| |
Bio- en bibliografie ‘van’ en ‘over’.
- | geboren als Valère Marcel Depauw op 7 april (Ram) 1912 te Ronse in een franskiljons milieu: z'n vader Leon (1866-1948) kwam uit St.-Martens-Lierde; hij was de zoon van een kleine landbouwer-thuiswever, werd textielfabrikant en trouwde met een Walin (Marie Toussaint); ‘hij en de vier kinderen spraken slecht Frans en goed Ronsisch’. Later hertrouwde hij met een vroegere dorpsgenote, Marie Dierickx (1890-1947): Valère was hun enig kind; bij de aangifte van de geboorte werd van de kleine Valère een Franstalige gemaakt, want in het Nederlandstalige trouwboekje van z'n ouders staan als plaats en datum genoteerd: ‘Renaix, 7 avril 1912’; |
- | van 1917 tot 1927 volgde hij kleuter- en lager onderwijs en onvolledig middelbaar, allemaal in Ronse, resp. in de nonnenschool, het college en de R.M.S., hoofdzakelijk in het Frans (in 1921 stapte hij als lid van de Franstalige, katholieke turnclub uit Ronse zelfs op in de grote betoging te Gent tegen de vernederlandsing van de universiteit); |
- | als hij 15 is, wordt hij tewerkgesteld in het textielbedrijf van z'n vader, eerst ‘om de stiel te leren’, daarna (vanaf z'n 19de jaar) als zaakvoerder (1927-1938);
in 1938 opent hij in Gent een boekhandel, die tijdens z'n legerdienst door z'n vrouw wordt uitgebaat;
in 1943-1944 is hij bediende bij de uitgeverij Manteau in Brussel en van 1947 tot 1955 drijft hij zelf een uitgeverij (zie verder); vanaf 1955 is hij werkzaam als journalist (o.m. als hoofdredacteur van de Nederlandstalige en Franstalige edities van het weekblad Panorama); dat houdt hij vol tot 1969;
van 1975 tot 1977 verzorgt hij de externe betrekkingen aan de Académie Internationale de Manternach, een stichting in het Groothertogdom Luxemburg, een soort hogeschool voor parawetenschappen die nu niet meer bestaat, en sinds die tijd wijdt Depauw zich fulltime aan z'n schrijversschap; |
- | vanaf 1928 was hij actief in de Christen Volksbond te Ronse en weldra ook in de toneelkring ‘Voor Taal en Volk’; in Het Volk van Ronse schreef hij artikelen, en met Leo Vindevogel (de sociaalvoelende en flamingantische oud-onderwijzer, later volksvertegenwoordiger en oorlogsburgemeester van Ronse) hield hij meetings in het arrondissement Oudenaarde; hij nam ook deel aan de taalgrensactie van Flor Grammens; |
- | al getrouwd (in 1936, met Mia Kobia) vervult hij in 1938-1939 z'n militaire dienstplicht in Gent, jaren na de normale oproeping; pas afgezwaaid wordt hij gemobiliseerd; in 1940 neemt hij deel aan de 18-daagse Veldtocht, wordt Kriegsgefangener nr. 10.662 in Oostenrijk en verblijft maanden in het Stalag van Gneixendorf (bij Krems), waar hij met Kerstmis ontslagen wordt (cf. Triptiek van heimwee en berusting, 1948);
na de oorlog wordt hij op verdenking van collaboratie tot één jaar hechtenis veroordeeld (de eigenlijke reden was dat hij had meegewerkt aan De Gazet, waarin z'n Kronieken van Reinaert waren verschenen); hij zat achtereenvolgend gevangen in Sint- |
| |
| |
| Gillis, het Klein Kasteel te Brussel, de Wollestraat te Gent en in het hechteniskamp van Lokeren, waar barakchef Depauw als secretaris Filip De Pillecyn had; tijdens z'n gevangenschap en daarna schreef hij heel veel volkse verhalen, misschien wel 350, ‘romannetjes van liefde en koude voeten’, die onder allerhande schuilnamen werden gepubliceerd; ‘veel overdrijving is er niet bij, als ik beweer geschreven te hebben per hectare in plaats van per pagina’;
in 1946 publiceerde hij onder het pseudoniem Piet Canneel in het satirische weekblad Rommelpot (dat onder leiding van Daniël Merlevede van 1945 tot 1949 de vervolging van de Vlaamsgezinden aanklaagde, met medewerkers als Albe, Ernest Claes en Lode Ryckeboer) tragikomische schetsen over de repressie, én onder het pseudoniem Jan Eyck gedeelten van De dood met de kogelGa naar eind(*15):; |
- | in 1948 stichtte hij de Boekengilde Brederode, die tot 1972 zou bestaan, al werden de activiteiten al in 1956 gestaakt na gerechtelijke moeilijkheden vanwege het boek van dr. Emiel Van Coppenolle (Wat ik nog te zeggen heb); de v.z.w. publiceerde vooral werk over Vlaams-nationalistische voormannen en vormde de officiële voortzetting van uitgeverij De Belhamel (cf. Peer Gynt, 1946); in de reeks Den vaederlandt getrouwe gaf Depauw onder het ps. Jan Eyck werk uit van Rob. Van Roosbroeck, Theo Brouns, Lambert Swerts, H.J. Elias, Cyriel Verschaeve, Knut Hamsun, Sven Hedin en van zichzelf, nl. Hebben alle vogels hun nest... (1951) en De dood met de kogel (1952); |
- | Depauw debuteerde in 1937 met Tavi, een voor Ronse onvergetelijk boek vol grapjasserij en geïnspireerd door een populaire, plaatselijke figuur, aanleunend bij de revues die hij vanaf 1934 voor de liefhebberstoneelkring had geschreven;
sindsdien heeft hij een groot aantal boeken gepubliceerd in zowat alle genres van het proza, gaande van anekdotische, vlakke ontspanningslectuur over sociaal en politiek geëngageerde teksten, historische en streekromans tot detectives, magisch-realistische en para-psychologische verhalen;
heel veel werk van Depauw is vertaald: vooral in het Duits, maar ook in het Bretons, het Frans, het Tsjechisch en het WelshGa naar eind(*2):; |
- | het werk van Depauw werd met de volgende prijzen bekroond:
• | in 1955 met de Romanprijs van de provincie Antwerpen voor De zege van het verzaken; |
• | in 1979 met de Prijs voor letterkunde 1978 van de Vlaamse Provincies voor Op weg naar MontségurGa naar eind(*3):; |
• | in 1984 met de Prijs van de Scriptores Christiani voor z'n trilogie Bijwijlen lief, bijwijlen leed, Ik ben zo wijd en Bevrijd van alle nood; |
• | in 1984 met de Romanprijs van de Provincie Antwerpen voor Ik ben zo wijd; |
|
- | hij is lid van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen, van de Vlaams-Nationale Auteurs, van de Scriptores Christiani en van het C.V.K.V.; hij staat bekend als een overtuigd Vlaamsnationalist, die in tal van bijdragen ook geschreven heeft over de problematiek van de nationale minderheden in West-Europa, cf. z'n romans Breiz Atao (1962, over de Bretoenen) en Opdracht in Guernika (1964, over de Basken); |
- | Valère en Mia Depauw-Kobia hebben 2 kinderen (Anne-Marie, o1937, free-lance journaliste en Bernard, o1948, advocaat) en 5 kleinkinderen; sinds 1947 wonen ze: ‘Kapellehoeve’, Kerklei 9, 2128 Sint-Job-in-'t-Goor (hun 13de huis, een verbouwde, eeuwenoude hoeve, voorheen een tehuis voor verlaten kinderen; cf. Hebben alle vogels hun nest... en Kapelhoeve, laatste haven (1962). |
| |
a) | romans, novellen, verhalen, herinneringen enz.:
* | onder de naam Valère Depauw:
Tavi. Een vroolijk guitenleven (1937, 19799)Ga naar eind(*5):, |
Jules Bonnemine (1940, 19423)Ga naar eind(*6):, |
Van twee sukkeleers (1941, 19423)Ga naar eind(*7):, |
Zuid-Vlaanderen roept! (1941, 19432)Ga naar eind(*8):, |
De zwerver in: Bloei. 21 verhalen van Vlaamse schrijvers. Diest, Pro Arte, 1942. |
Het late geluk van Remi Zwartekens (1942, 19442), |
De 15de compagnie. Schetsen uit het soldatenleven (1943, 197710),Ga naar eind(*9): |
Kerstvisioen in het Stalag (1943, 19766)Ga naar eind(*10):, |
Offergang (1944, 19763)Ga naar eind(*10):, |
Een man keert terug (1944, 19763)Ga naar eind(*10):, |
Wij, artisten... (1944, 19734)Ga naar eind(*11):, |
Kronieken van Reinaert (1944), |
Peer Gynt (1946)Ga naar eind(*12):, |
Het lied van de oude getouwen (1946, 19753)Ga naar eind(*13):, |
Niet versagen, Mathias! (1948, 19753)Ga naar eind(*13):, |
De zege van het verzaken (1949, 19753)Ga naar eind(*13):, |
Die van 't Gangske (1949, 19778)Ga naar eind(*14):, |
De dood met de kogel (1950, 19795)Ga naar eind(*15):, |
Hebben alle vogels hun nest... (1951, 19733)Ga naar eind(*16):, |
Alléén moeder (1953), |
Nevels over 't Moerven (1955, 19742), |
Gisteren is het mei geweest (1956, 19742), |
Hebt gij ook schulden? (1958), |
Een handvol aarde (1959, 19764)Ga naar eind(*17):, |
Het brandoffer dat wij dragen (1959)Ga naar eind(*18):, |
Kapelhoeve, laatste haven (1962, 19732)Ga naar eind(*16):, |
Breiz Atao (1962), |
Opdracht in Guernika (1964, 19782), |
Niets (1966), |
Het geheim van de dubbele muur (1968, 19703), |
De zevende bron van de zeven (1971, 19812)Ga naar eind(*19):, |
Moord op de M.U.T. (1972, 19812)Ga naar eind(*19):, |
Uit alle dalen der herinnering (1974, 19812),Ga naar eind(*19):, |
Op weg naar Montségur (1976, 19782)Ga naar eind(*20):, |
Troubadour tussen kruis en vuur (1978), |
En toen begon de vreemde droom (1979), |
Het hooglied in: Mijn dorp is de wereld. Leuven, Davidsfonds, 1979 (Romanreeks: 618), blz. 175-254Ga naar eind(*21):; |
Bijwijlen lief, bijwijlen leed (1981)Ga naar eind(*22):, |
Ik ben zo wijd (1982)Ga naar eind(*22):, |
Bevrijd van alle nood (1984)Ga naar eind(*22):. |
|
* | onder het pseudoniem Peter Pann:
Tragische liefde (1946), |
Teresa (1946), |
|
|
| |
| |
|
|
Recht op geluk (1946), |
Om Marie-Anne (1946), |
Haar eerste liefde (1947), |
Het geluksnummer (1947)Ga naar eind(*23):. |
|
* | onder het pseudoniem Piet Canneel:
Niet jammeren, broers! (1948), |
Toch lammeren, broers! (1950). |
|
* | onder het pseudoniem Bernhard van Goor:
De terechtstelling en het proces van Leo Vindevogel (1949). |
|
|
b) | vertalingen:
Reis in de winter van de Bretonse auteur Roparz Hemon (Beajour ar Goanv) (1969), |
Niet een keert terug van de Baskische auteur Jose Luiz Alvarez (Eta ez ziran inoiz itzuli) (1969). |
|
| |
A. Algemeen:
a) | naslagwerken:
- | Baers J. en Hardy P., Lectuur-Repertorium. Antwerpen, A.S.K.B., 1952, 1 (A-G), blz. 666-667; |
- | De Goeyse M. in Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Tielt-Utrecht, Lannoo, 1973, I, blz. 400; |
- | Demedts A. in M.E.d.W. Gent, Story-Scientia, 1964, II, blz. 321; |
- | Hardy P. en De Win X., Lectuur-Repertorium 1952-1966. Antwerpen, A.S.K.B., 1968, 1 (A-G), blz. 525-526; |
- | Vercammen J. in M.E.v.d.W. Haarlem, De Haan/Antwerpen, De Standaard, 1980, II, blz. 379-380; |
- | Waterschoot P. e.a., Lectuur Repertorium. Antwerpen, K.C.L.B./Den Haag, N.B.L.C., 1980, 1 (A-G), blz. 532; |
|
b) | ‘literaire portretten’ van Depauw:
- | De Ceulaer J. in Toortsen, nr. 9, z.d., blz. 15-17; |
- | Decoster J. in D.F.-Mededelingen, 1979, XII, nr. 5, blz. 18-19; |
- | De Longie A. in Vandaag, 1979-80, XV, nr. 2, blz. 25; |
- | Vandeghinste A., Ontmoetingen... met 73 Vlaamse kunstenaars. Teksten en foto's. Kortrijk, Atlas, 1974, (blz. 36-37); |
- | Van de Moortel R. in Bg., 1950, XXVIII, blz. 289-292; |
|
c) | monografieën:
- | Demedts A., Valère Depauw. Brugge, Orion/Nijmegen, Gottmer, 1978 (Grote Ontmoetingen: 30); |
- | Demedts A., Valère Depauw in Oostvlaamse Literaire Monografieën. Gent, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, 1981, IV, blz. 1-32; |
|
d) | interviews met de auteur:
- | Claes G. in G.v.A., 1-2 maart 1980;
in Knipselatuur, 1980, II, blz. 96-97: |
- | De Ceulaer J., Te gast bij Vlaamse auteurs, 3. Antwerpen, De Garve, z.d., blz. 32-38; |
- | Decorte L. e.a. in Wie schrijft die blijft van de B.R.T., 13 juni 1984; |
- | Durnez G. in D.S., 16 juni 1972; |
- | Vanschoonbeek R. in Tmuzet, 1978, I, nr. 3, blz. 12-14; |
- | X. (B.M.) in D.S., 2 februari 1965; |
|
e) | (ongepubliceerde) licentiaatsverhandeling:
- | Claeys P., Valère Depauw, een merkwaardige literaire opgang. Gent, 1980. |
- | Desmytere Geert, Getuigen van wat ik weet: de Waarheid’. De mens en religie in het oeuvre van Valere Depauw. Leuven, 1981-82. |
|
| |
B. Bijzonder:
a) | romans:
i.v.m. Tavi (1937):
- | D(emedts) A. in De Periscoop, 1967-68; XVIII, nr. 6, blz. 2; |
- | X. (A.B.) in Bg., 1938, XVI, blz. 216; |
|
i.v.m. Jules Bonnemine (1940):
- | Van de Velde A. in Bg., 1940, XVIII, blz. 170-171, 192; |
|
i.v.m. Zuid-Vlaanderen roept! (1941):
- | Lauwerys J. in Bg., 1942, XX, blz. 141; |
|
i.v.m. Het late geluk van Remi Zwartekens (1942):
- | Van de Moortel R. in Bg., 1943, XXI, blz. 9, 230; |
|
i.v.m. De 15de compagnie (1943):
- | Hardy P. in Bg., 1943, XXI, blz. 20, 191; |
|
i.v.m. Wij, artisten... (1944):
- | Coenepols L. in Bg., 1945, XXIII, blz. 23-24, 123; |
- | Van der Sande J. in Bg., 1960, XXXVIII, blz. 188; |
|
i.v.m. Kronieken van Reinaert (1944):
- | Van de Moortel R. in Bg., 1945, XXIII, blz. 171-172; |
|
i.v.m. Het lied van de oude getouwen (1946), Niet versagen, Mathias! (1948) en De zege van het verzaken (1949):
- | Hardy P. in Bg., 1947, XXV, blz. 10, 28; 1948, XXVI, blz. 150-151, 168; 1949, XXVII, blz. 217-218, 236; |
|
i.v.m. De dood met de kogel (1950):
- | D(e) L(entdecker) L. in D.S., 27 februari 1979; |
- | Hardy P. in Bg., 1952, XXX, blz. 286-287, 305; |
- | Janssen E. in De Periscoop, 1978-79, XXIX, nrs. 9-10, blz. 3; |
- | Van de Moortel R. in G.v.A., 5 april 1979; |
- | Van den Weghe J. in Argus, 1979, nr. 9, blz. 279; |
- | X. in De Nieuwe(Boeken, 27 april 1929, nr. 8, blz. 15; |
|
i.v.m. Alléén moeder (1953):
- | Hardy P. in Bg., 1953, XXXI, blz. 110, 130; |
- | Van Meer P. in Streven, 1952-53, XX, 2, blz. 165; |
|
i.v.m. Nevels over 't Moerven (1955):
- | Hardy P. in Bg., 1955, XXXIII, blz. 81, 89; |
|
i.v.m. Gisteren is het mei geweest (1956):
- | X. in Bg., 1975, LIII, blz. 378; |
|
i.v.m. Hebt gij ook schulden? (1958):
- | Hardy P. in Bg., 1958, XXXVI, blz. 297-298, 313; |
- | V(an) H(erreweghen) H. in D.N.G., 2 augustus 1958; |
|
|
| |
| |
|
i.v.m. Een handvol aarde (1959):
- | Hardy P. in Bg., 1960, XXXVIII, blz. 10, 32; |
|
i.v.m. Het brandoffer dat wij dragen (1959):
- | Demedts A. in Het Nieuwsblad,?; |
- | Hardy P. in Bg., 1959, XXXVII, blz. 293-294, 319; |
- | X. in D.N.G., 15-16 augustus 1959; |
|
i.v.m. Kapelhoeve, laatste haven (1962):
- | Hardy P. in Bg., 1963, XLI, blz. 205, 233; |
|
i.v.m. Breiz Atao (1962):
- | Van de Voorde U. in S.d.L., 28 september 1963; |
|
i.v.m. Opdracht in Guernika (1964)Ga naar eind(*25)::
- | Hardy P. in Bg., 1965, XLIII, blz. 50-51, 87; |
- | Janssens M. in D.W.e.B., 1966, CXI, blz. 314; |
- | R(anke) B. in De Periscoop, 1964-65, XV, nr. 5, blz. 9; |
- | Ritter C.P.J.M. in Prisma-Lectuurvoorlichting, nr. 66-326; |
- | X. (M.B.) in De Spectator, 24 augustus 1968, blz. 5; |
|
i.v.m. Niets (1966):
- | Demedts A. in De Periscoop, 1966-67, XVII, nr. 5, blz. 3; |
- | Hardy P. in Bg., 1967, XLV, blz. 114-115, 147; |
- | Thomassen H. in D.N.G., 4-5 maart 1967; |
- | Van Rheeden-Hoexum S.W. in Prisma-Lectuurvoorlichting, nr. 67-166; |
- | X. (D.D.) in D.S., 5 september 1967; |
- | X. in 't Pallieterke, 8 december 1966; |
|
i.v.m. Het geheim van de dubbele muur (1968):
- | D(emedts) A. in De Periscoop, 1968-69, XIX, nrs. 9-10, blz. 2; |
- | Hardy P. in G.v.A., 15 april 1969; |
|
i.v.m. De zevende bron van de zeven (1971):
- | Copmans W. in Mens en Taak, 1974, XVII, nr. 2, blz. 48-49; |
- | Hardy P. in G.v.A., 16 februari 1972; |
- | Van Riet J.M. in I.D.-Informatie- en documentatiedienst Openbare Bibliotheken, nr. 439; |
|
i.v.m. Moord op de M.U.T. (1972):
- | D(emedts) A. in De Periscoop, 1972-73, XXIII, nr. 6, blz. 4; |
- | Hardy P. in Bg., 1972, L, blz. 292-293, 308; |
|
i.v.m. Uit alle dalen der herinnering (1974):
- | Hardy P. in Bg., 1974, LII, blz. 386-387, 398; |
- | Hoogbergen Th. in N.B.L.C.-Lektuurinformatiedienst, nr. 74-1163; |
- | Janssen E. in De Periscoop, 1973-74, XXIV, nr. 12, blz. 3; |
- | Nieuwenhuis B. in Nieuwe Stemmen, 1973-74, XXX, blz. 182; |
- | Van Itterbeek E. in Yell, 1981-82, I, nr. 2, blz. 44-46; |
|
i.v.m. Op weg naar Montségur (1976):
- | Janssen D. in Schuim, 1977, IV, nrs. 3-4, blz. 110-111; |
- | Janssen E. in De Periscoop, 1976-77, XXVII, nr. 7, blz. 2, 4; |
- | Schouwenaars C. in De Nieuwe Gazet, 8 februari 1977; |
- | Van de Moortel R. in Bg., 1977, LV, blz. 196-197, 203; |
- | Vandergraesen F. in Nieuwe Stemmen, 1976-77, XXXIII, blz. 184-186; |
- | Vanderschaeghe P. in Brugsch Handelsblad, 14 januari 1977; |
|
i.v.m. Troubadour tussen kruis en vuur (1978):
- | Demedts A. in S.d.L., 20 oktober 1978; |
- | Geurts P.A.M. in N.B.L.C.-Lektuurinformatiedienst, nr. 78-2016; |
- | Janssen D. in Schuim, 1978, V, nrs. 3-4, blz. 89-94; |
- | Janssen E. in De Periscoop, 1977-78, XXXVIII, nr. 12, blz. 3; |
- | Van de Moortel R. in Bg., 1978, LVI, blz. 773-774, 786; |
- | Vanderschaeghe P. in Brugsch Handelsblad, 19 september 1980; |
|
i.v.m. En toen begon de vreemde droom (1979):
- | Copmans W. in Argus, 1980, III, nr. 18, blz. 556-557; |
- | Demedts A. in S.d.L., 4 april 1980;
in Knipselatuur, 1980, II, blz. 98; |
- | Geerts L. in De Nieuwe/Boeken, 23 mei 1980, nr. 28, blz. 5; |
- | Janssen E. in De Periscoop, 1979-80, XXX, nr. 4, blz. 12; |
- | Van de Moortel R. in Bg., 1980, LVIII, blz. 136-137, 144; |
- | Vandergraesen F. in D.W.e.B., 1980, CXXV, blz. 219; |
|
i.v.m. Bijwijlen lief, bijwijlen leed (1981):
- | Demedts A. in S.d.L., 31 juli 1981; |
- | Janssen D. in Argus, 1981, IV, nr. 24, blz. 525-528; |
- | Van de Moortel R. in Bg., 1981, LIX, blz. 743-744, 752; |
- | Van de Perre R. in Het Teken, 1982-83, LV, nr. 1, blz. 26-29; |
- | Vandergraesen F. in D.W.e.B., 1982, CXXVII, blz. 55-56; |
|
i.v.m. Ik ben zo wijd (1982):
- | Demedts A. in S.d.L., 14 januari 1983; |
- | Van de Moortel R. in Bg., 1983, LXI, blz. 161-162, 168; |
- | Van de Perre R. in Vlaanderen, 1983, XXXII, nr. 193, blz. 127-128; |
|
i.v.m. Bevrijd van alle nood (1984).
- | Demedts A. in S.d.L., 12 mei 1984. |
|
|
Luc Decorte
|
-
eind(*1):
- Zie: V. Depauw, Uit alle dalen der herinnering. Brugge, Origon, 1974.
-
eind(*15):
-
De geschiedenis van de gefusilleerde katholieke volksvertegenwoordiger Leo Vindevogel, een meer uitgebreide versie van De terechtstelling en het proces van Leo Vindevogel (1949). Het boek verscheen eerst gedeeltelijk, onder de schuilnaam Jan Eyck, in afleveringen in het ts. Rommelpot. De uitgave uit 1950 (of is het 1952?) vormde deel 1 in Brederode's Bibliotheek.
De herdruk van 1979 bevat een ‘Woord vooraf’ van 20 september 1978.
-
eind(*2):
- Vertalingen van het werk van Depauw worden in de voetnoten bij de primaire bibliografie slechts vermeld als ze in de monografie van André Demedts (1978) ontbreken.
-
eind(*3):
- Cf. E. Janssen in Herdenkingen en huldigingen 1979. Schoter, Vereniging van Kempische Schrijvers, 1980, blz. 13-16;
H. Lampo in Mededelingen van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen, 1980, nr. 103, blz. 28-30.
Op 23 juni 1979 werd Depauw om die bekroning gevierd in het stadhuis van z'n geboortestad ‘in aanwezigheid van honderden vrienden en sympathisanten’, hoewel het eenheidsfront van oudstrijders de hulde laakte (cf. G.v.A., 20 juni 1979).
-
eind(*4):
- Deze primaire bibliografie bevat alleen het gebundeld werk dat Depauw onder z'n eigen naam heeft laten verschijnen én onder de pseudoniem Peter Cann, Piet Canneel en Bernhard van Goor. Dus niet wat hij onder de schuilnamen Jean Montreal, Georges Darius, René Solitaire, Nicole Ménetier, Claudine Lagarde, Jan Eyck en andere heeft gepubliceerd.
-
eind(*5):
- De opdracht luidt: ‘Van harte draag ik dit boek op aan de leden van de Kristen Volksbond te Ronse, m'n goeie, trouwe vrienden’.
In de reeks Vlaamse Auteurs van Uitgeverij Beckers (Antwerpen, 1979) verscheen een herdruk van Tavi, ingeleid door A. Van Hageland.
-
eind(*6):
- De opdracht luidt: ‘Voor mijn ouders, dankbaar en genegen’.
-
eind(*7):
- Verscheen eerst samen met Jules Bonnemine, in 1940. In 1941 werd het afzonderlijk uitgegeven.
-
eind(*8):
- Een loflied voor Ronse (en Oudenaarde).
-
eind(*9):
- Ook opgenomen in: Eerste gulle lach omnibus. Zele, Reinaert uitgaven, 1964, 19817, blz. 5-180.
-
eind(*10):
-
Kerstvisioen in het Stalag vormt met Offergang en Een man keert terug een drieluik, dat in 1948 (én in 1963) Triptiek van heimwee en berusting vormde. In mijn exemplaar schreef Depauw: ‘Dit is waarschijnlijk het eerste met literaire waarde dat ik heb geschreven’.
In de bundel Zes van vroeger (1976) werden de drie verhalen samen met Peer Gynt, Thunderbolt en Een handvol aarde opnieuw uitgegeven.
Van Triptiek van heimwee en berusting en Een handvol aarde verscheen in 1976 onder één band een vertaling in het Welsh door Mair Williams, Eirian Gruffydd en Mali Roberts onder de titels Tri Mibrur en Dyrnaid o Bridd (J.D. Lewis à i Feibion, Gwasg Gomer).
-
eind(*10):
-
Kerstvisioen in het Stalag vormt met Offergang en Een man keert terug een drieluik, dat in 1948 (én in 1963) Triptiek van heimwee en berusting vormde. In mijn exemplaar schreef Depauw: ‘Dit is waarschijnlijk het eerste met literaire waarde dat ik heb geschreven’.
In de bundel Zes van vroeger (1976) werden de drie verhalen samen met Peer Gynt, Thunderbolt en Een handvol aarde opnieuw uitgegeven.
Van Triptiek van heimwee en berusting en Een handvol aarde verscheen in 1976 onder één band een vertaling in het Welsh door Mair Williams, Eirian Gruffydd en Mali Roberts onder de titels Tri Mibrur en Dyrnaid o Bridd (J.D. Lewis à i Feibion, Gwasg Gomer).
-
eind(*10):
-
Kerstvisioen in het Stalag vormt met Offergang en Een man keert terug een drieluik, dat in 1948 (én in 1963) Triptiek van heimwee en berusting vormde. In mijn exemplaar schreef Depauw: ‘Dit is waarschijnlijk het eerste met literaire waarde dat ik heb geschreven’.
In de bundel Zes van vroeger (1976) werden de drie verhalen samen met Peer Gynt, Thunderbolt en Een handvol aarde opnieuw uitgegeven.
Van Triptiek van heimwee en berusting en Een handvol aarde verscheen in 1976 onder één band een vertaling in het Welsh door Mair Williams, Eirian Gruffydd en Mali Roberts onder de titels Tri Mibrur en Dyrnaid o Bridd (J.D. Lewis à i Feibion, Gwasg Gomer).
-
eind(*11):
- In 1972 gaf D.A.P. Reinaert Uitgaven (Brussel) een Valère Depauw omnibus uit, waarin: Wij, artiesten..., Hebben alle vogels hun nest... en Kapelhoeve, laatste haven.
-
eind(*12):
- Het verhaal Peer Gynt (40 blz.) verscheen bij uitgeverij De Belhamel - de voorloper van Boekengilde Brederode - in Brussel. Zie ook noot 10.
-
eind(*13):
-
Het lied van de oude getouwen, Niet versagen, Mathias! en De zege van het verzaken vormden de 3 delen van De geschiedenis van Mathias Wieringer. In 1962 bundelde D.A.P. Reinaert Uitgaven ze tot: Het geslacht Wieringer. Het epos van de Vlaamse wevers. Romantrilogie.
-
eind(*13):
-
Het lied van de oude getouwen, Niet versagen, Mathias! en De zege van het verzaken vormden de 3 delen van De geschiedenis van Mathias Wieringer. In 1962 bundelde D.A.P. Reinaert Uitgaven ze tot: Het geslacht Wieringer. Het epos van de Vlaamse wevers. Romantrilogie.
-
eind(*13):
-
Het lied van de oude getouwen, Niet versagen, Mathias! en De zege van het verzaken vormden de 3 delen van De geschiedenis van Mathias Wieringer. In 1962 bundelde D.A.P. Reinaert Uitgaven ze tot: Het geslacht Wieringer. Het epos van de Vlaamse wevers. Romantrilogie.
-
eind(*14):
- Ook opgenomen in: Derde omnibus van de gulle Vlaamse lach. Brussel, D.A.P. Reinaert Uitgaven, 1971, blz. 315-481. Georg Hermanowski publiceerde in 1969 bij Matari Verlag in Hamburg een vrije bewerking in het Duits van een episode uit de roman onder de titel Wahlkampf in Bonnrode.
-
eind(*15):
-
De geschiedenis van de gefusilleerde katholieke volksvertegenwoordiger Leo Vindevogel, een meer uitgebreide versie van De terechtstelling en het proces van Leo Vindevogel (1949). Het boek verscheen eerst gedeeltelijk, onder de schuilnaam Jan Eyck, in afleveringen in het ts. Rommelpot. De uitgave uit 1950 (of is het 1952?) vormde deel 1 in Brederode's Bibliotheek.
De herdruk van 1979 bevat een ‘Woord vooraf’ van 20 september 1978.
-
eind(*16):
-
Hebben alle vogels hun nest... vormt met Kapelhoeve, laatste haven een tweeluik. Het zijn humoristische kronieken van het eigen dagelijkse leven.
-
eind(*18):
- Opdracht: ‘Voor Bernard, mijn zoon’.
(Nevels over 't Moerven (1955) is opgedragen ‘aan Mon en Mia de Goeyse, de goede vrienden in vreugde en leed’. Gisteren is het mei geweest (1956) droeg Depauw op ‘aan Alfred Vindevogel, van ganser harte.’
-
eind(*16):
-
Hebben alle vogels hun nest... vormt met Kapelhoeve, laatste haven een tweeluik. Het zijn humoristische kronieken van het eigen dagelijkse leven.
-
eind(*19):
- Opgenomen in de door het Davidsfonds Leuven uitgebrachte Valere Depauw omnibus (1981). Op de titelbladzijde worden de 3 romans ‘verhalen’ genoemd, hoewel de bundel verscheen in de ‘romanreeks’ als nr. 630!
-
eind(*19):
- Opgenomen in de door het Davidsfonds Leuven uitgebrachte Valere Depauw omnibus (1981). Op de titelbladzijde worden de 3 romans ‘verhalen’ genoemd, hoewel de bundel verscheen in de ‘romanreeks’ als nr. 630!
-
eind(*19):
- Opgenomen in de door het Davidsfonds Leuven uitgebrachte Valere Depauw omnibus (1981). Op de titelbladzijde worden de 3 romans ‘verhalen’ genoemd, hoewel de bundel verscheen in de ‘romanreeks’ als nr. 630!
-
eind(*20):
- Bevat een ‘nawoord in de vorm van een gesprek’ tussen Ben en Valère Depauw. Cf. blz. 281-288 in de uitgave van Orion (Brugge).
Op weg naar Montségur verscheen als feuilleton in D.S., van 20 mei tot 9 augustus 1982.
-
eind(*21):
- Op de flap van de omnibus, waarin ook werk van A. Demedts, R. Hannelore, L. Ureel en H. Vos, staat het verhaal van Depauw aangekondigd als: Het beste deel.
-
eind(*22):
- Met een kaftontwerp van Frank-Ivo Van Damme. De delen vormen een trilogie van Sibyllie van Gaege, Hadewijch en Lutgardis, patrones van Vlaanderen.
-
eind(*22):
- Met een kaftontwerp van Frank-Ivo Van Damme. De delen vormen een trilogie van Sibyllie van Gaege, Hadewijch en Lutgardis, patrones van Vlaanderen.
-
eind(*22):
- Met een kaftontwerp van Frank-Ivo Van Damme. De delen vormen een trilogie van Sibyllie van Gaege, Hadewijch en Lutgardis, patrones van Vlaanderen.
-
eind(*23):
- Verschenen in de Mimosa-reeks van A. Manteau in Brussel. De deeltjes kostten elk 20 fr. Boekengids noteerde (recensie nr. 27.469): ‘Goedkope treinlectuur!’
-
eind(*24):
- Onvolledig. Deze secundaire bibliografie beperkt zich tot een aantal portretten van en interviews met de auteur, monografieën over zijn werk en de belangrijkste mij bekende recensies omtrent zijn romans, voor zover ze niet in de monografie van Demedts (1978) worden vermeld.
-
eind(*25):
- Van Opdracht in Guernica verscheen in 1978 een Welshe vertaling van Dilys Price onder de titel Brad yn y Brynian (Wasg Salesbury Cyf., Llandybie, Rhydaman, Dyfed)
|