Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 34
(1985)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermdNieuw werk van en over leden• Bea de Longie,Verkleurde tuin, in eigen beheer (Bouwmeesterstr. 49, 9110 Gent), 1984, 130 × 200 mm, 16 blz., gen. 100 fr. - Hoewel flinterdun, fijn uitgegeven, amper 10 gedichten van gave eenheid, een pareltje van een bundel. Leek haar ‘Vrijspraak’ nog een barok, jong, wild gevecht, haar ‘Verkleurde tuin’ baadt in de rust, die tot warme dialoog is geworden, met het diepe gemis als stramien. Duikend in de herinneringen staat het huis weer centraal. In de ontmoeting met de afwezige, blijft de speurtocht en de ondervraging omtrent zichzelf het geliefde thema. Maar er is steeds meer vereenzelviging: ‘Vreemdsoortig dier, aan jou verwant / spreek ik me vrij, ik weet / dat ik je ogen ben: /...’ Haar rijkgeschakeerde beeldspraak is bijwijlen schitterend in haar eenvoud: ‘Ik neeg naar donker, / naar het huis dat mij verliet /...’ of: ‘in mijn hand / een woestijn van graan en suiker /...’ of: ‘er was geen uitweg meer / tenzij naar binnen’. G.F. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Lieven Martens,Zand van tijden, in eigen beheer (St.-Arnolduslaan 52, 8200 Brugge), 1984, illustr. van Hilde Martens, 140 × 200 mm, 64 blz., gen. 200 fr. - De auteur heeft met zijn derde bundeltje gedichten de cyclus der seizoenen gevolgd en is begonnen met de zomer. In het titelgedicht geeft hij de sleutel aan: ‘hoe ver is gisteren al?’. Zijn schrijfstijl heeft een heilzame evolutie meegemaakt en slaagt erin herinneringen op te zetten, die ritmisch goed uitkomen en van voortreffelijke beeldspraak zijn. De zee, het strand, de geliefden die voorbij zijn met hier en daar een vleugje introspectie zijn vlotte en goed leesbare poëzie. G.F. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Willy Balyon,Dit is, uitg. Winants B.V./6400 AC Heerlen (Postbus 125), 1984, 120 × 200 mm, 42 blz., genaaid. - Een omslag van adellijk blauw, zilverwitte letters, en dan 18 gedichten, telkens één per blad, geven ook de precieze kwaliteit aan van de fraaie dichtbundel die Willy Balyon schreef. Ik weet niet of ik na dit lezen mij gelukkig weet om de sobere, verfijnde poëzie, dan om de gelukkige harmonie die er van uitgaat. Beide zullen hun aandeel hebben. Hier is meer getuigenis aanwezig, dan nood, meer dank dan vraag. Het leven met twee gaat dan ook in twee luiken: 1) de bestijging van de kale berg en vanaf het 8ste gedicht: 2) het uitzicht op het dal. Je ademt bij het lezen, de pure berglucht, je drinkt niets dan licht; de nacht kende geen schijn, hoewel zij in zuivere huivering treurende bomen zagen. Neen, het is geen wensdroom die je leest: licht speelde wind als verwondering. Van vers tot vers kom je aanwezig in de bevrijdende tocht van mensen, die geen vrees kenden voor het onbegrensde en ruimten wisten overgaan in elkander. Je leest er in mensen die het leven van hoop en vertrouwen wederzijds hebben verworven: al het onbekende kent zichzelf. Zij weten van warmte en licht, tot zij oversteken en de grote tuinman ontmoeten, die zij nooit konden vergeten. Zet met hen de vensters open: neem en lees! En leef! G.F. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Iris Vande Casteele & André Van Laere,Witte silhouetten, uitg. Artigraph (Wolfrot 2, 1700 Asse), 1984, geïll. met 21 tekeningen, 200 × 300 mm, gen. 500 fr. - 21 gedichten van Iris Vande Casteele en 21 tekeningen van André Van Laere, in een zeer verzorgde lay-out. Tekeningen als louter zwart-wit vlakken met een vloeiend en sober lijnenspel, die in een aantal duidelijk als antroposcopieën worden gezien. Hierbij heeft de dichteres 21 gedichten geschreven, die meestal aansluiten op de tekeningen. In hun sobere en plastische uitdrukking komen zij het geheel stellig ten goede, onderlijnen de grafiek voortreffelijk. Zij zijn én afzonderlijk genietbaar én bij de tekening waartoe zij behoren. Zoals meestal bij gedichten die plastisch werk versieren, komt de persoonlijke inleving in het dichtwerk niet altijd aan zijn volheid toe, omwille van de verklarende functie die het gedicht dan meestal krijgt. Geslaagde samenwerking en mooie uitgave. G.F. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Jozef Deleu,Tekenen van tijd, uitg. Nijgh & Van Ditmar, Den Haag, 1984, 130 × 200 mm, 30 blz. genaaid. - De atonale poëzie die Jozef Deleu in ‘Tekenen van tijd’ weet te verwoorden, is tekenend voor de tijd waarin wij leven en waarin wij ons, in een bij momenten prozaïsche manier voortbewegen. Het is een bundel vol tere gedichten, die de vergankelijkheid van het geluk illustreren, in verstilde momentopnamen, die als het ware in het verlengde liggen van de dood. Het is het speels hanteren van woorden; het zoeken naar de kern der dingen; het opgaan in het eigen klokhuis; het ondergaan van de trein der traagheid, die als in een flits voorbijtrekt, na een volledig verzoend zijn met de tijd die ons gegeven werd. Jozef Deleu's nieuwe verzenbundel, die door Jan Van der Vergt werd ‘uitgeleid’, is het Gesamtbild van veel levenservaring. Het is een warm en wonderbaar ‘verhaal’, waarin men het leven ervaart, zoals zich dat van de wieg tot het graf, in de ziel van Jozef Deleu heeft afgetekend, als de échte ‘Tekenen van tijd’. K.D.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Ina Stabergh,Gouden halmen, Zilveren helmen, uitg. Antiqua, Tessenderlo, 1984, 135 × 210 mm, 102 blz. genaaid. - Ina Stabergh (40), die reeds eerder ‘Aan de horizon’, ‘Help’ en ‘Gedragen door de wind’ publiceerde, heeft het in ‘Gouden halmen, Zilveren helmen’ over het leven van alledag in een dagelijks klein dorp. Ze laat, in een historisch verhaal dat ons aan de eerste wereldoorlog herinnert, de kostersfamilie van ter plekke de hoofdrol spelen. Ze trekt, samen met ons en met de jeugdige lezer, waarvoor dit boek in wezen bestemd is, naar de zonovergoten dagen die als achtergrond voor haar story dienden. Ze is in geen geval een geboren verteller, ook al voel je dat Ina Stabergh, in dat wat ze schrijft, de nodige warmte aanvoert die nodig is opdat dit boek goed zou verteren. Globaal mag worden gezegd dat ‘Gouden halmen, Zilveren helmen’ een jeugdboek van om en rond de eerste wereldoorlog is, dat met een bloem in de pen werd geschreven. K.D.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Julien Van Remoortere & Pol Vanhaverbeke,Fietsen in de Ardennen, Lannoo's dicht-bij-huis-gidsen, Lannoo, Tielt/Weesp, 1984, geïll. met kaarten van Jan Lenoir, 120 × 215 mm, 189 blz., gen. 398 fr. - De 25 tochten die door Julien Van Remoortere en Pol Van Haverbeke in ‘Fietsen in de Ardennen’ werden beschreven, brengen ons oog in oog met de Condroz, het Land van Herve, de Famenne, het Land van Gaume en Tussen-Samber-en-Maas. De hoge toppen worden daarbij vermeden. Beide auteurs vertrokken van het standpunt dat er in een gebied, waar ‘wandelen’ tot de meest alledaagse geplogenheden behoort, geen fietstochten dienen te worden uitgestippeld op plaatsen waar er al autoroutes zijn. De auteurs hielden zich aan de tochten die om en bij de 37 km liggen. Ze illustreerden die met een kaartje bij elke tocht, met aansluitend daarbij een korte situering van de standplaats, de lengte van het parcours, de staat van de wegen, de opsomming van de voornaamste be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zienswaardigheden en een duidelijke beschrijving van het te volgen parcours, met véél kilometeraanduidingen daarbij. ‘Fietsen in de Ardennen’ is al bij al een verhelderende gids, die niet voor niks de stempel ‘Julien Van Remoortere’ en ‘Lannoo’ draagt. Voor de dagjesmens in de Ardennen is hij alleszins een toeristische bijbel-op-wieltjes, waardoor men in staat wordt gesteld een stukje eigen schoon te verkennen... K.D.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Monografie Suzy van Bever,Uitg. Vriendenkring S. van Bever, Nieuwrode, 1985; ca. 100 blz. en talrijke illustr. (zw.-w. en kleur); tot 1.4.85 à 650 fr., br. 230.3238529.10. - Het voornaamste gebeuren uit Suzy's nog betrekkelijk korte loopbaan is haar steile klim naar een nationale en internationale bekendheid. In het binnenland heeft zij reeds een niet bij te houden aantal individuele en groepstentoonstellingen achter de rug. In het buitenland hing haar werk reeds aan de wand in Frankrijk, Spanje, Duitsland, Nederland, Zweden, Noorwegen en Oostenrijk. Overal werd zij erkend als een artieste met een eigen stijl, een aparte kijk op de dingen, een individuele taal. 't Is deze eigenheid in inzicht en uitdrukking die vooral zal onderstreept worden door de ongeveer 20 auteurs die in de monografie aan het woord komen. De voornaamste onder hen zijn Rooske Brems, Lisette de Backer, Betty Robijns, M. Waes, Prof. R. van Uyten, Volksvert. F. Piot, Burgemeester van Goedshoven, St. Gillé, R.M. de Puydt, R. de Cnodder, E. Op de Beeck, M. de Backer, F. Cornelis, A. Suenaert, P. Vandijck. Presentatie der monografie in de stadszaal te Leuven en het Kasteel van Horst. (G.V.G.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Arthur De Bruyne,Lodewijk Dosfel. Een levensverhaal, Uitg. Soethoudt n.v., Antwerpen, 1984. Herdruk. 514 blz. - Arthur De Bruyne heeft de figuur van Lodewijk Dosfel met veel liefde en bewondering voorgesteld met een schat van getuigenissen (waaronder dat van mevrouw Dosfel zelf) die hij heeft gecompileerd en aaneengeregen tot een boeiend ‘levensverhaal’. In dat opzicht is zijn werk uniek. Men kan het betreuren dat al deze bronnen voorlopig oncontroleerbaar zijn en dat sommigen de objectiviteit van wat naar een ‘bijgekleurde’ biografie zweemt in twijfel zouden kunnen trekken. Hoewel de betekenis van Lodewijk Dosfel in dat opzicht wellicht beter gediend was met een meer critische benadering, blijft het toch een feit dat dit piëteitvol werk een belangrijk document vormt voor de geschiedenis van de Vlaamse Beweging gedurende de eerste decennia van de twintigste eeuw. F.v.V. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Peter Huchel,Regen op het ijs. Gedichten vertaald door Edmond Ottevaere en Piet Thomas. Uitg. Theoria, Kortrijk, 1984, 96 blz. - Na Johannes Bobrowski introduceren beide vertalers opnieuw een Oostduitse dichter, Peter Huchel (1903-1981), met een keuze uit zijn werk. Zijn dichtwerk is niet zo omvangrijk, maar het getuigt van een interne samenhang en het munt uit door een precieuze beeldspraak en toch eenvoudige zegging. Huchel liet zich inspireren door de natuur en het landschap van zijn Brandenburgse geboortestreek, niet als romantisch kader, maar als oord waar de mens opnieuw zichzelf kan vinden en zich bezint op de menselijke staat. Zijn bewogen leven (krijgsgevangenschap, moeilijkheden met het regime, vlucht naar het Westen) bood hem voldoende stof tot relativering en contemplatie. In zijn verzen gaat veel droefheid, eenzaamheid en wanhoop schuil. Peter Huchel hanteert een vrije versvorm, die de vertalers niet voor onoverkomelijke moeilijkheden plaatste. Toch lijkt het misschien wel eenvoudiger dan het in werkelijkheid is en komt het erop aan de subtiliteit van bepaalde (taal)nuances op adequate wijze weer te geven. Een mooi voorbeeld én van de poëzie van Huchel én van deze gave vertallingen is bv. het slotgedicht: DER FREMDE geht davon / und hat den Stempel / aus Regen und Moos / noch rasch der Mauer aufgedrückt. / Eine Haselnusz im Geröll / blickt ihm mit weiszem Auge nach. / Jahreszeiten, Miszgeschicke, Nekrologe - / unbekümmert geht der Fremde davon. / DE VREEMDELING gaat weg / en heeft nog haastig / het stempel van regen en mos / op de muur geslagen. / Een hazelnoot tussen rolstenen kijkt hem witogig na. / Jaargetijden, tegenslagen, doodsberichten - / onbekommerd gaat de vreemdeling heen. rvdp | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Miel Dekeyser,1984. Krijgen Orwell en Huxley gelijk?, Lannoo-Tielt/Weesp, 1984, zw.-w. illustr., 145 × 210 mm, 264 blz., paperback 498 fr. - Dat er in het Orwell-jaar veel aandacht zou besteed worden aan ‘1984’, lag zo voor de hand. Velen vergeten echter dat een ander Brits auteur, Aldous Huxley, reeds veel eerder een toekomstroman had geschreven die de wereld nog in een geraffineerder stadium zag, nl. ‘Brave New World’. De bekende radiojournalist Miel Dekeyser heeft nu beide versies onderzocht en ze geconfronteerd met de realiteit van het échte jaar 1984. Waar Orwells waarschuwing in hoofdzaak gold voor het Oostblok, was deze van Huwley overwegend bestemd voor het Westen. Het merkwaardige is dat Huxley's Vriendelijke Verdrukker een soort ‘brave’ Grote Broer van Orwell is die, omdat geweld overbodig geworden is, nog een grotere bedreiging vormt voor de ‘consumptariër’ van onze westerse wereld. ‘Waar Orwell wijkt, waakt Huxley’, zo heet één van de hoofdstukken, maar Orwell wordt er wel nog ‘bijgeroepen’ als de omstandigheden het binnen het ‘tedere’ totalitarisme van de consumptiemaatschappij eisen. De auteur brengt niet alleen een grondige analyse van beide visies, maar hij toetst ze ook aan het uitgebreide feitenmateriaal, waar hij beroepshalve, meer dan wie ook, aandacht voor heeft. De titel van het boek is als vraag gesteld. Het antwoord spreekt duidelijk uit de vaak beklemmende diagnose die zijn essay oplevert. Dit met journalistieke vaardigheid en met kennis van zaken geschreven boek mag geen enkel lezer, die begaan is met het lot van onze toekomst, onverschillig laten. Het zet aan tot bezinning, maar het leidt ook tot de pregnante vraag, hoe de voorspelde evolutie (nog) kan afgewend worden, als er niet iets als een collectief bewustzijn van de situatie ontstaat, op een ogenblik dat Huxley's ‘heerlijke nieuwe wereld’ al veel dichterbij is als deze het wellicht zelf ooit had vermoed. rvdp | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Prof. Jules van Ackere,Van Bach tot De Jong, uitg. Davidsfonds-Leuven, 1985, geïll. met muziekvoorbeelden, 135 × 215 mm, 219 blz., geb. 340 fr. (ledenprijs). - In zijn reeds meermalen terecht geprezen causeriestijl biedt Prof. J. van Ackere ons met onderhavig boek opnieuw een waardevol werkstuk aan. De muziekliefhebber zal ettelijke verrijkende uren leesgenot aan dit werk beleven, waarbij hem niet alleen nieuwe feiten zullen bekend worden, maar ook heel wat duidelijke en verreikende perspectieven in de wondere wereld van muziek en musici worden geopend. Ik verwijs in dit verband onmiddellijk naar het opstel waarin Brahms als eminent koorcomponist wordt voorgesteld (blz. 82-83) en naar het hoofdstuk ‘Poëzie en Muziek: Eduard Mörike en Hugo Wolf’ (blz. 109-123). Na een eerste hoofdstuk over de variatietechnieken bij diverse componisten, volgen er nog dertien waarin telkens de schijnwerper wordt gericht op een bekende (dat meenden we ten minste voordat we het boek doornamen!) componist. Zo defileren achtereenvolgens: J.S. Bach, Mozart, Beethoven, Schubert, Brahms, Liszt, Wolf, Mahler, Debussy, Ravel, Bartók, Berg en Marinus De Jong. Wat in al deze opstellen heel duidelijk en verrassend overkomt, is de grote encyclopedische geest die Prof. J. van Ackere zo ongekunsteld tentoon spreidt tot verrijking van de leergierige lezer. Al met al is dit werk een gewaardeerde bijdrage tot de viering van het ‘Europees Jaar van de Muziek’. R.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Omer Tanghe,Hun stem in steen. Westvlaamse Missionarisroute, Lannoo-Tielt, 1984, geïllustr. met kleurenfoto's en kaart, 125 × 210 mm, 144 blz., gen. 298 fr. - Omer Tanghe heeft in dit boek een Westvlaamse missionarisroute willen uitstippelen in herinnering aan de vele zendelingen uit West-Vlaanderen die over de hele wereld verspreid, de blijde boodschap uitdroegen. In deze publikatie zijn 54 missionarissen opgenomen, die door een straatnaam, een herinneringsplakket of een monument in West-Vlaanderen zijn vereeuwigd. Alfabetisch per gemeente gerangschikt wordt de reeks geopend met de Jules Van Ooststraat in Aarsele. Jules Van Oost was eerst pauselijk zoeaaf geweest en overleed op 38-jarige leeftijd op 27 januari 1881 in Tabora. De lijst wordt besloten met de Mgr. De Neckerestraat in Wevelgem. Er komen vele bekende namen voor als b.v. Pater Verbiest, Lievens, Mgr. Roelens, maar ook minder bekenden van wie pater Vandemoere (De Haan), zuster Julia Vandendriessche (Pittem) bij de onlusten in het vroegere Kongo de marteldood stierven. Met deze mooie uitgave met voorwoord van Mgr. E.J. De Smedt heeft Omer Tanghe zijn doel bereikt nl. door het evoceren van deze zendelingen en het uittekenen van een Westvlaamse missionarisroute een dankbare hulde te brengen aan deze mannen en vrouwen, die hun leven veil hebben gehad om Gods mensenliefde te tonen en te verkondigen. Fr. G. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Fernand Florizoone,Tussen de wimpers en het mos. Antwerpen, Stichting Mercator-Plantijn, 1984, 88 blz., 300 fr. - Ferdinand Florizoone is als dichter van het stillere type. Hij treedt met zijn werk niet zo vaak naar buiten en is ook geen poëtische ruitentikker. Toch verrast hij ons nu met een lijvige en rijke oogst. De thema's van zijn nieuwe bundel zijn velerlei: de natuur, de liefde, de herinnering aan de kindertijd en aan het verleden, maar ook het heden is aanwezig in zeer geschakeerde ervaringen. De beleving van de stilte is een belangrijke voedingsbodem van zijn poëzie. Het is vanuit een sfeer van verinnerlijking dat hij peilt naar de diepere wezensaard van de dingen, dat hij o.m. in de natuur tekens ontwaart die verwijzen naar een andere werkelijkheid. De ondertoon is immers religieus en niet toevallig sluit de bundel met de cyclus ‘God’. Wellicht is het juist dit geloof dat hem de realiteit doet aanvaarden zoals ze is en hem zelfs verzoent met het besef van de vergankelijkheid. Als er één gemeenschappelijke noemer in deze poëzie te vinden is, is het een optimisme dat in de huidige literatuur zeldzaam is, zelfs een levensblijheid die aanstekelijk werkt, vooral om- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat zijn wereld verwoord is in frisse, vaak expressionistische beelden, waarin nog de verwondering van het kind schuilt. ‘Tussen de wimpers van het mos’ verdient zeker een nadere kennismaking. rvdp | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Gery Florizoone,Het riet als onderkomen. Stichting Mercator-Plantijn, Antwerpen, 1983, 76 blz., 300 fr. - Deze nieuwe lijvige bundel van Gery Florizoone kan zowat beschouwd worden als een synthese van zijn dichterschap. Wij treffen er de vertrouwde motieven aan: de wortelgrond waar alles begon, het polderlandschap aan zee, vader en moeder op de ouderlijke hoeve, maar ook het geestelijk klimaat dat vorm gaf aan de persoonlijkheidsstructuur van de dichter. Stap voor stap heeft deze zich vastgelegd in een aantal beelden, waaronder riet, oever, water de belangrijkste zijn en vaker verwijzen naar een transcendente werkelijkheid. Toch treedt er in deze bundel ook een nieuwe thematiek op de voorgrond: de beleving van zijn priesterschap in deze tijd, de eenzaamheid waarin hij zich uit hoofde van zijn situatie bevindt en anderzijds zijn intens medevoelen met de gemeenschap waarvoor hij zich verantwoordelijk weet. Ook in deze gedichten blijft Gery Florizoone echter zichzelf, d.w.z. ze zijn evenzeer gedragen door een sterke, religieus geladen metaforiek en een opvallende beheersing van woord en syntaxis. Het riet op de oever, als oord van stilte, is een mooi beeld voor de dichter: het staat er voor zijn nederige dienstbaarheid èn kwetsbaarheid, maar het spreekt hoe dan ook een eigen taal, die - zoals Gezelle het reeds uitdrukte - door God niet misacht wordt. Er staan in ‘Het riet als onderkomen’ grote gedichten. Ik denk bv. aan ‘Invitatie’, ‘Kerkmorgen’, ‘Broze vaten’, gedichten die Gery Florizoone zelf in een godsdienstig zondagavondradioprogramma heeft toegelicht. Het kan niet langer meer geloochend worden: in enkele jaren tijd heeft hij zich bij ons opgewerkt tot een belangrijk dichter. rvdp | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Br. Bernard Cuppens,Vergeet-mij-nietjes, uitg. in eigen beheer (Hasseltweg 383, 3600 Genk-Bokrijk), 1983, illustr. van Bernard Keunen, 32 blz., geniet 200 fr. - Zowel de titel als de omschrijving ‘gedichtjes’ wijzen op een pretentieloze verzameling verzen. De auteur heeft zijn tuiltje ‘vergeet-mij-nietjes’ immers opgevat ‘als een blij aandenken aan een mooi verleden’, bestemd voor diegenen die hem dierbaar zijn. Br. Bernard Cuppens, een achterneef van de Limburgse priester-dichter August Cuppens, roept herinneringen op aan geliefde doden (vooral zijn moeder), schrijft gelegenheidsverzen bij geboorte, huwelijk, dood, en bezingt met liefde de natuur van zijn heimat. Uit deze verzen spreekt een romantisch en vroom gemoed, de oprechte getuige van een haast voorbije werkelijkheid. De bundel moet dan ook in die context gelezen en beoordeeld worden. rvdp | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• John Flanders,Het geheim van de grommende rots, uitg. Altiora-Averbode/Apeldoorn, reeks Jeans, 1984, geïllustr. door Gijs Mertens, 140 × 210 mm, 141 blz., genaaid. - In deze uitgave werden een viertal griezelverhalen voor de jeugd van de meer als Jean Ray (ook al een pseudoniem!) bekende auteur opgenomen: behalve het titelverhaal eveneens ‘Sint-Ambrosiusnacht’, ‘Het geheim van Dork-Glen’ en ‘Tempest, de gevreesde’. Het is een goede keuze, want ze bevat voldoende mysterieuze ingrediënten om de lezer (ook de volwassene!) te boeien. Dat John Flanders het Groot-Brittannië uit het verleden als decor nam, ligt zo voor de hand. Het geheimzinnige van vaak barre landschap met zijn oude ruïnes en kastelen biedt voldoende stof voor de verbeelding. De verhalen van Flanders hebben bovendien een pedagogische waarde: de auteur neemt het meestal op voor de verschoppelingen - niet zelden kinderen - en laat op het einde recht en menselijkheid op onrecht en machtswellust zegevieren. Speciale aandacht verdient het laatste verhaal ‘Tempest, de gevreesde’, waarin een herdershond de hoofdrol vertolkt. Het is een knap dierenverhaal zonder meer, maar de auteur leeft zich ook uitstekend in de psychologie van de dierenwereld in. Al bij al een goede staalkaart èn van de onuitputtelijke fantasie van John Flanders èn van zijn prachtige stijl. Roger Vanbrabant heeft de verhalen samengebracht, op punt gesteld en ze van een verhelderend nawoord voorzien. rvdp | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• U. Devolder, R. Ostyn, P. Vandepitte,Het reisverhaal van Willem van Rubroec, 1253-1255, uitg. Heemkundige Kring ‘De Roede van Tielt’ (Kastanjelaan 1, 8880 Tielt, 1984, geïllustr., 200 × 145 mm, 160 blz., gen. 395 fr. (+ 50 fr. port). - De Franciscaan Willem van Rubroek (naar de plaats van zijn herkomst: Rubroek bij Kassel in Frans-Vlaanderen) staat bekend als de eerste Europeaan die betrouwbare gegevens over de Mongolen boekstaafde: tussen eind 1252/begin 1253 en midden 1255 ondernam hij een reis tot ver in Midden-Azië, tot Karakoroem, de hoofdstad van het toenmalige Mongoolse rijk. Een officiële zending was dat niet, maar voor de Mongoolse leider Sartak had hij wel een brief bij van de Franse koning Lodewijk IX (de Heilige), op wiens verzoek hij een uitvoerig reisverslag schreef, zijn Itinerarium ad partes orientales. Zijn voornemen was, behalve het overhandigen van de brief, in Midden-Azië als missionaris werkzaam te zijn, o.a. bij Duitse gevangenen, die hij evenwel niet kon ontmoeten. Zijn reisverslag bevat echter, behalve het verhaal van zijn wederwaardigheden, tal van bijzonderheden over land, volk en zeden van de Mongolen, een volk dat in die tijd een bedreiging vormde voor het christelijke Europa, reeds aangevallen door de Islam. Nu nog is dat reisverslag een boeiend verhaal, niet alleen als getuigenis uit een ver en mysterieus verleden, maar vooral omdat het een zakelijk, ‘wetenschappelijk’ verhaal is. Men komt bij lezing onwillekeurig onder de indruk van de persoonlijkheid van de reiziger: een schrandere, diplomatische, toch ‘sterke’ man met open oog, al komt af en toe de zelfbewuste ‘Westerling’ en de ‘bijgelovige middeleeuwer’ om het hoekje gluren. De uitgave ontstond door de samenwerking van velen: het Latijnse verhaal werd vertaald door wijlen pater U. Devolder; R. Ostyn bewerkte de tekst, C. Moeyaert zorgde voor een correcte taal, P. Vandepitte schreef de inleiding met Ostyn, die de bibliografie opstelde met gebruikmaking van het werk van L. Kinnaert. Het resultaat is: een degelijk werk, al zal menig lezer nog meer inlichtingen wensen in de voetnoten, die weleens onduidelijk zijn en een enkele keer (n. 50 en 169) door een drukfout weinig licht brengen. Het is een uitgave waarmee de heemkundige kring ‘De Roede van Tielt’ eer behaalt. A.K. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Robin Hannelore,Dagboek van een natuurliefhebber, Elsevier Librico n.v., 1940 Woluwe-Zaventem, 1984, geïll. met 18 gereproduc. etsen van Achilles Cools, 210 × 130 mm, 144 blz., paperback, 395 fr. - In de rubriek ‘Courant’ van ‘De Standaard’ verschenen de afgelopen jaren natuurverslagjes van de hand van Robin Hannelore. De beste daarvan (145 in totaal) werden nu gebundeld in boekvorm, ze zijn gedateerd en ingedeeld volgens de seizoenen. De auteur beschrijft in deze cursiefjes op anekdotische en kritische wijze, doorspekt met talrijke wetenswaardigheden, zijn belevenissen op zijn dagelijkse natuurwandeling. In zijn woord vooraf roept Robin Hannelore op om wat meer in de natuur te gaan wandelen teneinde die natuur te leren waarderen en respecteren en niet in het minst om er zelf wat tot rust te komen: ‘Mochten deze anekdotes die in dit boek verzameld werden er menige lezer toe aanzetten om op ontdekkingstocht te gaan, dan zou mij dat geweldig verheugen’. Dit boek zal een aantal mensen beslist de ogen openen en hen tevens wat kritischer leren denken en handelen tegenover minder milieubewuste individuen. Wanneer je dit boekje echt geïnteresseerd leest, dan grijp je na enige tijd beslist een natuurgids om de beschreven planten en dieren te leren herkennen. Het boek werd bovendien fraai geïllustreerd door graficus, natuurkenner en vriend van de auteur: Achilles Cools. De 18 bijzonder karakteristieke en artistiek hoogstaande etsen van Achilles Cools bewijzen zijn natuurkennis en zijn artistieke kwaliteiten. Dit boekje zal je zeker geen ogenblik vervelen en het zal je beslist motiveren om de natuur intenser te ervaren. D.v.d.B. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Lo-A-Njoe, Luiting, De Puydt, Vinkenoog,Doodverf, Kofschip-Kring, Getijdenreeks nr. 50, Hilversum-Brussel (bestel. rek. nr. 210-0896140-09 voor België en postgiro 393.15.25 voor Nederland), 1984, ill. van Lo-A-Njoe, 130 × 200 mm, 64 blz. gen. 300 BF - 22 gulden. - Vier auteurs brengen hun gedichten samen rond de ‘dood’. Eigenlijk worden ontroeringen, bespiegelingen, ironie en gevecht om het leven erin afgewisseld. Elke auteur brengt van 8 tot 10 gedichten. Bij de eerste Lo-A-Njoe (woont te Helmond) vinden we in de 8 gedichten uitdrukkelijk de pijn, het gemis en de vragen rond de dood. Bij Ton Luiting (10 ged.) is de afwisseling groter. Naast memento's aan Andreus, Paul De Vree en Vollbregt, gaan de stukjes rond het leven. Hij leent ook het vers, waaruit de titel komt. Bij R. de Puydt komen de gedachtenis aan vader en moeder aan bod, naast ironische verzen, die de eigen dood relativeren. Grafschriften en wat monter cynisme proberen het mysterie te relativeren. Tenslotte blijft ook S. Vinkenoog helemaal zichzelf, met radde tong, tot het clowneske toe en handig in taalspelletjes, die meer over het leven dan over de dood gaan. Voor de liefhebbers van dit genre. Verzorgde uitgave met dito illustraties. Alleen de inhoudstafel is onvolledig. G.F. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Ton Luiting,Binnenwaarts Deelbaar, Kofschip-Kring, Getijdenreeks nr. 48, Hilversum (Postbus 1313, 1200 BH Hilversum), 130 × 200 mm, 84 blz., gen. 21, 20 gulden. - In een verzamelbundel heeft T. Luiting zijn gedichten, tussen 1964 en 1984, die nog moeilijk voor de lezer bereikbaar waren, bijeengebracht. We veronderstellen dat de actieve auteur er meer heeft dan deze verzameling, maar wat er is, toont een goede staalkaart van de bewogenheid van de dichter rond het woord. Hoewel ‘buitenwaards ondeelbaar’, heeft hij in gedichten als ‘binnenwaarts’ en ‘ondeelbaar’ gevoelige poëzie geschreven, die iets van de dualiteit van de mens-dichter loslaat. Zijn poëzie reflecteert voor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
al rond de magie van het woord. En in zijn gedichten geeft de auteur de sleutel aan voor zijn werk. Hij verklaart: ‘heel vaak / gedachtenreeksen vormen / het fundament voor het uiteindelijke gedicht’. En hij omschrijft zijn ars poetica als: ‘het werkwoord voelen vervoegen / een gedachtenreeks / kanaliseren tot dichtregel’. Voortdurend heb je de indruk, dat de dichter zichzelf dwingt om vooral ontnuchterende en cerebrale poëzie te schrijven, maar niet ontkomt aan zijn eigen gevoelig ‘binnenwaarts’, zijn angsten en nood. Ik word gedwongen tot tedere wreedheden / en keer terug tot de kiemcel / van het onuitgesproken woord.... of het perpetuum mobile gevangen in het woord. Verzorgd uitgegeven en goede retrospectie op het poëtisch oeuvre van de auteur G.F. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Jacques Van Baelen,Hubert Lampo. Mens- en wereldbeeld, Soethoudt-essay, Soethoudt-Antwerpen, 1984, 130 × 200 mm, 156 blz., genaaid. - J. Van Baelen is steeds gefascineerd geweest door het feit dat in het werk van de ongelovige auteur, de agnosticus die Hubert Lampo is, veelvuldig christelijke terminologie en religieuze thematiek aan bod komt. Dat zette hem ertoe aan op zoek te gaan naar Lampo's mens- en wereldbeeld. Na een analyse van ‘de mens en zijn credo’ en een speurtocht naar de verklaringsgronden voor de aanwezigheid van de godsdienstige problematiek in Lampo's werk over het algemeen, toetst hij zijn bevindingen aan drie representatieve romans in het bijzonder: De belofte aan Rachel, De komst van Joachim Stiller, Een geur van Sandelhout. De conclusie van de auteur is dat Lampo zeker geen religieus auteur is in de stricte betekenis, omdat zijn bewondering voor de figuur van Christus en uitingen van geloof van louter humanistische aard is. ‘Het geloof in een mysterievolle Voorzienigheid’ ontbreekt bij Lampo eveneens, wat niet verhindert dat hij met zijn werk een waardevolle, zuiver humane boodschap brengt. J. Van Baelen heeft dit alles uitgewerkt in een vlot geschreven, helder en evenwichtig gebouwd essay, dat door zijn systematische aanpak wel eens in herhaling valt. Anderzijds heeft hij een boeiende bijdrage geleverd tot een betere kennis van het werk van een van onze belangrijkste auteurs. Ook geschikt voor leerkrachten én leerlingen M.O. rvd p | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Alfons De Belder,Reis door Vlaanderen, Foto-album, Kunstuitgeverij A. De Belder, Antwerpen-Wilrijk, 1984, 503 kleurenillustraties, 250 × 300 mm, 400 blz., gebonden in witlinnen stempelband, 2800 frank. - Het meest in het oogspringend facet van dit prachtig boek, is de rijkdom aan kleurenillustraties die zo maar eventjes meer dan 500 kleurenfoto's omvat. Een juweel van heel vaak goed geslaagde opnamen die daarbij telkens vergezeld gaan van een vijftalig onderschrift: Nederlands, Frans, Duits, Engels en Spaans. Een fotoboek dus in al zijn glorie dat het odium van het ‘lelijkste land’ waarmee onze contreien nogal eens gedoodverfd worden, zal teniet doen. De titel dekt werkelijk de lading: aan de hand van de tekst en de illustratie wordt de lezer inderdaad rondgeleid in Vlaanderen, met inbegrip van Frans-Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen en eerlijk toegegeven: hoewel we menen al heel wat van Vlaanderen bezocht en gezien te hebben, moeten we erkennen dat we via dat boek nog heel wat verrassende en onvermoede hoekjes van ons land - dat Groot-Vlaanderen is - te zien krijgen. Deze ‘Reis door Vlaanderen’ wordt vooraf historisch én kunsthistorisch ingeleid door Dr. Jan van Roey, Ere-Stadsarchivaris van Antwerpen en verder vinden we er ook een verrijkende studie i.v.m. Vlaanderens economie, industrie en havens van de hand van Dr. Jan Huyghebaert, Schepen van de haven van Antwerpen. De verklarende notities bij de foto's - in feite karakteriserende typeringen van de betreffende steden, streken of dorpen - werden geschreven door Drs. Jan Gerits, voorzitter van het Verbond voor Heemkunde. Merken we daarbij op dat ook deze teksten (inleidingen en fotocommentaren) vijftalig staan afgedrukt, zodat ook de buitenlandse lezer ten volle kan genieten van al dat heerlijks. De binnenbladzijden van de voor- en achterkaft zijn ingenomen door enerzijds een monumentenkaart van Groot-Vlaanderen en anderzijds door een kaart waarop alle besproken plaatsen met bladzijde-aanduiding staan aangeduid. Tot slot vinden we een index van de plaatsnamen en een lijst die verwijst naar de fotocommentaren. De auteur-uitgever die tekent voor het fotowerk en de lay-out mag worden gefeliciteerd voor het afgeleverd resultaat. Wie een royaal vrienden- of relatiegeschenk zoekt zal met dit boek een lovenswaardige keus gedaan hebben. R.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Frans Baudouin,Maria Segers, Lannoo-Tielt/Weesp, 1984, geïll. met 30 kleurenen tientallen zw.-w. illustr., 230 × 270 mm, 128 blz., geb. 1600 fr. - Het werk van Maria Segers heeft tijdens haar leven weinig weerklank gevonden. Ze werd slechts naar waarde geschat door een beperkt entourage van vrienden en kunstminnaars. Vijf jaar na haar dood schijnt daar nu toch verandering in te komen. In het A.M.V.C. was van 13 oktober tot 25 november een aan haar werk gewijde tentoonstelling te zien. Van Frans Baudouin verscheen meteen een monografie die Maria Segers eindelijk recht doet wedervaren. Het boek is in feite één grote illustratie van het citaat van Ernst Gombrich uit de inleiding: ‘Als er iemand is die op 't ogenblik een voorvechter nodig heeft, dan is het de kunstenaar die opstandige handelingen vermijdt!’ Na een ruime biografische schets tracht Baudouin ook het wezen van de persoonlijkheid en kunst van Segers te achterhalen. De omvang van het oeuvre van deze artieste blijkt alvast uit het aansluitende systematische overzicht van tekeningen, aquarellen, prenten en boekillustraties, schilderijen... Een grote diversiteit in gebruikte materialen en technieken die samengaat met een enorme verscheidenheid van motieven. De auteur tekent daarbij glashelder Segers' gestadige evolutie naar een maximale expressiviteit, zonder dat ze evenwel ooit haar typisch-eigen stijl ontrouw werd. Deze monografie over Maria Segers ontleent toch niet enkel haar grote bekoorlijkheid aan de voortreffelijke tekst en aan de heel mooie reprodukties. Uit de kennismaking met de kunstenares resulteert immers ook nog, tegelijk bewondering en verwondering. Blijvende bewondering alleszins voor een oeuvre dat zich openbaart als ongemeen authentiek; verwondering niettemin omdat zoveel talent lange tijd nauwelijks enig respons kon vinden. In zoverre zelfs dat Maria Segers de dubbele consacratie - tentoonstelling en boek! - niet meer heeft mogen meemaken. Misschien echter kon enkel haar te vroege dood die triomf bewerkstelligen... Alle waardering opnieuw voor de voortreffelijke vormgeving van dit boek, voor de exquise kwaliteit van de reprodukties en... voor de aanvaardbare prijs. L.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Boeken over kunst• Geert Bekaert,Architecture liber XI, Cogels-Osylei, Anvers/Antwerpen/Antwerp, uitg. Pierre Mardaga, Luik, 1984, geïll. 128 foto's in kleur en zw.-w.,270 × 245 mm, 144 blz., geb. 1250 FB. - Als gevolg van een ongebreidelde slopingswoede in naam van de vooruitgang verloor Vlaanderen in de jaren '50 en '60 meer van zijn architectuurpatrimonium dan tijdens de tweede wereldoorlog. Ook de Cogels-Osyleibuurt in Berchem/Antwerpen was afgeschreven en moest vervangen worden door hoogbouw in het groen. Gelukkig keerde het tij en begrepen een aantal mensen, waaronder de modernistische architect Renaat Braem, dat ze dit uniek stedebouwkundig en architecturaal geheel moesten redden voor het nageslacht. Door hun inzet bezit Vlaanderen momenteel een prachtig voorbeeld van een wijk opgetrokken rond 1900; een realisatie van Europees formaat. Het fraai uitgegeven boek over de Cogels-Osybuurt bevat twee delen. Een fotografische analyse van de wijk vormt de hoofdbrok. Met prachtige foto's van Christine Bastin en Jacques Evrard krijgt men niet alleen een beeld van de hele wijk maar tevens ook detailopnamen van verschillende afzonderlijke bouwwerken. Gelukkig is deze uitgave geen zuiver kijkboek geworden maar krijgt men ook inzicht in de historische dimensie van de wijk door een uitvoerige bijdrage van Geert Bekaert. Alhoewel nog heel wat studiewerk moet gebeuren, situeert Bekaert deze wijk in een maatschappelijke en historische context. Het aparte ligt volgens Bekaert niet in de originaliteit of het vernieuwende, maar in de wonderlijke samenhang; een ‘architectuurparade’ als een goed georchestreerd geheel. Bekaert gaat ook in op het principe dat men de eenheid niet heeft bekomen door één stijl maar door een harmonieus samenbrengen in één beeld van verschillende stijlen. Ook de fundamentele verschillen tussen deze wijk en de traditionele stad krijgen de nodige aandacht. Waar deze laatste gekenmerkt wordt door een vermenging van functies is de Cogels-Osybuurt een exclusief woongebied, waar de grens tussen exterieur en interieur wordt gemilderd door b.v. het aanbrengen van voortuinen van de woningen. Bekaert stelt: ‘De buurt is met haar typologische verschuiving op weg naar de villawijk van de toekomst.’ In dit geheel waar het principe van de wijk blijft primeren op het afzonderlijk gebouw is de symboliek van de straatnamen en de namen van de woningen een belangrijk onderdeel. Vrij uitvoerig wordt deze iconografie besproken. In een parafrase op ‘Le plaisir du Texte’ van Roland Barthes definieert Bekaert architectuur in relatie tot het fenomeen Cogels-Osylei als volgt: ‘De wetenschap van de geneugten die ze met haar beeldende middelen kan verschaffen. Het elfde boek van de architectuur.’ Eén van de grootste verdiensten van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dit boek is dat de bijdrage van Bekaert in drie talen is opgenomen (Frans, Nederlands en Engels). Gezien de goede verspreidingskanalen van de uitgever in het buitenland kan ook het internationaal publiek eindelijk kennis maken met een prachtig stuk van ons Vlaams architectuurpatrimonium. M.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Anton Pieck als illustrator,Uitg. Zuid-Hollandsche Uitgeversmij., A'dam-Brussel, verspreid door Elsevier Librico, Zaventem/Woluwe, 1984, samengesteld door Max Pieck en Piet Pors, 210 × 260 mm, kleurenillustr., 220 blz., gebonden 875 fr. - De titel zegt duidelijk dat in dit boek slechts één facet van de veelzijdige graficus Anton Pieck aan bod komt. Maar wat men ook beweren mag in verband met het kunstenaarsschap van A. Pieck (zoals onlangs erg negatief in Nederland): voor mij is het werk van illustrator Anton Pieck kunstwerk in de ruimste zin van het woord. De toegepaste techniek, de sprekende inhoud van de tekeningen zijn daarvan klare bewijzen: aan een tekening van Anton Pieck ga je niet zomaar voorbij. Ze boeit direct en houdt je lange tijd in betovering. Dit is des te meer zo als je toevallig ook de inhoud van het boek kent, dan komt daarbij nog de voldoening van de herkenning en de constatering hoe nauwkeurig de illustrator het boek doorleefd heeft. In onderhavig boek vindt u meer dan honderd cover- en binnen-illustraties in vierkleurendruk samengebracht. Deze platen staan telkens op de rechter bladzijde en daartegenover op de linker bladzijde een fragment van de tekst van het boek waarvoor de tekening bedoeld was. Een goeie vondst, dit parallellisme, waaruit duidelijk de symbiose van literatuur en grafiek naar voor treedt. De meeste van deze platen zijn echt juweeltjes qua techniek, compositie, zin voor detail en kleurschakeringen. Iedere plaat opent een wereld op zich, vol bonte afwisseling - van een voelbare stilte in een kloostergang, over een wilde braspartij, naar een stemmingsbeeld van de kerstavond - steeds bevolkt door figuren die qua houding en gelaatsuitdrukking zo uit het dagelijkse leven schijnen gestapt te zijn. Heel aantrekkelijk zijn voor mij ook de platen met exotische taferelen, waaruit nog klaarder de immense verbeeldingskracht van Anton Pieck blijkt. Een boek dat recht laat wedervaren aan de kunst van illustrator Pieck en dat tevens velen blij zal maken bij het aanschouwen van zijn wondere wereld. Een ideaal geschenkboek. Het boek werd ingeleid door Hans Vogelesang, die ons gevat de carrière van Anton Pieck als illustrator vertelt. Waarom echter de bladzijden niet genummerd werden is me een raadsel. R.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Parijs,Lannoo's Franse Streekgidsen, Lannoo, Tielt/Weesp, 1984, research & redactie J.-Louis Delpal i.s.m. Catherine Petit, uit het Frans vertaald door Audrey-Lorraine en Peter Luyten, geïllustr. met kleurenfoto's, 140 × 250 mm, 400 blz., gebonden 750 fr. - Dit boekwerk is een waardig lid geworden uit de verleden jaar gestarte serie van de Franse Streekgidsen. Het is de vertaling van de oorspronkelijke uitgave ‘Paris’ uit de serie Guides Couleurs Delpal (Ed. F. Nathan, Paris). Na een ruime inleiding (ca. 50 blz.) waarin ‘oorsprong en heden’, belangrijke data en personen geschetst worden, zijn ruim 130 blz. ingenomen door de beschrijving van stadswandelingen onder het motto ‘een aandachtige slentering door de wijken van vroeger en de hoofdstad van nu’. Achtereenvolgens komen zo aan beurt: Rechteroever, de Seine met de verschillende bruggen en de Linkeroever. Wie het meer moet hebben van cultuur-tempels, architectuur- en stedebouwkundig schoon, vindt zijn gading in de volgende 150 blz., waarin de musea, de culturele centra, de monumenten, kerken, tuinen, parken en dierentuinen uitvoerig voorgesteld worden. De laatste 30 blz. van dit veelzijdige boek geven de bezoeker ‘Praktische informatie’: info-kantoren, openbaar vervoer, passages, selecties van hotels (ca. 80) en restaurants (130) en zelfs informatie voor een bezoek aan ‘Parijs bij nacht’! Zo op het eerste gezicht: oeverloos veel informatie. Maar door een stel handige verwijzingen tussendoor (in de zin van: Religieuze gebouwen vanaf blz. 313 - Parijse wandelingen. Zie blz. 63-199 - Oorsprong en heden. Zie blz. 10-28, enz.) wordt de lezer wegwijs gemaakt doorheen deze gids. Behalve het tekstgedeelte vindt u ook nog een schat aan fotografische kleurenillustraties (130), een plan van de metro, 10 plattegronden en een alfabetisch register van 4 blz. Bijzonder attractief zijn verder eveneens de kleine ‘kaderartikeltjes’ die heel dikwijls boeiende zijdelingse informatie geven: Delacroix en de lorette - Een vandaal zou er van blozen - Het Carrousel van 1662 - In het holst van de nacht (over het planetarium), enz. Ook de schutbladen voor- en achterin werden benut voor respectievelijk het plan van de metro en de kaart van de ‘Banlieue’. Bestaat er een betere gids van Parijs in ons taalgebied? R.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Hubert Meeus,Repertorium van het ernstige drama in de Nederlanden 1600-1650, Leuvense Studiën en Tekstuitgaven. Nieuwe Reeks 4, uitg. Acco-Leuven (Tiensestraat 134-136, 3000 Leuven), ingeleid door Prof. Dr. L. Rens, 1983, 160 × 240 mm, 301 blz., gen. 620 fr. - De laatste decennia stond onze Gouden-Eeuwse literatuur, ondanks herdenkingen, minder in de belangstelling. Gaf de literatuurhistorie de indruk dat over die periode voldoende geschreven was? Nochtans blijven nog zeer vele auteurs en werken minder of zo goed als onbekend, de studie van de genres en hun ontwikkeling, alsook die van de verhouding van literatuur en ‘realiteit’ en tal van andere aspecten wachten nog op een grondig onderzoek. Sedert de oprichting aan de U.F.S.I.A. van het ‘Centrum voor de Studie van het Renaissancedrama’, gestart onder de kundige leiding van wijlen Prof. Dr. L. Rens, is de aandacht voor het ernstige drama, zijn wezen en evolutie op nieuwe banen geleid. Na de publikatie (1977) van Genres in het ernstige renaissancetoneel der Nederlanden tot 1625, door L. Rens met medewerking van G. van Eemeren, werd de bestudering van het renaissancetoneel, mede dank zij het Fonds voor Kollektief Wetenschappelijk Onderzoek, voortgezet: daarvan is het hier besproken Repertorium de vrucht. In een ‘Inleiding’ zet wijlen L. Rens de principes van het werk uiteen, met noodzakelijke inlichtingen over begrenzing en mogelijkheden. Het Repertorium zelf bevat de ‘beschrijving’ van 300 toneelspelen, alfabetisch volgens auteursnaam of eventueel titel en chronologisch volgens auteur. Behalve de tekst van de titelpagina worden tal van nuttige gegevens verstrekt, o.a. betreffende de (eventuele) opdracht, de proloog, de lofdichten en de personages; verder nog, indien mogelijk, de datum van de eerste opvoering, bij vertalingen de titel van het origineel; dan nog de vindplaatsen en literatuur over het werk, terwijl bij auteursnamen naar biografische woordenboeken wordt verwezen. Niet minder dan 18 registers volgen op de beschrijvingen; elke gebruiker zal de samensteller dankbaar zijn voor b.v. het register van de titels, de chronologie, de drukkers en uitgevers en deze nog eens per plaats, de vertaalde auteurs, de lofdichters, de kenspreuken, de adressaten van de opdrachten, de sprekende personages: daardoor worden de voorafgaande gegevens werkelijk volledig rendabel. Voor de accuratesse waarvan zowel de beschrijvingen als de registers getuigen verdient de auteur alle waardering. Ten bewijze van mijn aandachtige ‘lectuur’ het volgende: van Guilliam Ogier worden slechts twee ‘hoofdzonden’ opgenomen; waarom ook niet de drie andere, eveneens opgevoerd vóór 1650? Voor verder onderzoek kan ongetwijfeld de (zeldzame) Naamlyst van een (...) verzameling van (...) Tooneelspelen Bestaande in ruim vierduizend stuks (een auctielijst van 1722 - 216 blz.) nog enkele onvermelde drama's van vóór 1650 opleveren; de in de rijke lijst van ‘geraadpleegde literatuur’ vermelde Snellaert verwijst er herhaaldelijk naar. Zoals het boek voor ons ligt is het een onmisbaar werk voor al wie zich voor het ernstige toneel uit de eerste helft van onze zeventiende eeuw interesseert. A.K. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Catalogus van het Fonds Joseph de Bethune. Deel 1:Boeken, reeks: Publikaties Stadsbibliotheek Kortrijk o.l.v. P. Vancolen, nr. 2, 240 × 170 mm, XXI-714 blz., genaaid. - De rijkdom van de Kortrijkse Stadsbibliotheek is aan velen in den lande bekend. Tot die rijkdom behoren o.a. de fondsen J. Goethals-Vercruysse, L. Slosse, J. de Bethune, die sedert enkele jaren onder de dynamische leiding van Stadsbibliothecaris P. Vancolen ‘ontsloten’ worden. De uitgave van de catalogi der onderscheiden fondsen - met telkens onderscheidelijk boeken, handschriften en iconografische documenten - zet terecht in met deze publikatie: deze schenking van baron Joseph de Bethune (1859-1920) is een uitzonderlijk rijke bron voor de geschiedenis van Kortrijk en omgeving tot 1920, bepaaldelijk op drieërlei gebieden: literaire figuren en literatuur van en over Kortrijk; de geschiedenis van de Kortrijkse drukkerijen en boekdrukkunst; de weerspiegeling van de Kortrijkse inbreng op de diverse levensterreinen. In een inleiding verstrekt P. Vancolen belangwekkende gegevens over de werkzaamheden en de plannen van de Kortrijkse Stadsbibliotheek. Na een korte biografische schets en een bibliografie van J. de Bethune volgt de eigenlijke catalogus: een alfabetische opgave van 5778 nummers. Die beschrijving is het werk van velen. Uiteraard is een catalogus geen echt ‘leesboek’, wel een boek om te raadplegen. Bij het doornemen ervan wordt men getroffen door de verscheidenheid en de rijkdom van deze verzameling, die met de beloofde indices volkomen naar waarde zal kunnen geschat worden. Verdere bibliografische opzoekingen zullen bovendien nog enkele anonieme werken terechtbrengen, b.v. de nrs. 570, 1896, 3188, 4755, die horen bij de al zo rijke Gezelle-verzameling (nrs. 2021-2129 en 2286-2292). Intussen is deze publikatie een voortreffelijke hulp voor wie zich voor Kortrijk en omgeving interesseert, op welk gebied dan ook. En elke belangstellende zal uitkijken naar de volgende delen! A.K. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Yann Le Pichon,De Schilders van het Geluk, 1848-1918, Elsevier A'dam/Brussel, 1984, oorspronkelijke titel ‘Les peintres du bonheur’, voorwoord van Maurice Reims (Acad. franc.), vertaald door R.Th. de Roo-Raymakers, geïll. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met meer dan 600 ill. in zw.-w. en kleuren, 335 × 260 mm, 286 blz., geb. 2450 fr. - In zijn woord vooraf noteert de auteur dat het o.m. zijn bedoeling was binnen te dringen in het geheim van de kunst van de schilders uit de bestudeerde periode en het moet van meetaf getuigd worden dat hij daar aardig is in geslaagd. Immers aan de hand van foto's en andere documenten analyseert hij de inspiratiebronnen die de schilders tot hun oeuvre hebben gebracht. En dat daarbij vaak onvermoede gegevens aan bod komen, ligt voor de hand. Daarbij maakt hij terecht komaf met het sinds lang voorgehouden beeld dat de grote schilders eigenlijk ongelukkige mensen waren, die in hun schilderen een alternatief zochten voor hun gekwelde geest. Na de lectuur (en de studie) van onderhavig boek lijkt niets minder waar. De zgn. ‘peintres maudits’ waren in werkelijkheid heel gelukkige mensen die - spijts het feit dat hun vernieuwende kunst niet werd geaccepteerd - hun vreugde en geluk vonden in een innig samengaan van hun scheppingsdrang en hun onderlinge vriendschap. Precies omdat ze zo weinig begrepen werden, hebben ze voeling met elkaar gezocht en vormden ze gezelschappen die zich vaak op het platteland ophielden en elkaar steunden en stimuleerden, eerder dan elkaar te beconcurreren. De auteur neemt nu die plaatsen waar de schilders zich ophielden als indeling van zijn monumentaal werk. Met hem bezoeken we achtereenvolgens Barbizon, het bos van Fontainebleau, Chailly-en-Bière, Honfleur aan de Normandische kust, de Seine en haar zijrivieren, Montmartre, het fascinerende Bretagne met Pont-Aven en Le Pouldu en tenslotte opnieuw Montmartre en Montparnasse. Telkens ontmoeten we er de schilders in de omgeving en de omstandigheden die heel sterk op de totstandkoming van hun werken hebben ingewerkt. Zo maken we kennis met de persoon en het werk van Camille Corot, Théodore Rousseau, Jean-François Millet (u weet wel van ‘Het Angelus’ en de ‘Arenleesters’), Claude Monet, Auguste Renoir, Eugène Boudin, Louis-Alexandre Dubourg, Gustave Corbet, Félix Vallotton, Edouard Manet, Raoul Dufy, Frédéric Bazille, Paul Cézanne, Georges Seurat, Gustave Caillebotte, Vincent van Gogh, Camille Pissarro, Maurice de Vlaminck, Henri Matisse, Henri de Toulouse-Lautrec, Edgar Degas, Théophille Steinlen, Maurice Utrillo, Frederico Zandomeneghi, Pablo Picasso, Georges Rouault, Pierre Bonnard, Kees van Dongen, Paul Gauguin, Emile Bernard, Paul Sérusier, Jacob Meyer de Haan, Charles Filiger, Maurice Denis, Juan Gris, Georges Braque, Jean Metzinger, Fernand Léger, Marc Chagall, Amadeo Modigliani, Suzanne Valadon, Giorgio De Chirico, Michel Kikoïne, Moïse Kisling, Robert Delaunay... om maar een greep te doen uit het grote aanbod. Al deze schilders worden uitvoerig voorgesteld in de teksten en met prachtige illustraties omgeven. Zo lezen we er heel wat interessante inside-informatie die we te vergeefs in andere boeken over (de geschiedenis van de) schilderkunst zoeken. Zelden las ik een zo rijk en verhelderend werk over schilders en hun schilderkunst. R.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Wilhelm Ziehr & Emil Buehrer,Brood. Van steentijd tot nu, Lannoo - Tielt, reeks Foto- en kunstboeken, 1984, geïll. met zw.-w. en kleurenillustr., 230 × 270 mm, 200 blz., geb. 1600 fr. - Het dagelijks brood neemt in het leven van de mens een centrale plaats in. Het is een basisvoedsel en staat ook symbolisch voor sociale eisen. Of zoals de auteur het uitdrukt: ‘De levensbehoeften van de mens liggen samengevat in het woord brood’. In een boeiende tocht ‘van steentijd tot nu’ wordt in woord en beeld het brood centraal geplaatst in het maatschappelijk gebeuren. Kunstuitingen, volksdevotie, mythe en geloof, spreekwoorden, emblemen van de bakker of reklame voor brood, het zijn zoveel uitingen van menselijk bezig zijn met en omtrent brood. Een vlot leesbaar en rijk geïllustreerd geheel waarin duidelijk wordt hoe brood zijn stempel drukte op het denken van de mens, zijn creativiteit en zijn kunst. W.V. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken• De Windroos, Driem. tds. v. De Graal, Red. Johan van Nijen, J. Peetersstr. 6, Turnhout. - Nr. 12/84-85 brengt blz. tekst, o.m. poëzie van Marc Der Kinderen, Foeske en Marian De Vroed; een kortverhaal ‘Geen rook zonder vuur’ (G. Didelez) en een fragment uit een boek van wellicht de redacteur, die aankondigt dat vanaf volgend nummer de ‘Windroos een ‘Tds. voor reizigers en buitenslapers’ wordt. Netjes gepolycopieerde publicatie. Geen opgave van abonnementsvoorwaarden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• DocumentaTijdschrift voor Theater, jg. 2, nr. 3, 1984; uitgave van het Documentatiecentrum voor Dramatische Kunst, Gent; jaarabonn. 250 fr. (4 nummers), br. 290-0012255-54, los nummer 75 fr. - Nummer drie van de lopende jaargang is drie bijdragen rijk en het interessantste daarvan lijkt me te gaan over het (alweer) Gentse theatertje ‘Controverse’. Erwin Penning meet hierin de professionele ambities af van een onderneming zonder financiële armslag, en gaat vervolgens na op welke manier die lijn al dan niet voldoende wordt doorgetrokken en ingevuld in de uiteindelijke programmatie én vertolking. Een voorbeeld van wetenschappelijk-klinische benadering. Die trouwens terecht waardering opbrengt voor de kleinschaligheid die bewust - en dus niet noodgedwongen, hoewel - opteert voor de eenvoud van de middelen. L'économie des moyens, zegt de Fransman. Patrick Verstuyft legt het dramatisch oeuvre van Walter Van Den Broeck ‘Een Geestig Anarchist’ onder de loep en dan meer speciaal Groenten uit Balen, Tien Jaar Later en Greenwich: stukken waarin de spanningen binnen het gezin ook levensbeschouwingen tegenover elkaar zetten. Uitermate zinnige lectuur voor wie - na zoveel anderen - deze stukken tot adequate voorstelling wil brengen. Sterk sociaalkritisch volkstheater, dat in weerwil van bepaalde analogieën met werk van Cyriel Buysse en Hugo Claus, toch beduidend origineel is. Jozef De Vos duikt in de Gentse theaterhistorie met bevindingen over Shakespeare-opvoeringen door de Gentse rederijkerskamers in de eerste helft van de negentiende eeuw. Deze voorstellingen bleken ‘ad usum delphini’-produkties, waarin Desdemona bv. niet werd gewurgd (ongepast ...) en Jago vervangen door een eerder fatsoenlijke Pézare: de grote Will door een Frans-classicistische bril dus. De Vos stelt dat pas in de jaren tachtig van vorige eeuw min of meer authentieke Shakespeare-versies in Vlaanderen voor het voetlicht kwamen. Zowel de bijdrage van De Vos als die van Verstuyft zijn voorzien van bronvermelding en bibliografie. avd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Kult. Jaarboek Prov. Oost-Vlaanderen 1983,Uitg. Provinciebestuur - Prov. Cult. Dienst; 440fr., br. 091.00 59890. 70 Prov. O.-Vl., Cult. Publikaties. - Wij releveren uit de rijke inhoud (450 blz. met illustr.) o.m. de hfst. ‘Taal en Letterk.’ met prov. en interprov. prijzen, ‘Toneel’ over o.m. de prov. amateurstornooien en de Paul de Montprijs, ‘Muziek’ zowel vocaal als instrumentaal (met lijst van O.-Vl. muziekonderwijs-instellingen), ‘Plast. Kunsten’, ‘Fotografie en film’. Uitvoerige behandeling van nieuwe beschermde monumenten v.h. O.-Vl. Cultuurpatrimonium. In ‘In Memoriam’ worden een aantal in 1983 overleden O.-Vl. figuren gehuldigd. De rijke keus waardevolle foto's, die over het hele boek zijn gespreid, zijn niet het minst waardevolle aspect van deze publikatie. Zij bewijst dat spijts de crisis Oost-Vlaanderen zijn kunstenaars en cultuurdragers blijft steunen. Zij zijn er het Provinciebestuur dankbaar voor. Ook de verrijking van de collecties kunstwerken van de Provincie werd niet verwaarloosd. Het mooie kaftontwerp is van Walter Brems. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Schwarz auf WeissUitg. Künstler-Union-Köln, Burgmauer 3, Köln-I (Künstlerseelsorge im Erzbistum Köln). - XVI/2 (dec. '84): Dit nummer van het zeer actieve verbond van christelijke kunstenaars van Keulen (K.U.K.) is gewijd aan de 16e Duitse Sessie over kerkenbouw (Kirchenbautagung) die plaats had in Berlijn van 4 april tot 5 mei ll. De toespraken van de sessie worden in dit nummer volledig overgenomen: ‘Over de ontwikkeling van de liturgische gebruiksvoorwerpen (Liturg. Gerät) vanaf de oudheid tot de late Middeleeuwen’ (Prof. Dr. Victor H. Elbern) - ‘Rond het ontstaan van de liturg. gewaden en voorwerpen. Voorbeelden en beweeggronden’ (Prof. Dr. Ernst Dassman, Bonn) o.m. over hun afwezigheid in de eerste vier eeuwen, althans in de eigenlijke zin - ‘Liturgische gewaad en voorwerpen in de Chrystostomos-liturgie der orthodoxen’ (Prof. Dr. Wilhelm Nyssen) met vergelijkingen met de Westerse liturgie - ‘Cultusgewaden en -voorwerpen in de 20e e.’ (Prof. Dr. K.J. Schmitz) met o.m. een waarschuwing tegen het verwaarlozen van het religieus karakter ervan ten voordele van het zoeken naar originaliteit en ‘interessantigheid’. De Duitse Kirchenbautagung was - zoals telken jare - vergezeld van een bezoek aan merkwaardige religieuze gebouwen e.d. uit de laatste decennieën; ook was er een bezoek aan Oost-Berlijn en een treffen met Kard. Meisner en tevens een tentoonstelling aansluitend bij het thema van de Sessie. Spijtig dat er van Vlaamse zijde zo weinig belangstelling is voor deze Tagungen, hoewel wij er telken jare de aandacht op trekken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• AdemTweemaand. tds. v. muzieklectuur; Red. M. van Reeth, Herestraat 53 Leuven; Abon. 520 fr. pr. 000.0528959.18, Madrigaal Leuven. - Sept.-okt. 84: ‘Literatuur en poëzie’ zet de jaarreeks voort over de symbiose van de muziek met de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
andere kunstdisciplines. Het psalmboek en zijn behandeling door de musici (Jos Luyten) - Literaire aanduidingen versus muzikale uitwerking in het jongste orgelwerk van Ol. Missiaen (grondige studie van Jef Anaf) - Kerstmisconcert van poëzie en muziek (Jaak Demol) - Muziek en woord, een polyvalente verhouding (Prof. J. van Ackere, die niet mocht ontbreken in dit nummer omdat hij al vele jaren met symbioseproblemen begaan is). - Les literatuur en muziekles in mekaars verlengde (W. de Bruyne in een op praktijk gericht artikel). - Hoe helpt literatuurkennis je eigen interpretatie (Fred. Gevers). Verder rubrieken zoals het tijdschriftenoverzicht 1984 door M. van Reeth, de kroniek van het Lemmensinstituut, de boekenkroniek en de actualia. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• AppelDriem. lit. tds, Red. G. Wulms Houtstr. 37, St.-Truiden, Abon. 400 fr. br. 452.5020881.78 Appel. - Dec. 84: o.m. Gedichten van M. Bruynseraede, G. Brugmans, Ina Stabergh, B. Veulemans. - Proza van R. Hermans, D. Verhelst. - Essay van G. Wulms (Gombrowiez). - Bespreking van o.m. ‘Dit is Heerlen’ (W. Balyon). - Goede Tijdschriftenrubriek. - Andermaal een sterke boyenmoerdijkse poëtische aanwezigheid, hoewel onze dichters in dit nummer wat meer aan het woord mogen komen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• BoekengidsKrit.-Bibliogr. Tds. v. KCLB; Red. P. Waterschoot, Mutzaertstr. 32, Antw.; Abon. 1.600 fr. pr. 000.0024102.46 KCLB, Antw. - Dec. 84: o.m. L. Verhuyck over Nederlanders: R. Campert, K. van Kooten e.a. - Omslagfiguur is William Golding besproken door G. Goedemé. - Verder opnieuw een lange reeks recensies van meestal noordnederlandse boeken. - Jeugdboekengids staat onder redactie van Red. Marita de Sterck; Abon. 500 fr., zelfde pr. - Dec. 84: o.m. M. de Sterck over ‘Lessen voor kinderen op leeftijd’ (‘Hugo en Kind op Leeftijd’) van Möstlinger; Ria de Schepper met ‘De Leeskrant’ per leerjaar. - Omslagfiguur besproken door Jan van Coillie is Jean Dulieu (ps. v. de Nederlander Jan van Oort) - Talrijke recensies per leeftijdsgroep. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Informatiebulletin van de Sted. MuseaDriemaand., Red. Museumsecret., Dijver 12, Brugge; Abon. 100 fr. - 5e Jrg. jan met rijkelijke illustratie. O.m. over: laatste aanwinsten; de tentoonstelling in het Museum voor Volkskunde over devotieprentjes van St.-Jozef; een inleiding op de museum-wintervoordrachten; de kunstwerken van de komende maanden; gegevens over openingsuren en activiteiten in de Brugse musea. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• 't KofschipTweem. Tds. v. Kofschip-Kring; Red. R.M. de Puydt, Ninoofsestw. 153, 1080 Brussel; Abon. 500 fr. br. 310.0496461.04 J. Samoy, 't Kofschip, 1080 Brussel. - Nr. 5/84: o.m. gedichten over A. Suenaert, A. Middendorp, J.v. den Weghe, Gh. Laureyns, T. Luiting, E. Oeyen, R.M. de Puydt; verhalen van A. Middendorp en W. Verougstraete; essayistische teksten over Ghislain Laureyns, José de Poortere, Mark Meekers, Albert Middendorp, Leonce Bekemans, Lieven Martens, Iris van de Casteele, Willy Balyon, e.a. Plastische benaderingen van werk van o.m. Ward Dijck, John Dix, Marf. Een mooi nummer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Kultureel Jaarboek van de stad AntwerpenRed. Dr. J. Lambrechts-Douliez en G.L. De Lantheer; 375 fr. br. 000.0025250.30 Stadsontvanger. - Het eerste nummer verschijnt als proef. Het bestrijkt alle gebieden van de stedelijke cultuurdienst: musea, stadstheaters, monumentenzorg, culturele raad en culturele centra, cultuuradministratie. Dit eerste nummer heeft betrekking op 1983 en telt 159 blz. met 60 illustraties. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Openbaar KunstbezitRed. J. Theuwissen, Antwerpen; Abon. 650 fr. pr. 000.0099920.10. Op. Kunstbezit Antw. - 84/4: Vlaams tafelzilver van de 10e tot de 18e eeuw. De auteurs Piet Baudouin (voorheen Prov. Conserv.) en L. de Coninck-van Gerwen (KMKG, Brussel) behandelen eerst de periode van renaissance tot barok; vervolgens laatbarok en classicisme, met inbegrip van rococo. Het betreft maatwerk, eetgereedschap, drinkgerei, schalen, kannen, bekkens, kandelaars, vaatwerk, schenkgerei. De besproken stukken behoren aan musea toe, zodat het privé-bezit, dat vrij uitgebreid moet zijn, niet in aanmerking kwam. Toch is het vertoonde - met inbegrip van voorstellingen op schilderijen - veel rijker dan men zou vermoeden. Terecht werd hierop de aandacht getrokken. Prachtige illustraties. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Pi. Tds. v. PoëzieDriem. v. Europ. Ver. v. Poëzie; Red. E. van Itterbeek, Bl. Inkomststraat 9 Leuven; Abon. 500 fr. br. 736.4031508.58 E.V.P.B. Leuven. - Jg. 84, nr. 3: o.m. gedichten met Ned. vert. v. Nobelprijs J. Seifert, en drie goede gedichten van Maria Sesselle met Franse vertal.; vervolgens een bloemlezing Engels-Ierse gedichten uit Ulster met relatief weinig politieke inslag (met Franse vertal.). Aansluitend bij het laatste Europ. Poëziefestival van Leuven: verklaring van Averbode i.v.m. de relatie Europa-Afrika. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• PoëziekrantMaandel.; Red. W. Tibergien, Nazarethstr. 43, De Pinte; Abon. 365 fr. br. 737.4400463.04. - Sept.-okt. '84: o.m. een pleidooi voor een strict linguistische poëtica door H. Speliers, dat erg tijdsgebonden klinkt. - Een herleiding van het idool H. de Coninck tot ‘van pralines naar spinnewebben’, door R. Ekkers. - Daarentegen houdt Fr. Cromphout voor dat Bea de Longie bewijst het stilistisch meesterschap te hebben verworven. - Richelieu heeft intelligent vastgesteld dat het boek over 15 jaar ‘Poetry International’ enkel als document waarde heeft. - Kooijman vindt dat Bontridders laatste bundel een ‘hoge worp’ is, althans voor Vlaanderen... - J. van Hulle voert een vriendelijk gesprek met Gerda Berckmoes. - Ene erg rancuneuse J.H. Mysjkin betoogt hoe bewonderenswaardig Europese Poëziefestivals zijn als ze te A'dam of R'dam doorgaan, terwijl alles zou mislopen als ze te Leuven plaats hebben. - Anton van Wilderode biedt een penetrante analyse en interpretatie van José de Poorteres laatste bundel ‘Op het vogelrek’. - Drie interessante vertaalde bloemlezingen (W.H. Auden, G.M. Hopkins, en Claudel bij Ambo). Interessant nummer. - Nov.-Dec. 84: O.m. Poëziecentrum te weinig subsidies - Waardevolle interview van Luc Decorte met Paul Vanderschaeghe n.a.v. zijn nieuwe bundel ‘Ook de winnaar verliest’ - Richelieu over Nic v. Bruggen - J. van Hulle over Alain Delmotte, Karel Sergen en Johan van Nijen - Degelijk artikel van Marc de Smet over Mexicaan Octavio Paz' nogal warrige ideeën over poëzie - J. van Hulle over ‘Avondademen’, laatste bundel van Katelijne van der Hallen (Tanka's geïllustr. door H. Heyens - Mercator-Plantijn Antw. 300 fr.) - Nieuwe Vl. poëzie v. kinderen v. Riet Wille (Lannoo) en Arm. v. Assche (‘Haartjes op mijn arm’, geïll., Uitg. Altiora, 225 fr.) - W. Verhegge over ‘Brieven aan Plinius’, nieuwe bundel van Marleen de Cree (Uitg. Manteau), 358 fr.) - Over de LP ‘Pa er zit een dichter in mijn boom’ van Jan van Coillie, (Eufoda) met Fr. Verlinden en Fr. Verdoodt - A.-M. Musschoot over ‘Tekenen v. tijd’ laatste bundel van J. Deleu (levenspoëzie) - Marc Deleu heeft het ook nog over de Duitse dichter P. Huchel n.a.v. van het verschijnen der vertaalde selectie ‘Regen op IJs’ door E. Ottevaere en P. Thomas, Uitg. Theoria, Kortrijk, 1984, 91 blz. 830 fr. - Roggeman over Speliers - Tenslotte nog Marc Deleu over Eliots ‘Four Quartets’, vertaald en gecomment. door Herman Servotte (Ned. Boekhandel, 575 fr.) - Uit het uitgeversnieuws plukken we de uitgave van ‘De mooiste gedichten van Guido Gezelle’ bij Uitg. Kok, naast een studie van S.v.d. Land over deze verzen (zelfstandige uitgave, eveneens bij Kok). In dit nummer wordt vooral aan Vlaamse dichters aandacht gegeven, wat we ten zeerste waarderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Jaarboek Verschaeviana 1984Uitg. J. Lootensfonds 8210 Zedelgem, br. 476.2025721.65 (400 fr. + port). - Handelt over: ‘Verschaeve tussen Rodenbach en Vondel, 1909-1911’ (R. Vanlandschoot) - Brieven v.R. de Smet en J. Charpentier 1909-1931 (A. de Bruyne) - V. in Berlijn mei '41 (R. de Deygere) - Polit. houding v.V. na maart '41 (W.C.M. Meyers) - Briefwisseling in V.-Archief, alfabet. geordend (T.v. Moerkerke). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• VolkskundeDriem. tds. Centrum v. Studie en Documentatie Schilde; Red. J. Theuwissen en Stef. Top; abon. 480 fr., br. 000.0893952.97 v.C.v. St. en Doc. Schilde. - Nr.6 4/84: Volledig gewijd aan de liederenschat van de Gentse volkszanger Pieter Eggerinckse (1796-1868) en de tijdschriftenshow 1984/3. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• MededelingenbladB.v. Wvl. Volksk.; Red. St. Top (Bl. Inkomststr. 21, Leuven) en M. Goeterinck. - Dit gestencild blad verscheen voor het eerst begin 1984 op 12 blz. voor jan-mrt. Het blad biedt hoofdzakelijk inlichtingen over de activiteiten van de Westvl. Volkskundigen en hun Bond. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• VWS-CahiersRed. M. Vanslembrouck, Weidestraat 11, Torhout; Abon. 350 fr., br. 712-1201000-29. VWS Torhout. - Nr. 106 ‘August Geldhof. Getekend door het lijden van acht jaren’. Jooris van Hulle verhaalt met veel begrip het tragische levenslot van de hier behandelde auteur; wel had hij de keuze der uittreksels wellicht met wat meer fijngevoeligheid kunnen doen, gezien de aard van deze literatuur. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• YangDriem. tds. v. lit. en kunst; Red. Joris Denoo; Abon. 575 fr. Br. 290-0253400-57. - Nr. Dec. 84: Speciaal feestnummer n.a.v. het 20-jarig bestaan van het tds. met o.m. een overzicht over twintig jaargangen en andere activiteiten (R. Lanckrock). Afzonderlijke bespreking van publicaties over plastische kunsten en over de poëziereeks, met inbegrip van gegevens over de financiële regeling ervan. (A. Gautier). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Nova et VeteraTweem. tds. v. Onderwijs en opvoeding; Red. J. Wijnen, Brandstr. 44, 2650 Boom; Abon. 400 fr., Pr. 000-0008081-30. - O.m. ‘Van Plast. Opvoeding naar “Craft, Design and Technology”’ (Dirk Vandeweerdt over de evolutie naar een meer pragmatische aanpak van het kunston- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
derwijs, naar Engels model.). In dit nummer vindt men ook een reeks recensies van publicaties in functie van het literatuur- en kunstonderwijs, zowel muzikaal als plastisch. Wij waarderen het dat eveneens het nut wordt aangetoond van ons tds. ‘Vlaanderen’ voor het onderwijs, met bespreking van enkele konkrete voorbeelden; dat nut is nog te weinig bekend is de onderwijswereld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Jaarboek van het F. Timmermans Genootschap 1985Uitg. van In, Lier; Lidmaatschapabonnement: 400 fr. t.n.v. M. Boschmans, St.-Gummarusstr. 10, Lier. Dit merkwaardig en lijvig boek (ca. 200 blz.) is samengesteld door de Timmermans-specialist Louis Vercammen en draagt de titel ‘Bruegel tussen de regels’. Hijzelf verzorgde een studie over de historische aspecten van Timmermans' Bruegelroman; een pedante tekst van A. Vermeylen vindt hem verwerpelijk; R. Marijnissen verdedigt het fabuleringsrecht van elke romancier. Frans Verstreken toont aan op diverse manieren dat het ‘Lierenaarschap’ van Bruegel pure fantasie is vanwege de Fee. José de Ceulaer bestudeerde o.m. de receptie van Timmermans' Bruegelroman in binnen- en buitenland. Een rijk gevuld en boeiend boek over een auteur wiens aantrekkingskracht nog steeds leeft, want hij behoort tot een soort schrijvers die men ook als mens moet bewonderen en als Vlaming. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Bulletin van de Stichting Architektuurmuseum vzw.Driem. tds.; Red. C. Kiekens, Drabstr. 12, Gent; Abon. 300 fr. Br. 068-2014204-26 St. Arch. Gent. - Dit zeer verzorgd tds. telt niet zoveel blz. per nummer, maar is uiterst verzorgd qua onderwerpen, tekst en illustratie. In de eerste jaargang waren er teksten van o.m. M. Dubois, N. Poulain, Ch. Kiekens, P. Lints, F. van Tyghem, Johan van Geluwe, E. François, Jo Crepain. - Jrg. 2, Nr. 1: O.m. ‘Architectuurconcepten van Pieter de Bruyne’ (Ch. Kiekens), ‘Meubel-Remakes’ van L.H. De Koninck en G. Eysselinck (Ch. Kiekens), ‘Thema en typologie bij Aldo Rossi’ (M. Dubois). ‘Electriciteitscabine’ - ‘Vacantiewoningen’, ‘Architectuur in zilver’. De Actualia zijn verzameld en besproken door M. Dubois. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• C.A.O.-Centrum ArchitectuuronderzoekTweem. tds. van het H. Archit. Instituut. St.-Lukas, Gent; Red. Dr. J. Janssens (dir.), St.-Lambertusstr. 39, 2600 Berchem; Abon. 500 fr., Br. 001-1476913-67 C.A.O., Zwartezustersstr. 34, 9000 Gent. - Het januari 1985-nummer is het derde nummer van de eerste jaargang van het tds. waarvan Arch. M. Dubois secretaris is (zoals van ‘Interbellum’). Zoals het tds. sluit ook het nummer rechtstreeks aan bij wat er leeft in het Instituut. Zo is ‘Omtrent de Magdalenakerk te Vézelay’ een BTK-project binnen St.-Lukas (Cath. Mengé en Rom. Waerenburgh). - ‘Prijs Van Hove 1984’ presenteert de in 1984 bekroonde ontwerpen, die dongen voor de jaarlijkse wedstrijd tussen de leerlingen van de St.-Lukas-Architectuurinstituten. Er is ook een ‘In Memoriam arch. Marc Dessauvage’ (G. Bekaert), ‘De poëtische legende van Carlo Scarpa’ (M. Dubois), ‘Woning Canneel 1929-1981’, ‘Contemporary British Architects’ (zoals het voorgaande artikel aansluitende bij tentoonst. in het Instituut) - Presentatie van ‘Een eeuw zorg om Monumentenzorg’ (over de rol van St.-Lukas te Gent op dit gebied). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Contactblad Poëzie-Vriendenkring 't KandelaartjeRed. Jef Houbrechts, Genebosstraat 15, 3980 Tessenderlo; Abon. 350 fr., Br. 001-1485910-43, 't Kandelaartje, Dilikensweier 16, 3600 Genk. - O.m. Overzicht der activiteiten van de groep (J. Houbrechts); Dispuut van H. de Coninck in ‘De Kleine Waanzin’ met Luuk Rademakers, die met de vedettemanieren van de Coninck niet erg gediend schijnt. Volgende activiteiten van de kring o.m. te Hasselt, Neerpelt, Beringen, Tessenderlo, Veltwezelt. Presentatie van kwaliteitzangers (M. Cools, Miek en Roel, D.v. Toren, Zj. Vanuytsel, W. Vermandere) door Luuk Rademakers; Teksten van Monique Steenbergen, Etienne Cordeel, Edith Oeyen e.a. Het doet deugd een blad door te nemen, waarin zoveel spontaneïteit en vitaliteit tot uiting komt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Kultur ChronikTweem. uitg. v. ‘Inter Nationes Kennedyallee 91-103, Bonn-Bad Godesberg (D-5300); Red. Dr. Horst Schirmer; fr., dts., eng., en sp. edities; op aanvraag verkrijgbaar voor cult. instellingen. - Nr. 1/85: O.m. De orkestleidster Elke Mascha Blankenburg (‘Kölner Kurrende’). - ‘Metropolis’ van Fr. Lang (1927). - De cineast Werner Herzog (Nosferatu, Fitzcarraldo e.a.). - Waarom de vertelsels opnieuw mode zijn? (De geschiedenis leert dat in periodes van optimisme en hernieuwing de vertelsels uit de opvoeding gebannen worden.). - De 200e verj. der gebroeders Grimm, verzamelaars van volksverhalen. - De verhouding van de plastische kunsten tegenover mythen en mythologieën: geen kunst zonder bronning uit literatuur, wijsbegeerte, godsdienst of mythe; zelfs wat rationeel geacht wordt is vaak mythisch. - Jood en Duitser in Duitsland: de ‘Joodse’ republiek van Weimar en de huidige toestand. - De christen van het jaar 2000 (W. Blasig, ‘Christ im Jahr 2000’, Kösel-Verlag, München). - De keramieker Gerd Knäpper in Japan. - Duitse toneel-explosie: 145.000 teaterzitplaatsen, 19 miljoen bezoekers, ca. 5 DM subsidie per bezoeker, gemiddeld 72% bezetting van de plaatsen. - Tenslotte het kunst- en cultuurprogramma voor januari en febr. in voornaamste centra. Boeiende kroniek wegens zijn condensering en variëteit. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• KFV-MededelingenDriem. orgaan v. Komitee v. Frans-Vlaanderen. Vrije storting (fiskaal attest vanaf 1.000 fr.) op Br. 469-1003761-50 K.F.V. t.m.v. secret. L. Verbeke, Vanderhaeghenstraat 46, 8790 Waregem. - Dit nummer licht u in over alle aspecten van de strijd voor Frans-Vlaanderen: Kalender van ‘Menschen van goe'wille’ (Fl. Barbry). - Vlaams in onderwijs, publicaties, media over en in Frans-Vlaanderen; initiatieven in Vlaanderen en Frans-Vlaanderen; personalia, toespraken, ingezonden stukken. Steunlijst. (A.S.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catalogen• Achiel Pauwels - Keramieken en tekeningenProv. Inst. v. Cultuur en Sport Dommelhof, Neerpelt. - Dat dhr. Dr. P. Huys, Dir. van de Prov. Cultuur-Diensten van Oost-Vlaanderen, de inleiding hield voor deze expositie bewijst voldoende de waardering, die het werk van Achiel Pauwels ontvangt en verdient. Hij is trouwens professor aan de academie van Eeklo, maar ook aan de Kon. Academie v. Schone Kunsten van Antwerpen, en verwierf belangrijke prijzen in binnen- en buitenland. Dit alles vindt men in deze niet pronkerige maar zeer inhoudrijke cataloog, die ook nog besprekingen bevat van Hector Waterschoot over Pauwels' engagement in de keramiek, van Derrich E. Turner over zijn tentoonstelling te Cardiff in 1981, naast poëtische bespiegelingen rond zijn werk door Adr. Magerman. Daarnaast een foto van de kunstenaar en reproducties zowel van tekeningen als van keramiek. Alles wat men van een goede individuele cataloog moet verwachten! | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• De Molse SchoolJ. Smitsmuseum Mol, 15/12 tot 6/1/1985. - Een speciaal cataloognummer werd door het tds. ‘Jakob Smits’ van de Vrienden van het Museum uitgegeven. Het is ruim geïllustreerd en is gewijd aan de rond 1900 te Mol bloeiende schildersschool, met werken van Dirk Baksteen, Richard Baseleer, Willem Bataille, Franz Charlet, Charles Claessens, Alphonse Declerq, Leon Delderenne, Edgard Farasijn, Henri Houben, Eugen Kampf, Henny Kümmerfeld, Otto Marotz, Ernest Midy, Albert Neuhuys, Hubert Oellers, Karel Ooms, Jakob Smits, Albert Sohie, Maria en Walter Vaes, Emile van Damme-Sylva, Frans van Kuyck, Frans en Corneel van Leemputten, Paula Zenke. Biografische gegevens werden door Jos Deckx samengebracht. De belangrijkheid en het internationaal karakter van de School van Mol wordt door deze tentoonstelling aangetoond; het is goed dat dit gebeurde op het ogenblik dat men van een post-modernistische periode in de kunst spreekt en men deze kunstenaars opnieuw leert te waarderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Grafiek - Juwelen - BeeldhouwwerkEx Libris Centrum St.-Niklaas, 15/1 tot 12/2/1984. - Geregeld vertonen leraren van de Stedelijke Academie hun werken in gezamelijke tentoonstellingen, waarvoor telkens een goed verzorgde cataloog wordt gepubliceerd, met ruime illustratie. Hier betreft het werken van P.R. Goris, F. Tjong-A-Tjoe, C. Blaton, M. Pyl, M. Grossen, H. Besard, G. Mariman, A. Roelant, W. Van Remortel en een zestal die in volgende tentoonstelling ook voorkomen. De mooie lay-out is van Directeur K. Mechiels die een degelijke inleiding schreef. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Olieverfschetsen en beeldhouwwerkenEx Libris Centrum St.-Niklaas, 13/1 tot 3/2/1985. - Ook in deze expositie vertoonden leraren van de Stedelijke Academie een keur uit hun werken, waarvoor Maurits Coppieters de lof van de schets maakt in zijn inleiding; zoals trouwens ook K. Mechiels die de Saint-Exupéry citeert: ‘Ziehier mijn geheim. Het is zeer eenvoudig. Men ziet alleen goed met het hart. Het essentiele is onzichtbaar voor onze ogen’. De exposanten zijn nu: M.-L. De Cauwer, Frieda Duverger, Vera Neels, Hub. de Volder, Urb. Marin, Karel Mechiels, Urb. Van Duyse, Bruno Van Dyck, Alb. Tersago en Bob Wellens. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Lager Secundair Academie St.-NiklaasB.B.L. 11/1 tot 27/1/1985. - In deze expositie ziet men ‘het eerste beheersen van de heerlijke taal van de kunst’ zoals Schepen Antheunis mooi de fundamentele betekenis van deze leergroep beschrijft. De genres die hier aan de beurt komen zijn: één gezamenlijk werk (akwarel), stillevens, zelfportretten, striptekening, individuele aquarellen, composities. (A.S.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vlaamse discotheek• De Maandanseres & Het TrommelmeisjeTeksten van Guido Willaert en Erna Plaisir, muziek van Gilbert Hinnekint, uitgave Pro Musica, St.-Jozefscollege, Tielt, 1984, 425 fr. (50fr. verzending incluis): bankrekening 467-9173211-08 p/a J. Vanhoudt, Rozenboomlaan 13, 8880 Tielt. - Andermaal een realisatie, waarvoor heel veel kinderen, maar zeker ook leerkrachten dankbaar zullen zijn. Pro Musica, ontstaan in de schoot van het St.-Jozefscollege van Tielt, bestaat ui een groep jonge muzikanten tussen 12 à 17 jaar die musiceren op Orff-instrumenten, slagwerk en enkele gelegenheidsinstrumenten o.l.v. Gilbert Hinnekint. Geregeld treedt de groep met concerten voor het publiek op en met onderhavige plaat is hij aan zijn 6de platenproduktie toe. Deze LP is geen luisterplaat voor kinderen in de zin van ‘plaatje opleggen en stilletjes in de luie stoel liggen luisteren’. Nee, het is een echte doe-plaat geworden, waarbij de jonge luisteraars uitgenodigd worden om ‘actief’ de verhalen mee te beleven, mee de ritmes uit te proberen, de liederen luidop mee te zingen, mee te marcheren of te dansen op de melodieën. De fantasie wordt er zo door geprikkeld dat het moeilijk wordt om niet tot creatieve actie over te gaan. De erg melodieuze muziek van dirigent-componist Gilbert Hinnekint en de boeiende verhalen van Guido Willaert en Erna Plaisir - in een perfectie dictie van Alexandrea Van Marken (Ned.) en Dirk Tanghe (Torhout) - passen bij elkaar als ‘broer en zus’: ze vullen elkaar passend aan tot een onverbreekbaar geheel. Kinderen (en ook wel volwassenen) zullen ongetwijfeld op deze plaat verslingerd raken en een boeiender geschenk kan men zich dan ook moeilijk indenken. Maar er is meer. Pro Musica, ontloken in de wereld van school en onderwijs, had duidelijk nog andere aspiraties dan alleen maar kinderen een verrijkend geschenk aan te bieden. Met deze plaat zullen ook heel wat leerkrachten opgetogen zijn. In
Hoesontwerp van Chantal Debeil.
fr. verzending incluis), staan een hele reeks ideeën om tot verdere uitdieping van de verhalen in klasverband over te gaan. Hierin zijn ook alle teksten en de volledige partituur opgenomen, naast een uiteenzetting over de gebruikte instrumenten. Spannende verhalen, prikkelende muziek zijn de duidelijke karakteristieken van deze LP, waarmee we dan ook van harte Pro Musica - Tielt willen feliciteren. R.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Gregoriaans Abdijkoor GrimbergenAdvent en Kerstmis, LP uitgegeven door Eufoda nr. 1091, Davidsfonds-Leuven, 1984, ledenprijs 395 fr. - Na zijn volkomen terecht geprezen plaatopname met Gregoriaanse gezangen rond Passie en Pasen (zie onze recensie in nr. 200, p. 228-229) presenteert het Gregoriaans Abdijkoor van Grimbergen o.l.v. Gereon van Boesschoten, Norbertijn, thans een langspeler met Gregoriaanse gezangen voor de Advent en Kerstmis. Dit Abdijkoor dat sinds 15 jaar reeds iedere zondag de H. Mis van 10 uur in de Abdijkerk van Grimbergen opluistert, toont met deze plaat andermaal aan dat het Gregoriaans sinds de tijd van Paus Gregorius (6de eeuw) nog niets aan schoonheid heeft ingeboet en terecht spreekt men dan ook van het ‘onsterfelijke Gregoriaans’. Aangezien er op onze dagen een ware revival van het Gregoriaans binnen de Vlaamse kerkgemeenschap te constateren valt, komt deze plaat op haar tijd. Zij kan mede helpen om het Gregoriaans de waarde terug te geven die het verdient als de meest geëigende liturgische zang van de katholieke gemeenschap. Op de plaat zijn 18 gezangen geregistreerd. Uit de Adventsliturgie horen we: Conditor alme siderum (hymne uit de vespers van de advent), Dominus dabit benignitatem (communio, 1ste zondag van de advent), Gaudete in Domino (intredezang, 3de zondag van de advent), Veni Domine (alleluia, 4de zondag van de advent), Ecce Virgo concipiet (communio, 4de zondag van de advent), Ne timeas, Maria en Magnificat (antifoon uit de vespers van de 1ste zondag van de advent), Tu exsurgens, Domine (responsorium uit de vespers van de advent), O clavis David (magnificatantifoon uit de vespers van 19 dec.), Judea et Jerusalem (antifoon, priemen op het vigilie van Kerstmis) en O Virgo Virginum (magnificatantifoon uit de vespers van 23 dec.). Kerstmis zelf en de kersttijd worden opgeluisterd met: Christus natus est nobis (Invitatorium uit het nachtofficie van Kerstmis), Dominus dixit ad me (intredezang uit de nachtmis van Kerstmis), In splendoribus Sanctorum (communio, nachtmis van Kerstmis), Puer natus est nobis (intredezang, dagmis van Kerstmis), dies sanctificatus (alleluia, dagmis een didactische brochure die bij de plaat kan verkregen worden (à 300 van Kerstmis), Laetabundus (Prosa uit de Norbertijnerliturgie, 13de eeuw), O admirabile commercium (magnificatantifoon op de besnijdenis van de Heer), Veni redemptor gentium (hymne uit de kerstlitugie) en Alma Redemptoris Mater (Marialied uit de kersttijd), Vermelden we nog dat op de binnenzijden van de (dubbele) platenhoes de Latijnse teksten met hun Nederlandse vertaling zijn afgedrukt. Deze plaat kwam tot stand onder de artistieke leiding van Vic Nees. De omslag werd verzorgd door Gregy de Maeyer en beeldt het schilderij van R. van Orley ‘Aanbidding der bewoners van Bethlegem’ af. Jan Decreton stond in voor het foto-werk. R.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vrije tribune
Foto van Alfred Ost en Frans Mertens, genomen op het Astridplein te Antwerpen in 1937 door een straatfotograaf.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Alfred Ost - JubileumnummerErratum Deze documentaire en kunstzinnige uitgave is beslist een rechtmatige hulde aan de uitzonderlijk begaafde kunstenaar. Jammer dat in de voortreffelijke bijdrage ‘De Mechelse Belfortstrijd 1911’ een vergissing sloop. Betreffende ‘de resten van het onafgewerkte paleis van de Grote Raad’ schrijft de auteur H. Installé dat ‘een voorontwerp voor de verbouwing door de Mechelse(!) architect Frans Mertens (1864-1943) in 1899 aan de Belgische Staat verkocht werd’ (p. 243/II). Bouwmeester Frans Mertens, mijn vader, was geen Mechelaar daar hij te Borgerhout (nu een district van Groot-Antwerpen) geboren werd en er verbleef tot aan zijn dood. Wie meer over hem vernemen wil raadplege een bijdrage n.a.v. zijn honderdjarige geboorteherdenking in Gaz. van Antwerpen (15.09.64) door P.J.A. Nuyens. I.v.m. de aankoop van dat voorontwerp door de staat, hier een aanvulling. Uit een document in mijn bezit blijkt dat het gebeurde door het Ministerie van Spoorwegen. Wat de rangorde der waarden aangaat is er misschien wel wat ten goede geëvolueerd. Maar thans vigerende culturele managers houden de kunst van Alfred Ost nog op een zijspoor en voor officiële waardering blijven ‘barrelen’ gesloten. ‘VLAANDEREN’ heeft er alvast geopend! Frans Mertens
• Letterkundige Frans Meertens meldt dat voor CVKV-leden volgende zijner boeken aan halve prijs kunnen besteld worden bij hemzelf: ‘Waar is de weg gewaaid?’ (250 fr.), ‘Wandelen in Japan en Indonesië’ (250 fr.) en ‘Jezoewa’ (250 fr.). Dus aan de helft van de aangegeven prijs. Adres: Steenweg 12, 3620 Lanaken. Bovendien kunnen CVKV-leden gratis de opvoering van zijn toneelstuk ‘De versplinterde Eik’ bijwonen te Lanaken op 29 juni.
• In de lijst nieuwe leden uit vorig nummer 201 werd op blz. 277 de naam van een nieuw lid uit Brabant verkeerd gedrukt. De juiste schrijfwijze is: Bronislaw Foltin (ps. Bruno Foltin) (P), Tienen. Kunstschilder Bruno Foltin is geboren te Genk en is beroepskunstschilder.
De recencies werden geschreven door:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Attentie‘Vlaanderen’ verschijnt tweemaandelijks (febr.-april-juni-okt.-dec.). Controleer of u het vorige nummer hebt ontvangen. Zo neen, laat ons dit binnen de 14 dagen weten en wij sturen het u dan kosteloos toe. Later aangevraagde nummers zullen we in rekening moeten brengen. De Administratie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ZoekertjeWie helpt mij aan Vlaanderen Nr. 154? - J. Foré-Berteele, Nieuwstraat 23, 8500 Kortrijk. Tel. (056)22.62.52. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vroegere nummers van ‘Vlaanderen’ te koopHeel dikwijls wordt ons gevraagd welke vroeger gepubliceerde nummers van ons tijdschrift ‘Vlaanderen’ nog te koop zijn. Om aan deze vraag te beantwoorden publiceren we hieronder de lijst van de nog beschikbare nummers. Deze restant-nummers worden - zo lang de voorraad strekt - te koop aangeboden tegen 450 frank (verzendingskosten inbegrepen) voor een pakket van vier nummers die uzelf uit de onderstaande lijst kunt kiezen. U kunt eventueel ook vier exemplaren van hetzelfde nummer aanvragen. De nummers worden u gestuurd, zodra uw betaling bij onze administratie is toegekomen. Gelieve bij een eventuele bestelling op uw overschrijvingsformulier te vermelden: Pakket-Vlaanderen nrs.: ...., ...., ...., ...., + vervangingsnummers: ...., .... (Dit laatste voor het geval de door u bestelde nummers niet meer voorradig zijn). Stuur uw bestelling op naam van de heer Adiel Van Daele, Administratie ‘Vlaanderen’, Lindenlaan, 8880 Tielt. Voor verdere informatie, telefoneer naar onze administratie op het nummer (051)40.21.22.
|
|