Oostenrijkse aartshertog Philippe 1e Beau. Wat niet belet dat ik de Borgerhoutse vriend steeds heb beschouwd als een Vlaming met ‘blauw bloed in de aderen’, die zich in gezelschap als een perfect edelman wist te gedragen.
Vooral tijdens de literaire weekeinden in de jaren zestig te Iepenburg of Dworp georganiseerd door het tijdschrift ‘Dietsche Warande en Belfort’, heb ik de man die ik steeds tussen De Zondebok en Xanthippe zag staan, van naderbij leren kennen.
Na de referaten hebben we er samen ‘in het ronde getafeld’, en zag ik hoe hij er als een Boergondische ‘Chevalier du Tastevin’ het wijnglas hief. Achteraf, bij het ontsteken van een geurige havanna, nipte Lebeau met gesloten ogen aan een glas... viersterren-cognac.
Daarbij denk ik op mijn beurt terug aan wat de geestelijke en aardse fijnproever schreef inzake het essay, dat hij beschouwde als het ware en puurste extract uit de literatuur. ‘Het verhoudt zich tot de literatuur als cognac tot wijn, als een zeldzame fine champagne. Immers ook deze brandewijn wordt gemaakt van wijnsoorten, zij het daarom niet altijd met de edelste wijnen. Maar de kenners savoureren deze kostbare drank - na het drinken van de gewone wijn -, voorzichtig en profijtelijk als een ultieme streling’. Meer dan eens zag ik aldus de vriend met de ‘schone’ naam als een geraffineerd kenner het leven savoureren, waarbij het nooit tot gore eet- of drinkgelagen kwam, en zelfs bij het tappen van de gekste moppen geen schaterlach losbarstte. Zelden of nooit trouwens heb ik de Borgerhoutenaar horen schaterlachen, maar des te meer zien glimlachen. Ware het niet dat ik me per se houden wil aan het beeld van de Boergondiër, dan zou ik niet aarzelen te gewagen van een bestendig monkellachende Vlaamse mandarijn, die met een sierlijk neerhangend snorretje, in een met bloemen en vogels bestikte zijden kimono een referaat houdt over ‘experimentele levenskunst’.
Maar niet alleen gezeten aan een (bij voorkeur) ‘ronde tafel’ was het heerlijk met Paul Lebeau te tafelen. Ook de warandewandelingen tijdens de ‘Dietsche Warande-weekeinden’, samen met Stijn Streuvels, Ernest Claes, Emiel Van Hemeldonck en vele anderen die sindsdien tot het ‘rijk der lieve doden’ behoren, blijven voortglinsteren in de geest.