits-joods historicus, hoofd v.h. Londens Inst. f. Contemp. History - Modern contra Postmodern in de architectuur - ‘Ornamenta Ecclesiae. Romaanse kunst en kunstenaars te Keulen’ (tent. in de Kunsthalle, catalogus v. 1160 blz. op 30.000 ex! - De Duitse jeugd is geen ‘nulgeneratie’ van punkers en squaters | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• V.W.S.-CahiersBibl. v. Wvl. Letteren; Red. Eksaardserijweg 226, 9040 Oostakker; Abon. 360 fr. br. 712.1201000.29 VWS, Torhout, t.n.v. Marcel Vanslembrouck. - Nr. 112, handelt over ‘Egied L. Strubbe, historicus met ruime belangstellingen (recht, kunstgeschiedenis, bestuursinstellingen, historische kritiek, universiteit, enz.) waarvan zijn enorme bibliografie getuigt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• RandschriftTweem. orgaan v. vzw ‘Caryatide’; Red. J. de Leger, Wordlaan 170, 1050 Brussel; abon. 300 fr., br. 436.7126161.18, Caryatide Brussel, - IIe Jrg., nr. 11: o.m. Geluk over de C. Hooftprijs (E. Vermeulen) - Theater van Josse de Pauw - Interessante studie over de Amerikaanse kunstenaar Kienholz (M. van Deuren) - Publics Schmalzigang (E. Vermeulen) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• AdemDriem. tds v. Muziekcultuur; Red. J. Joris en M. van Reeth, Herestraat 53 Leuven; Abon. 520 fr. (met Koorkrant’ 570 fr.), pr. 000.0528959.18 Het Madrigaal, Leuven - Nr. 2/85 is gewijd aan G.F. Haendel met artikels van o.m. Edm. Saveniers (orgelconcerti), Marc Peire (Athems in de Anglik. kerk), D. Snellings-R. Jacobs (oratoria en opera), Snellings (‘Halleluja’), Bart Decock (typeles over ‘Water Music’); enz. Volgens de rijkgevulde gewone rubrieken van Michel van Reeth. Een waardevol nummer, dat getuigt van de blijvende inzet der redactie voor kwaliteit. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• BriesDriem. lit. tds; Red. Ulrich Bouchard en Guido Devos, Kreupelstr. 126, 1890 Eppegem; Abon. 280 fr., br. 001.1171575.85. - Dit gefotocopieerde in quarto uitgegeven tds. brengt in nr. 4/85 teksten o.m.v. Guy van Hoof (over schrijven), ‘Gerda’ een verhaal van Jo Claes, dagboekuittreksel van August Leunis; de eerste L.P. van Lieve van Mileghem (G. Devos); poëzie van o.a. van Ina Stabergh, Edith Oeyen, Willy Balyon e.a. Recensies. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• MuseumlevenJaarboek 1983 van de Vl. Museumvereniging; Red. W.P. Dezutter, Sted. M.v. Volksk., Rolweg 40, Brugge; 400 fr. p.n. pr. 000.2005717.48. - Voorzitster mevr. Gh. Derveaux-van Ussel schreef het editoriaal. Verder artikels o.m. over Roland Verstraelen (Schoolmuseum M. Thiery, Gent), Natuur en natuurmusea, Natuurreservaat Het Zwin (G. Burggraeve), Prov. Natuurcentrum Rekem (J. Geusens), Nat. M.v. natuurwet. (W. de Smet), Educ. Dienst v. de Sted. Musea Brugge (K. Beernaert), Hologr. onderzoek v. de Venus v. Kortrijk (A. Pauwels), Vlasmuseum Kortrijk (B. Dewilde), ‘Bachten de Kupe’ Izenberge (M. Messiaen), e.a. In totaal 232 blz., zeer ruime en boeiende illustraties. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Jaarverslag 1983-84Fed. Jeugd en Muziek Vlaanderen; red. Luc Leytens (secr. gener.) Pal. v. Sch. Kunsten, Koningstr. 40, Brussel. - Dit jaarboek toont eens te meer de vitaliteit van de niet meer uit het muziekleven weg te denken vereniging, die een enorme promotie-activiteit speciaal voor onze Vlaamse musici uitoefent. In dit verslag vindt men alle gegevens i.v.m. de plaatselijke activiteiten, de centrale organisatie en de regionale jeugdcomités, de jeugdensembles, de muziekkampen, de kadervorming, de plaatselijke ledenbladen (19), de deelnamen aan internationale K + M-manifestaties, de financiële evolutie (een budget v. ca. 14 miljoen op nationaal plan). Wij wensen de Vl. Federatie verdere bloei ten voordele van onze Vl. musici en muziek. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Monografieën v. Wvl. SchrijversUitg. Veren. v. Wvl. Schrijvers, Weidestraat 11, 8100 Torhout. - Deze spijtig genoeg zonder nummering verschijnende reeks bracht dezer dagen een nieuwe brochure, gewijd aan Jan Schepens. De auteur, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 261]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Oostendenaar Etienne Delbaere, heeft zich reeds voorheen herhaaldelijk verdienstelijk gemaakt door publikaties over Vlaamse kunstenaars. Hier kweet hij zich eens te meer uitstekend van zijn taak, die niet zo gemakkelijk was gezien de zeer grote variëteit die het werk van Jan Schepens vertoont. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• NeerlandiaTweem. tds. v. Alg. Ned. Verbond en Congres; Red. J. de Graeve, J. Plateaustr. 18 Gent; abon 525 fr. pr. 414.0136211.59. A. Ned. Verbond Brussel. - Mei '85: Dit nummer brengt de teksten die voorgedragen werden op 20/4 in Antwerpen op het 39e Congres. Daar steekt o.i. één korte tekst boven alle andere uit nl. de boodschap van Prof. H. Brugmans i.v.m. de verharding die zich voordoet tussen Ned. en Vlaanderen en (voor het eerst) de taalverloedering in het Noorden. - Prof. H. de Schepper lijkt er in zijn studie over de desintegratie van de oude Nederlanden (16e E.) meer om bekommerd in het Noorden succes te rapen dan om de historische waarheid; zo ‘vergeet’ hij te vermelden dat de vlucht van vele Zuidnederlanders naar het Noorden niet zozeer om religieuze motieven gebeurden; de economie in het Zuiden was gebroken door de sluiting van de Antwerpse haven door de Hollanders, die hun grenzen wijd open stelden voor liefst kapitaalkrachtige Vlamingen; ook bestond een groot deel der vluchtelingen uit mensen die zich o.m. aan de beeldenstorm hadden schuldig gemaakt. Eveneens vergeet de Schepper te spreken over het lot van de door het Noorden veroverde gebieden (N. Brabant, Limburg) en van de vluchtelingen die wensten katholiek te blijven. - Typisch is ook dat in de werkgroep ‘boek’ geen gewag schijnt gemaakt over het bestaansrecht van de Vl. uitgeverijen en de hen geboden mogelijkheden, integendeel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Belgisch Kreatief AmbachtTweem. tds. v. Dienst Creatief Ambacht E.S.I.M.; Red. J. Valcke Congresstr. 33, 1000 Brussel; Abon. 400 fr. pr. 000.0383764.32, Belg. Kreat. Ambacht 1985. - 85/2 ‘Kant in de lift’ met o.m. ‘Interview met M.-Jeanne Callewaert, een moderne kantbeoefenaarster in het historische Brugge; begon met wol spinnen en weven en poogt in haar kantlessen de zin voor het hedendaagse in te planten. Je moet het doen uit liefde want het vraagt zoveel uren dat het praktisch niet meer is te betalen: voor iets wat 60.000 fr. aan werk kostte kan zij maar ± 7.000 fr. vragen... - Hilde D'Haeseleer handelt o.m. over decoratieve kant in de kledij en over de tentoonstellingen ‘Opera in vol ornaat’ (Brussel), ‘Kant in Mode’ (Utrecht), ‘Uit de sacristij’ (Antw.) en ‘Flachs aus Flandern’ (Bonn). - De kantpromotrice uit St.-Truiden Mevr. Betty Boulez-Cuykx verhaalt over ‘Kant als kunst’ en de door haar ingerichte grote wedstrijd en tentoonstelling voor kant, die een ruime internationale belangstelling kreeg; evaluatie van de inzendingen m.m.v. A. Daniels, die de verschillende tendensen aantonen welke bestaan in alle continenten (Betonacprijs). Haar initiatief ligt aan de basis van dit mooi nummer van B.K.A. - ‘Kant in de 20e eeuw’ is een ruim geïllustreerde studie van Marg. Coppens over de vernieuwde belangstelling over kant, waarvan bij ons de kantscholen van Poperinge, St.-Truiden en Brugge exponenten zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vlaamse discotheek• Herman RoelstraeteExodus, opus 103 + Vijf Orgelsonates. Uitvoering: Ars Vocalis, Kortrijk; Cantabile, Deinze; Fatimakoor, Heule; St. Martinuskoor, Baarle-Drongen; St. Stefanuskoor, Vichte. Hoornsolo: André Van Driessche; Trompetten: Paul Voet, Guy Van Herreweghe; Hoorn: Rik Vercruysse; Trombones: Paul Vercruysse, Julien Stofferis; Bastuba: Geert Steen; Pauken: Paul Tytgat; Vibrafoon: Marc Lambert; Piano: Katrijn Friant; Orgel: Herman Roelstraete; Dirigent: Rudi Tas. Deze uitvoering is gerealiseerd op LP en MC-AVK 5427 en te verkrijgen op het secretariaat Ars Vocalis: Minister Liebaertlaan 26 - 8500 Kortrijk. - Exodus. Een magistrale hoornsolo zet, na het reciteren van Gezelles ‘'k Hoore tuitend hoornen’ door Anton Vander Plaetse, deze merkwaardige Exodus in. In een diep-doorvoelde zangerigheid stuwt het thema naar een eerste hoogtepunt en zijgt vervolgens in deemoed neer. In een gedragen muzikale spanning geeft het koor de innige smeekbede van het eerste gebed weer. De hoornsolo herneemt het thema, dat afgerond wordt door vibrafoon en piano en uitmondt in een forse dialoog. De blazers zetten de marcia funebre in die aangrijpend in zijn klankrijkdom overkomt. De tweede koorinterventie rijst subliem-gedragenop, een rustpunt van verzaligend eeuwigheidsverlangen. Blazers in dialoog met de piano vertolken vervolgens een koraalvormig tussenspel dat reeds naar het slotkoraal prefigureert, met op het eind nog even de trillende poëzie van de vibrafoon. Het derde koordeel is geconcipieerd als een koraal en wordt door het koor met stoere kracht a capella vertolkt, waarna de melodie met blazers en orgelbegeleiding hernomen wordt in een stoere apotheose. Het werk sluit af met een herneming van de hoornsolo van bij de aanvang. Alle eer aan Rudi Tas en zijn koren die van dit werk een imponerende uitvoering hebben gegeven. Muzikale en declamatorische afwerking tot en met. De keerzijde van deze plaat bevat vijf orgelsonatines van H. Roelstraete door de componist zelf gespeeld. Het zijn Drie Sonatines, opus 66 en Twee sonatines, opus 142.
Opus 142 Sonatine in d opent met een vrij rustige expositie van het thema om dan in een tweede beweging over te gaan in een dartel vraag-antwoord spel tussen linker- en rechterhand. Het derde deeltje draagt als een rustige koraalmelodie in een beheerst klankvolume vertolkt. Sonatine in G heeft een plechtige inzet meegekregen, waarna een zachtbekoorlijke melodische lijn volgt, omgeven door een fugatisch-wentelend tutti-spel met naar het eind toe dalend thema. Het tweede deel is een kleine fuga, waarin het concerterende element een vrij grote nadrukt krijgt. Deel 3 geeft, zoals in vorige sonate, weer die beheerste vorm van een rustige koraalmelodie die in dissonante akkoorden naar een zacht-prevelende slotfase uitdeint. Na het overlijden van Herman Roelstraete blijft deze plaat zeker het muzikale ‘In Memoriam’ dat we aan al zijn vrienden en bewonderaars ten stelligste kunnen aanbevelen. G.D.
De recensies werden geschreven door:
Mogen we u hierbij beleefd vragen alle correspondentie van redactionele aard voortaan nog alleen te sturen aan:
en de correspondentie in verband met de administratie (abonnementen) en de betalingen te richten aan:
Beste dank bij voorbaat.
P.S. Het adres in Oostende (Warschaustraat 12, bus 3) werd opgegeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 262]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vroegere nummers van ‘Vlaanderen’ te koopHeel dikwijls wordt ons gevraagd welke vroeger gepubliceerde nummers van ons tijdschrift ‘Vlaanderen’ nog te koop zijn. Om aan deze vraag te beantwoorden publiceren we hieronder de lijst van de nog beschikbare nummers. Deze restant-nummers worden - zo lang de voorraad strekt - te koop aangeboden tegen 450 frank (verzendingskosten in begrepen) voor een pakket van vier nummers die uzelf uit de onderstaande lijst kunt kiezen. U kunt eventueel ook vier exemplaren van hetzelfde nummer aanvragen. De nummers worden u gestuurd, zodra uw betaling bij onze administratie is toegekomen. Gelieve bij een eventuele bestelling op uw overschrijvingsformulier te vermelden: Pakket-Vlaanderen nrs.: ...., ...., ...., ...., + vervangingsnummers: ...., .... (Dit laatste voor het geval de door u bestelde nummers niet meer voorradig zijn). Stuur uw bestelling op naam van de heer Adiel Van Daele, Administratie ‘Vlaanderen’, Lindenlaan 18, 8880 Tielt. Voor verdere informatie, telefoneer naar onze administratie op het nummer (051) 40.21.22.
|
|