‘Pentheus verscheurd door de Bacchanten’. Wandschildering uit de Casa dei Vettii, Pompei.
(Foto: Archeologisch Instituut der Rijksuniversiteit te Leiden)
die de klassieke tragediedichter bij zijn publiek mocht veronderstellen, nl. de structuur van de Griekse godenwereld zelf. Gegevens daaromtrent vinden we o.a. in de
Theogonia van Hesiodos. We lichten er de voor ons bruikbare elementen uit, ze zijn innig verbonden met het geestelijk decorum van het stuk.
Kadmos, de stichter van Thebe, huwt met Harmonia. Die geeft hem vijf kinderen, waaronder Agave en Semele. Op haar beurt trouwt Agave met Echion en uit hun huwelijk wordt Pentheus geboren. Semele krijgt Zeus in persoon tot minnaar en baart de goddelijke Dionysos.
In Bacchanten behandelt Euripides de strijd om het morele gezag over Thebe tussen Dionysos en Pentheus. De laatste erft het koningschap over de stad van Kadmos, maar ook Dionysos belandt na zwerftochten door Azië in Beotië. Als jonge vruchtbaarheids- en wijngod voert hij er zijn cultus in. Semeles zusters - die de goddelijke afkomst van hun neef loochenden - worden met waanzin geslagen, en dolen zingend en dansend in het gebergte rond Thebe. Uiteraard verzet Pentheus zich tegen deze gang van zaken. Wanneer hij echter Dionysos' vrouwelijke volgelingen wil bespioneren, wordt hij door zijn eigen moeder verscheurd.
Het slot van het drama is eerder vreemd: Kadmos blijkt met zijn hele familie gestraft. Nochtans had hij - daartoe aangespoord door de ziener Tiresias - Dionysos willen dienen; die zou immers een goddelijke patina over het hele vorstenhuis hebben gebracht.
Kadmos en zijn vrouw krijgen nu een jarenlange boetetocht opgelegd: ze worden verbannen en veranderd in slangen. Gronons novelle werd grotendeels geconcipieerd als een uitgebreide flash-back. Die vormt het kerngedeelte van haar werk, en de door Euripides gedramatiseerde stof is daarin terug te vinden. De gebeurtenissen worden echter bekeken doorheen de ogen van de (mythisch onbekende) zoon van Pentheus. Vanuit een ‘vreemd en gehaat land’ - waarnaar hij met zijn grootmoeder Agave verbannen werd - beademt die tien, misschien twintig jaar later, het panopticum van de reeds lang beslechte strijd. Uit het voorgaande blijkt al dat een aantal verschillen tussen Pentheus en Bacchanten van overwegend compositorische aard zullen zijn. Opzien baren ze niet omdat ze nagenoeg steeds kunnen verklaard worden vanuit de eisen die een verschuiving van het klassieke theater naar de moderne novelle met zich brengt. Aldus verdwijnen koren en boodschappers vrijwel geheel bij Gronon. Hun getuigenissen blijken evenwel voorzichtig weer opgenomen in een uitgewerkt web van verholen geuite vermoedens, fluistergesprekken en praatjes, dat door de andere personages om Pentheus wordt gesponnen. (Een typisch klimaat dat ook in veel ander werk van Gronon haast tastbaar aanwezig is!). Zo gooit de auteur de goddelijke origine van Dionysos te grabbel voor meidengeroddel en laat ze de geruchten over verboden bacchanalen schuilgaan onder monotoon marktgeroezemoes. Dionysos' optreden boet bij dit ‘van-horen-zeggen’ - procédé spontaan wel wat van zijn bovennatuurlijke glans in: het systeem functioneert m.i. trouwens als een knipoogje van Gronon naar haar lezer.
Ook de ziener Tiresias moet de schrijfster ervaren hebben als een moeilijk te verteren archaïsme. Hij komt in Pentheus niet voor, maar opnieuw wordt zijn profetisch-narratieve rol vlot overgenomen, nu door de zoon van Pentheus zelf. Het aanwenden van de novellekern als één grote terugblik, laat de auteur immers toe het relaas van dit ik-personage voortdurend te bedraden met prospectieve elementen.
Al wordt het verhaal door deze aanpassingen tot op zekere hoogte ook gerationaliseerd, wezenlijk gaat het toch om technische ingrepen die de kloof tussen drama en novelle dienen te overbruggen. Het verschil in opstelling van de personages en hun aan Euripides soms totaal tegengestelde typering, lijkt ons alleszins belangrijker.
Vooreerst willen we echter wijzen op een aantal betekenisvolle ‘afwezigen’ in de novelle.
Harmonia, Kadmos' vrouw is er zo een. Nochtans doet ze de tragedie van Euripides a.h.w. uitgeleide, wanneer ze in de slotscène over zichzelf en haar echtgenoot de banvloek hoort uitspreken.
Lang voor er van Pentheus sprake kan zijn, laat Gronon Harmonia reeds sterven in het kraambed van een zoon. De auteur weert haar o.i. duidelijk uit de novelle. Ook Echion - de echtgenoot van Agave - overlijdt kort na Pentheus' geboorte en wordt niet één keer met naam genoemd. Over