Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 34
(1985)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 132]
| |||||||||||
Nieuw werk van en over leden• Marc Van de Voorde,Mgr. de Smedt. Een hartelijk bisschop, Uitg. Lannoo, Tielt 1985; 165 × 190 mm, 4 kleuren omslag, 80 blz., ca. 45 foto's. - De auteur, die persattaché is van het bisdom Brugge en reeds veel keurig werk verrichtte - o.m. zijn opzoekingen over de anti-nazistische houding van de KSA voor en gedurende de oorlog - heeft van dit huldeplaket ter ere van de scheidende bisschop Mgr. de Smedt een echt pareltje gemaakt. Het zal vele mensen gelukkig maken, omdat hetgene zij van deze gewetensvolle en plichtsbewuste kerkelijke gezagsdrager vermoedden ook echt waar blijkt te zijn, nl. dat het eerst en vooral een hartelijk mens is. Het is wonderbaar hoe, over al die jaren, tussen de volbloed Brabander en zijn Westvlaamse gelovigen een hechte band groeide, eerst van achting, dan van sympathie en tenslotte van blijvende genegenheid en trouw. Dat ware niet mogelijk geweest zonder de onuitputtelijke hartelijkheid waarmede hij zijn vaak rumoerige maar diep gevoelige Westvlaamse mensen tegemoet trad. De waardering was gegroeid o.m. dank zij de grote rol die Mgr. de Smedt speelde in het Vatikaans concilie; de diepe genegenheid bloeide open toen het kerkelijk gezag - mede door de lessen van '68 - besliste voortaan een veel menselijker gelaat van gesprek en vertrouwen te vertonen. Men voelde dat deze ommekeer ook door de bisschop als een bevrijding werd aangevoeld, het afwerpen van de drukkende vormelijkheid, die voordien als onvermijdelijk werd beschouwd. Niet te verwonderen dat bij de wijding van zijn opvolger de aanwezige menigte aan Mgr. de Smedt een eindeloze ovatie bood. Marc van de Voorde beschrijft deze hartelijkheid in de vele dagelijkse dingen, zoals hij ze gezien en meegemaakt heeft in het bisdom en op de vele verplaatsingen, waar hij de bisschop vergezelde. Wij zijn blij dat hij aan de ‘petite histoire’ haar rechten heeft gegeven, want zij is vaak meer revelerend dan de plechtige gebeurtenissen waar de bladen van spreken. Ook de foto's werden blijkbaar gekozen om hun menselijke inhoud en betekenis. Het CVKV verheugt zich erover dat Mgr. de Smedt gedurende al die jaren voor de vereniging en voor het tds ‘Vlaanderen’ een niet aflatende belangstelling en sympathie heeft betoond, die zich herhaaldelijk in voor ons Verbond levensnoodzakelijke tussenkomsten wist te uiten. Dat zullen we nooit vergeten. A.S. | |||||||||||
• Fernand Bonneure, Raf Seys e.a.,Lexicon van Westvlaamse schrijvers, dl 2, Uitg. Ver. v. Westvl. Schrijvers, Torhout 1985; 100 blz., 300 fr., Br. 712-1201000-29 VWS, Weidestr. 11, 8100 Torhout (Marcel Vanslembrouck, secr. VWS). - Met op de omslag het Gezellemonument van het Brugse O.-L.-V.-plein biedt zich nu reeds het 2o deel aan van het lexicon, waaraan velen hebben meegewerkt. Die zullen evenwel niet loochenen dat de VWS alles te danken heeft aan de bekwame en actieve secretaris Raf Seys; dit 2o deel is als het ware zijn afscheidsgeschenk geweest toen hij het secretariaat op jongere schouders overdroeg. Valère Arickx schreef de inleiding: ‘Rederijkerskamers in West-Vlaanderen’; hij vergeet niet dat ook Frans-Vlaanderen en Zeeuw-Vlaanderen erbij horen. Hij schenkt veel aandacht aan de rederijkers-dichters, beginnend met Anthoonis de Roovere tot Pieter Joost de Borchgrave († 1819, Wakken). Het Lexicon zelf voegt enkele honderden nieuwe namen en bio-bibliografieën bij de reeds lange lijst auteurs, die in Lexicon I opgenomen werden. Het gaat van de te Breda geboren en in 1471 gestorven Brugse Karthuizer-abt Gullielmus Abselius tot de Ieperse chirurgijn Johan Yperman, die ca. 1331 overleed. Hij wordt voorafgegaan door zijn glorieuze streekgenoot Marguerite Yourcenar. Het is verbazend hoeveel figuren in dit boek uit het verleden (en het heden) naar voor treden en welke schat aan historische gegevens in die kleine letters zijn geconcentreerd. Het Provinciaal Bestuur heeft terecht deze uitgave onder zijn bescherming genomen. A.S. | |||||||||||
• Roger A. Blondeau,Ferdinand Verbiest, Reeks ‘VWS-Cahiers’ Nr. 108 (16 blz., geillustr., 1985. - Deze verzorgde brochure uit de reeds lange reeks, die de V.W.S. over Westvlaamse auteurs publiceert, behandelt onder het motto ‘Missioneren met Westerse wetenschap’ een figuur van internationale betekenis uit de toen nog vrij jonge Jezuïetenorde. De auteur heeft reeds een paar jaar geleden een uitgebreide studie gepubliceerd bij Lannoo, waarvan we hier de synthese vinden. Vermits de geschriften van Verbiest in het Chinees en het Latijn werden gepubliceerd, beperkt zich de bloemlezing tot een brief van Verbiest aan een confrater. A.S. | |||||||||||
• Herman Peeters,Architect Frans Peeters. Kerkelijke Bouwkunst 1928-1942, Eigen beheer 1985; 96 blz., 280 × 215 mm, linnen band, tientallen zw.-w. foto's. - De zoon van de gevierde kerkenbouwer Frans Peeters heeft met de publikatie van dit boek de herinnering levend willen houden aan een architect, die een echt kunstenaar was en tevens diep bewust was van de waardigheid en de functie van het kerkgebouw in deze tijd. Ook wist hij aan de beeldhouwer een zingevende taak toe te vertrouwen, in dit geval Jan en Albert Poels. Vooral in de provincie Antwerpen, maar ook soms daar buiten liet hij kerken oprijzen, waar het goed is te bidden. Spijtig dat ziekte hem te vroeg heeft getroffen. Het boek is verkocht ten voordele van de kerkenbouw in Zaïre en is te verkrijgen bij L. van Orshoven, R. Keldermansstraat 33, 2520 Edegem. A.S. | |||||||||||
• Eline Devooght,Robertine Devooght. Kunstschilderes (1904-1979), Kunstmonografie, Uitg. In eigen beheer, 1984 (ca. 1.000 fr. Br. 473-3042181-46, E. Devooght, Molenstraat 60, Oostkamp); 72 blz., 205 × 270 mm, 45 kl. en zw.w. illustr., gekartonn. - Deze mooie kunstmonografie is gegroeid uit de piëteit van de schrijfster (zelf een kunstenares) tegenover haar grootmoeder, die een degelijke vorming ontving aan de academies van Brugge, Antwerpen en Brussel. Zij beschrijft het leven van Robertine Devooght met delicate verwijzingen naar de drama's die het hebben getekend. Zij hebben hun stempel gedrukt op haar werk, dat grotendeels uit innerlijke bewogenheid is gegroeid; haar kunst was - mede met het religieuze dat er een grote rol in speelt - voor Robertine Devooght een plaats van rust, inkeer en herbronning, waaruit zij de kracht en de energie haalde om het leed te boven te komen. De schrijfster heeft terecht meer hiernaar verwezen, dan naar kunstesthetische beschouwingen en pseudo-diepzinnige commentaren. Zij ziet goed het ‘relatieve’ van de elkaar opvolgende kunststijlen in, die Robertine Devoogt nooit gedwee is achterna gelopen: ‘Zij heeft verschillende genres doorlopen - van classicisme over impressionisme en fauvisme naar een door het expressionisme gevoede vorm van symbolisme - maar steeds zit ergens in de conceptie van haar doek iets wat het weer net niet tot het prototype van het genre bestempelt.’ Me dunkt dat deze zin de vinger plaatst op wat essentieel is, wat een kunstenaar, die origineel wenst te zijn, nooit mag vergeten. De schrijfster heeft in haar catalogus 312 werken opgenomen, die zij heeft kunnen terugvinden dank zij geduldig opspeuringswerk bij kunstliefhebbers. Zij schat dat zij hiermede maar een derde heeft teruggevonden van het uitgebreide oeuvre van dat klein vrouwtje met haar rijk talent en haar diepe gevoeligheid. Een boek dat treft! A.S. | |||||||||||
• Jan Van der Hulst, e.a.,Kunstschilder Staf François 75 j. (1910-1985), Uitg. Ver. v. Aalsters Kultuurschoon, 1985; 28 blz., geïllustreerd, deels in kleur. - Gelukkig de stad waar culturele verenigingen als de Aalsterse V.A.K.S. zich inspannen om de eigen kunstenaars aan te moedigen. Zo verscheen deze fijne brochure ter ere van een eerlijk man, die zich om niets anders bekommert dan om degelijk werk te presteren, waar hijzelf en zijn medemensen vreugde aan beleven. Voorzitter Jan Van der Hulst maakte de biografie van de kunstenaar en besprak zijn persoonlijkheid op artistiek gebied. P. Juliaan geeft zijn indrukken weer n.a.v. een tentoonstelling van Staf François. Tenslotte maakt Prof. Fr. Vyncke, aan wie veel kunstenaars dank verschuldigd zijn, een situering van het werk van de schilder met zijn kermerken en ontwikkeling tot op heden, evenals de genres die hij beoefent; een studie, die zeker doordacht is en raak. Men voelt de gemeende achting en waardering die deze drie auteurs voor de 75-jarige kunstenaar koesteren. A.S. | |||||||||||
• Henri Thijs,In de rimpel van een droom, Uitg. 't Prieeltje, 1985, Minireeks 't Muzetuiltje, nr. 1, 100 × 210 mm, 8 blz., geniet. - Fraai uitgegeven, mooie lay-out, één gedicht van 8 blz., zoals aangekondigd, een ruikertje, dat met zijn verkleinwoorden nogal wat attentie schenkt aan het sentiment. | |||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||
Goedkoop is het niet, want H. Thijs is vrij vaardig in zijn poëtische creaties. De geliefde is het onuitputtelijk onderwerp, dat nooit uitgezongen is en ook nooit bereikbaar. In suggestieve beelden, die vaak proberen consequent te zijn, houdt hij er een soms geslaagd taalspel op na dat ontroert en een andere keer wat te weinig inhoud laat voor een boodschap. Je leest het prettig om de virtuositeit, de spielerei en het barokke karakter van zijn metaforen, die al eens erg dicht op elkaar staan om indringend te kunnen worden, en te beklijven. G.F. | |||||||||||
• Hervé J. Casier.Verzamelde gedichten 1964-1984, Kofschip-Kring vzw, Hilversum/Brussel, Getijdenreeks 47, 1984, 125 × 200 mm, 124 blz., gen. 400 BF / 28 gulden. - Als veertigjarige heeft Hervé Casier een eerste balans opgemaakt van zijn dichterschap. Uit de eerste drie van zijn zes verschenen bundels hield hij slechts enkele gedichten over, verzameld onder de titel ‘vroege verzen’. De overige bundels werden integraal opgenomen en aangevuld met de nog niet gepubliceerde reeks ‘het laatste kwartier van het landschap’. Dichterschap en leven vormen bij Casier één geheel. Het schrijven heeft bij hem een bij uitstek therapeutische functie, het is een wijze van zijn. Hij is ‘als een jager op woordenjacht’, ‘de pelgrim die woorden ontgint’, om te genezen van de pijn van het leven. ‘In het schrijven van verzen / hervind ik mijn evenwicht’, zegt hij. Hij is immers sterk getekend door de vervreemdende wereld van vandaag, waarin hij zo moeizaam zijn plaats vindt. Hij heeft zijn situatie, naar mijn gevoel, bv. treffend uitgebeeld in het gedicht ‘Afmeting’:
onder een trillend gebint / van een holle glazen wind / fladdert een vreemde vogel / die het woud niet vindt
en ik: bladerloze struik / waar niemand schutting vindt / kijk de zieke vogel achterna / tot de sneeuw mij verblindt (32).
De werkelijkheid (ook niet te natuur, de liefde) is in staat hem geheel van zijn melancholie te bevrijden. Daarom ‘verfijn ik mij tot taal’, boort hij ‘naar taalkernen’. Dat verklaart wellicht de voorkeur van Casier voor korte gedichten, die door hun gecondenseerde vorm en hun suggestieve beelden een aparte en eigen sfeer oproepen. Uiteindelijk kan ook de poëzie geen totale bevrediging schenken: ‘het zalvende woord gedicht / is als heelmiddel ook te licht’. Dat is het besluit van deze verzameling, het resultaat van een eerlijk, vaak pijnlijk zelfonderzoek, dat ten volle onze aandacht verdient. (rvdp) | |||||||||||
• Gaston Durnez,Ik heb u lief, gij zult gelukkig zijn, Lannoo, Tielt/Weesp, 1984, 155 × 250 mm, 159 blz., geb. 598 fr. - Wie gedacht had dat het na de grote bloemlezingen die door Lannoo tijdens de laatste jaren werden uitgegeven, niet gemakkelijk zou zijn om nog een thematische keuze samen te stellen, komt enigszins bedrogen uit. Gaston Durnez is er immers in geslaagd een aantal ‘gelukkige liefdegedichten uit de Nederlanden’ te verzamelen onder de titel - een aan Willem de Merode ontleend vers -: ‘Ik heb u lief, gij zult gelukkig zijn’. Het originele is dat Durnez bewust een keuze heeft gemaakt van gedichten ‘die geluk uitstralen’. Die werden dan nog rond enkele thema's gegroepeerd. Dat hij zijn boek samengesteld heeft ‘met het hart’ moge blijken uit het feit dat het hem niet te doen was om een aantal namen, wel om teksten die in zijn opzet pasten. Zo zijn er naast reeds klassiek geworden gedichten, ook gedichten aanwezig die nog niet eerder een onderkomen in een bloemlezing gevonden hadden. Zo haalt hij figuren als Willem Gijssels en Edmond van Offel bv. opnieuw even uit de vergetelheid. Anderzijds gaat zijn voorkeur ook duidelijk naar door hem geliefde dichters als Bertus Aafjes, Hans Andreus, Herman de Coninck, Aleidis Dierick en - terecht - naar René Verbeeck. Opvallend ook is het groot aantal Vlaamse dichters, die de zonkant van de liefde bezongen. Over heel deze bloemlezing hangt een sfeer van deugddoend en weldadig geluk. Alleen nog maar vanuit dat oogpunt bekeken, betekent dit boek aan antidotum tegen een tijdsklimaat dat zoveel op het vlak van de liefdebeleving in vraag stelt. Durnez maakte bovendien een goede en verantwoorde keuze en de uitgever zorgde voor een royale opmaak in een prachtige linnen band en een aangenaam lettertype. Een lust voor hart èn oog! (rvdp) | |||||||||||
• André Demedts,Geluk voor iedereen, Davidsfonds, Leuven, Romanreeks nr. 655, 1985, 130 × 210 mm, 384 blz., gen. 375 fr. - Het Davidsfonds bracht een heruitgave van Geluk voor iedereen, de lijvige roman die voor het eerst in 1981 verscheen. De titel op zich bevat de synthese van Demedts' leven en streven en ligt volkomen in de lijn van wat hij van in den beginne had betracht: gelijke kansen op (geestelijke) ontplooiing voor iedereen, omdat het geluk niet alleen afhankelijk is van materiële zaken, maar evenzeer te maken heeft met geestelijk welzijn en vertrouwen in de toekomst. André Demedts heeft dit in de roman, die thematisch aansluit bij Nog lange tijd en chronologisch bij de vierdelige cyclus De eer van ons volk, opnieuw getoetst aan een stuk sociale geschiedenis van Vlaanderen. Hij behandelt namelijk de ongeluksjaren 1840-1848 in West- en Oost-Vlaanderen, ‘de jaren van onze diepste vernedering’, die heel wat beroering teweeg brachten, ook in een groot deel van West-Europa. De toenemende industrialisering veroordeelde duizenden mensen tot uitwijking naar de Waalse of Noordfranse industriegebieden. Op het platteland zelf heerste er armoede en hongersnood, die nog samenvielen met misoogsten en epidemieën. Hoofdfiguur van der roman is Jin Kroebels, de begaafde leerling van meester Deunynck, wiens ontwikkelingsgang wij kunnen volgen van knaap tot jongeman. Ofschoon hij uit een gezin komt dat het relatief nog goed stelt (de vader is thuiswerkende wever en occasioneel dagloner bij de boeren), is er van verder studeren geen sprake. Toch wil Jin iets bereiken in het leven. Van dichtbij maakt hij de sociale en politieke gebeurtenissen mee. hij raakt in de ban van progressieve ideeën en na tal van ervaringen en ontgoochelingen laat hij zich, in zijn jeugdig idealisme, te Roubaix inlijven bij het Belgisch legioen dat zou pogen in 1848 ons land binnen te vallen en door een opstand de weg naar vrede en welvaart vrij te maken. De opstand mislukt. Dan komt Jin tot het inzicht dat hij de ongelijke strijd definitief moet opgeven en dat het geluk ligt in een concreet houvast: de geboortegrond, een thuis en gezin, de liefde voor zijn weerloze meisje Lia uit de Armhuizen (het symbool van de verdrukking). Toch weet hij dat het verlangen ‘naar geluk voor iedereen in hem zou blijven knagen’. Zoals in De eer van ons volk heeft André Demedts omheen deze verhaalkern, in concentrische kringen, een heel fresco van personages en gebeurtenissen geschilderd. Geluk voor iedereen is niet alleen boeiend en ontroerend als roman, maar het boek levert ook een onvervangbare bijdrage tot een stuk sociale geschiedenis van ons volk. Het is te hopen dat het succes dat de roman bij zijn verschijnen te beurt viel, met deze nieuwe uitgave moge bevestigd worden. (rvdp) | |||||||||||
• Hubert van Herreweghen, Willy Spillebeen,Gedichten 84, Davidsfonds-Leuven, 1985, 135 × 200 mm, 64 blz., gen. 140 fr. - De jaarlijkse keuze uit de tijdschriften is aan haar twintigste aflevering toe. Een wezenlijke verandering is er niet. De gedichten werden geselecteerd uit elf Vlaamse en vijf Nederlandse tijdschriften, waaronder Dietsche Warande en Belfort voor het Zuiden en Maatstaf en De Revisor voor het Noorden andermaal het merendeel der opgenomen gedichten leveren. Naast de ‘gevestigde waarden’ duiken toch een paar nieuwe namen op. Hun aandeel blijft echter zowel kwantitatief als kwalitatief bescheiden. Een van de opvallende kenmerken is ook, dat de betere gedichten momenteel geschreven worden door klassieke dichters, in deze bloemlezing bv. door dichters als Herwig Hensen, Willem van Toorn, Anton van Wilderode. Een èchte aflossing van de wacht is er vooralsnog niet. (rvdp) | |||||||||||
• Jos BrabantsSjina, Davidsfonds-Leuven, Kinder- en jeugdreeks nr. 182, 1985, met illustr. van Rogier Vreven, 280 × 210 mm, 36 blz., geb. 195 fr. - In zijn debuut in de kinderliteratuur heeft Jos Brabants een subtiele benadering van het vroege kinderverdriet om een goudvisje neergeschreven. En hiermee verweven het hart en de verlangens van het goudvisje om in vrijheid te leven. Weliswaar zijn deze ervaringen gezien vanuit het oog van de bespiedende volwassene, maar zij zijn een fijne bijdrage voor het groeiende kindergeweten, dat met liefde wil omgaan met de dieren en respect wil opbrengen voor hun levensvrijheid. Er ligt iets in van de bewogenheid van de Saint-Exupéry en zijn ‘Le petit Prince’. Mooi geïllustreerd en keurig gebracht door de uitgever. G.F. | |||||||||||
• Rik Huys,Sostenuto con Espressione, uitg. in eigen beheer (Dr. Callaertstr. 21, 9220 Merelbeke), 1985, 230 × 160 mm, 40 blz., gen. 300 fr. - In een woord vooraf legt Prof. J. van Ackere het verband tussen poëzie en muziek, die de wondere helft gemeen hebben, namelijk de stilte, maar verder elk hun eigen vraag en antwoord hebben. Zoals de auteur ook zelf meedeelt, is er geen band tussen muziek en tekst, tenzij de bewogenheid van de ene, die verwekker wordt van een andere vertaling. Uit het opus van de groten, Schubert, Ravel, Bruckner, Penderecki, en Schumann, die de dichter blijkbaar erg bekend zijn, heeft hij in een zeer verzorgde stijl en met vaardigheid de emotie geput om zichzelf te openbaren in lyrische evocaties. Wij kennen de verzorgde verstechniek en het verworven muzikale ritme van de auteur en vinden hier een nieuw aspect van zijn dichterschap. Alleen lijkt mij deze bundel dan toch een beetje bijzonder geschikt, voor wie vertrouwd is met de muzikale werken, die model hebben gestaan voor zijn gedichten. Voor de liefhebbers een fijne bundel. G.F. | |||||||||||
• Frans R. Boschvogel,Verhalen wereldwijd, Kinder- en Jeugdreeks van het Davidsfonds-Leuven, 1985, geïll. door André Sollie, 210 × 290 mm, 196 blz., geb. 450 fr. - Met dit boek heeft de auteer eens te meer bewezen dat hij onze Vlaamse volksverteller en -schrijver (beide zijn hier onverbreekbaar ver- | |||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||
bonden) bij uitstek is; de laatste vertegenwoordiger van de zogenaamde Westvlaamse Traditie, waarin S. Streuvels, V. Huys, A. van Hee, J. Leroy en anderen hem voorgingen. ‘Verhalen wereldwijd’ bevat 52 keurig geselecteerde sagen uit de vijf werelddelen, die F.R. Boschvogel op zijn eigen sappige wijze navertelt. Dit wil zeggen: hij geeft aan de vaak houterige verhalen meer reliëf, kleur, fantasie en snelheid, zonder al te ingrijpend aan de inhoud te tornen. Volkskundigen zijn het met deze werkwijze meestal niet eens. Zij huldigen de stelling dat sagen en legenden letterlijk dienen overgenomen te worden. Ook over de taal van Boschvogels werk heeft de kritiek haar dunk. Zij meent dat elk volksgezegde, elke volkse benaming of wat dan ook, ongewijzigd dient overgenomen te worden. Maar aangezien dit boek zich richt tot de aankomende jeugd is de auteur van oordeel dat zijn verhalen in keurig algemeen Nederlands moeten verschijnen. ‘Verhalen wereldwijd’ biedt ons een waaier van het beste van wat er ons aan sagen uit alle hoeken van de wereld bekend is. Uit Azië werd het grootste aantal opgenomen (25), dan volgen Amerika (12), Afrika (9), Oceanië (3) en Europa (3). Treffend is dat heel wat vreemde sagen gelijkenis vertonen met onze Vlaamse sagenschat. Zij vertolken dezelfde liefde en haat, heldhaftigheid en menselijk falen, rijkdom en armoede, geloof in hogere machten en vrees voor duistere krachten. Zij voeden op tot trouw, eerlijkheid en waarschuwen voor wat de mens verlaagt. Wat hen slechts van onze eigen sagen onderscheidt, is hun decor: het landschap, de primitieve levenswijzen, andere geloofsvormen, andere machtsverhoudingen binnen en buiten het gezin enz. Opmerkelijk is tevens dat dit boek sagen bevat die wij ooit zelf hoorden vertellen, maar die wij sinds lang vergeten zijn: ‘Ali Baba en de veertig rovers’, ‘Alladin en de toverlamp’, ‘Osiris en Isis’, ‘Marco Polo’, ‘Het drama van Altamira’ enz. Waarom zouden wij ze niet lezen en herlezen, leren verder vertellen en... het ook doen! F.R. Boschvogel vertelt ze alle, net alsof hij zelf de diverse werelddelen bezocht en er in een tempel, iglo of palmhut gezeten, notitie nam van wat zijn vreemde gastheren hem vertelden. Daarin ligt mijns inziens de grootste verdienste van dit boek. Het is levensecht, het boeit, het sleurt je mee van de ene sage naar de andere. Boschvogel is een meester in het scheppen van sfeer. Met een paar details roept hij een heel landschap voor de geest. Met een paar flitsende dialogen ontsluiert hij wat er in de ziel van Indiaan, Papoea of Eskimo omgaat. Zin na zin worden wij de gevangenen van zijn bezwerende woordenschat... tot op het einde van de sage, wanneer een zucht ons van de ingehouden spanning verlost en ons tot de werkelijkheid terugvoert. Wie zich echter helemaal wil laten onderdompelen in het verleden, bekijke ook de schitterende illustraties van André Sollie. Zij verraden stuk voor stuk gedegen vakmanschap en zin voor fantasie. Wat Boschvogel met een paar woorden doet, doet Sollie met een paar pennetrekken. Zo vormen in dit boek woord en beeld één geheel. Kortom, een boek dat zich niet enkel tot de jeugd richt, maar waarmee ook heel wat ouders aangename uurtjes zullen doorbrengen. H.V. | |||||||||||
• Denijs Van Killegem,Dit afgemeten landschap, Getijdenreeks nr. 52, Kofschip-Kring vzw, Hilversum/Brussel, 1985, op de kaft een litho van André Van Laere, 125 × 200 mm, 40 blz., gen. 200 fr. - Na heel wat poëtische activiteit in tijdschriften, liet Denijs Van Killegem (1943) zijn eerste bundel verschijnen ‘Dit afgemeten landschap’. De gelijkwaardigheid van titel en inhoud is opvallend. Van Killegem schrijft een keurig gestileerd vers, doch hij dient zijn verbeelding wat minder strak te houden. Dikwijls wordt men de aanzet van een poëtische vlucht of een irrationele diepgang gewaar, maar net iets te vlug deinst de dichter ervoor terug, om de creatieve doorbraak onvoorwaardelijk haar eigen weg te laten gaan. De gedichten waarin het innig samenleven met vrouw en kinderen bezongen wordt, zijn de beste, wellicht omdat de existentiële warmte dan de lyrische ruimte vult, die elders nog wat onbereisd blijft. Toch overtuigt Denijs Van Killegem. Men dient de evidente eerlijkheid van zijn dichterschap te waarderen. - In de bundel zijn de drie klein-gedichtjes ‘lente’, ‘krokus’ en ‘zondagavond’ opgenomen, die bekroond werden met de Albert De Longieprijs 1984. M.O. | |||||||||||
• Jef Vriens,Weelde wacht haar tijd, Muzesprokkels nr. 3, uitg. 't Prieeltje (Demerstraat 32, bus 7, 3290 Diest), 1985, op de kaft pentekening van Gerard Vriens, 185 × 250 mm, 48 blz., gen. 350 fr. - Het poëtisch debuut van Jef Vriens (1942) ‘Weelde wacht haar tijd’ bevat tweeënveertig puntige, tot uiterste soberheid van zegging geslepen gedichten. De snaar van Jef Vriens is gespannen tussen de stille inkeer, in het besef van het menselijk tekort en het even stille, doch telkens weerkerende moment van taaie hoop, de overtuiging dat de humaniteit niet kan of mag teloorgaan. De gedichten impliceren een zachtzinnige, gefluisterde boodschap, van iemand die door zijn activiteit op sociaal gebied, de onmiddellijke confrontatie met het menselijk leed ervaren heeft. Men kan dan ook vermoeden, waarom dit een eerder laattijdig debuut geworden is. ‘Ik mis nog steeds de rust / om met de tijd te spelen / en woorden rond te draaien / tot de wonde is gedicht/’. M.O. | |||||||||||
• René Turkry,Thuisland, Uitg. in eigen beheer (Fruithoflaan 86/3, 2600 Berchem), 1983, 160 × 225 mm, 55 blz., genaaid. - Met Thuisland is René Turkry reeds aan zijn achtste bundel toe. Dit door Luc Daems deskundig ingeleide nieuwe werk bestaat uit drie delen: Parken, Haven, Ontmoeting. De kernthematiek kwam ook reeds in vorige bundels aan bod: het conflict tussen natuur en cultuur. Het feit dat de natuur hier belichaamd is door parken, die zelf reeds aan de bedreiging van de stad blootgesteld zijn, toont aan hoe zeer de dichter door de beschavingscrisis geobsedeerd is. De haven als symbool van het moderne trivale bestaan, laat dan ook weinig ruimte voor een dieper doorleefde menselijkheid en bevestigt eerder een klimaat van verval. Geestelijke ruimte zoekt de dichter (die ook kunstcriticus is) wel in zijn ‘ontmoeting’ met werken van een aantal plastische kunstenaars in het derde deel. Dat brengt hem op het spoor van het licht, waaraan hij trouwens het zinvolle slotgedicht wijdt. Licht bevrijdt. In die optiek kan ‘thuisland’ ook verwijzen naar de wereld van het innerlijke. René Turkry schrijft over het algemeen vrij lange gedichten in een wat barokke taal, die de werkelijkheid eerder registreert dan herschept. Een doorgedreven taalcondensatie zou zijn ideeënrijke poëzie ten goede komen. (rvdp) | |||||||||||
Vlaamse discotheek• Francis Verdoodt, Pieter Verlinden,Pa, er zit een dichter in mijn boom, Eufonda 1089, Davidsfonds-Leuven, 1985, 375 fr. (in combinatie met het boek ‘Ma, er zit een dichter in mijn boom’: 695 fr.) - Uit de eerder verschenen succesrijke bloemlezing Ma, er zit een dichter in mijn boom maakten Jan van Coillie en Francis Verdoodt een keuze voor deze plaat, die ze onder een lichtjes gewijzigde titel lieten verschijnen. Ma werd Pa, omdat de gedichten gebracht worden door een vertellende vaderfiguur. De keuze werd, zoals in het boek, thematisch geordend en wel zo, dat in grote lijnen het verloop van een dag kan gevolgd worden. De plaat begint immers met ‘Hou je oren open’ en eindigt met een ‘Slaapliedje’. Daartussen ligt het wel en het wee van de kinderwereld, de kommerloze vreugde maar ook het stille verdriet, de prille verwondering maar ook de ontgoocheling soms door de confrontatie met de harde werkelijkheid. Francis Verdoodt toont zich met zijn warme stem een uitstekend vertolker van wat er zoal in een kindergemoed omgaat. Hij benadert de opgeroepen wereld met de nodige inlevingskracht, evoceert de onderscheiden personages met gevoel voor nuances en blijft toch steeds de vertellende vader die het kind in de ban van zijn ‘toverwoord’ weet te houden. Hij wordt daarbij op voortreffelijke wijze gediend door de synthesizermuziek van Pieter Verlinden, die als het ware de gehele opname schraagt. Zij bindt niet alleen de verschillende gemoedsstemmingen aan elkaar, maar vult ze bestendig vanuit de achtergrond aan. Ook een drietal korte onderbrekingen door het dochtertje Julie Verlinden versterken de illusie van waarachtigheid. Uit deze plaat is gebleken hoe kindergedichten, mèèr dan gelezen, moeten beluisterd en beleefd worden. Pa, er zit een dichter in mijn boom betekent dan ook meer dan de ‘klassieke’ aanvulling bij het boek. Wie van kinderpoëzie houdt - zowel binnen als buiten het onderwijs - zal er zijn voordeel mee doen. (rvdp) | |||||||||||
• Yvo J.D. Peeters,Maria Vlamynck, VWS-Cahier 110, 16 blz. - Dit cahier presenteert een schrijfster die zich niet bekommert om het literaire milieu, zijn roddels en intriges. Maar intussen werkt ze aan een letterkundig oeuvre, dat respect afdwingt, met vooral merkwaardige evocaties van het verleden zals ‘Vierboete’ en ‘Het beleg van Nieuwpoort’. A.S.
De recensies werden geschreven door:
| |||||||||||
Zoekertjes
|
|