Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 33
(1984)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
Kasteeltrappen in FrankrijkVooral in de Renaissance-tijd werden in de kastelen van Frankrijk interessante types van trappen verwezenlijkt. Omstreeks 1550 liet de hertog van Longuevilleaan het kasteel van Châteaudun een vleugel bijbouwen waarin een heerlijke trap is ingewerkt gehuld in het mysterieuze donker kenmerkend voor de ‘escalier à vis’, de spiraaltrap. Wie hem bestijgt realiseert meteen de overgang van Gotiek naar Renaissance. Boven blikt hij op een uit de aspijler uitstralend geribd gewelf waarvan ook in Engelands middeleeuwse kathedralen prachtige voorbeelden te zien zijn. De pijler zelf is versierd met Renaissance-motieven. De achthoekige traptoren die tegen de Frans I-vleugel (1515-1524) van het kasteel in Blois isaangebouwd en op het binnenplein uitziet is merkwaardig, niet enkel architectonisch gezien maar ook door zijn historische geladenheid. Balzac heeft hem in een van zijn romans uitvoerig beschreven. Van
Kasteel Blois, de torentrap.
op deze trap zag men toe op allerlei koninklijke feesten of recepties die op het binnenplein plaats grepen. De trap was getuige van belangrijke ontmoetingen waarvan sommige tragisch afliepen. In een der zalen van het kasteel hield, na zijn gevangenschap in Engeland, Charles d'Orléans (1394-1465), de beminnelijke dichter van Le Temps a laissié son manteau en andere pareltjes (o.m. door Debussy getoonzet), literaire samenkomsten in een tijd trouwens dat de trap nog niet gebouwd was. Maar in een andere zaal werd op 29 december 1588 de hertog de Guise, leider van de katholieke rebellen, op last van Hendrik III vermoord. 's Anderendaags onderging zijn broer, kardinaal de Guise, hetzelfde lot. Langs de andere gevel vluchtte de gevangen Maria de Medici, niet langs een trap maar door middel van een touwladderaan een venster vastgehaakt.
De schroeftrap van het kasteel van Azay-le-Rideau, begonnen in 1518, bevindt zich niet zoals deze van Blois in een buitentoren maar deelt niettemin in de architectuur, daar hij een uitstulping zoniet noodzaakt dan toch verantwoordt. Hij beslaat een heel gevelvak en, binnen het gebouw, de hele diepte van de vleugel. Het is een spiltrap maar met rechthoekige delen. Deze eretrap bepaalt de dubbele ingang waarboven men de salamander van Frans I (‘Nutrisco et extinguo’) zietGa naar eind11. Het kasteel behoordeaan de schatbewaarder van de koning, Gilles Berthelot, maar Frans I zal het hem uit afgunst afhandig maken en de man doorsturen. Op de trap ziet men ook de hermelijn van Claude de France, la ‘reine Claude’ die haar naamaan een soort pruimen zal geven. Elke vlakgang stemt overeen met een glasloos, open vensterraam, wat de luchtverversing ten goede komt. Die ramen lijken meer een soort poorten. Bij het bestijgen kan men op het gewelf in medaillons en cassetten de portretten van Frankrijks koningen en koninginnen, van Lodewijk XI (1461-1483) tot Hendrik IV (1589-1610) bekijken, ten minste als men daartoe zijn tijd en zijn rust neemt.
De beroemde trap van het jachtkasteel in Chambord (1530) heeft, letterlijk maar ook figuurlijk, de zeventig andere in de schaduw gesteld, ook de torentrapjes met hun prachtige uitzichten, vooral op het noordoostelijke binnenplein. De dubbele spiraal van deze helicoïdale opengewerkte trap, misschien naar een tekening van Leonardo da Vinci opgevat, in het midden van de hoofdtoren, is derwijze ineengevlochten dat twee hovelingen, die er ieder een bestegen of afdaalden elkaar wel konden zien maar niet ontmoeten net zoals dat ook in hun oppervlakkig hofleven niet echt gebeurde. Wat een contrast als men, na dit rustig bestijgen, op het dakterras komt, met gangen, torens, paviljoenen, muren, vensters, nissen, net een dorpsplein ook soms wegens de drukte. Hier konden de hovelingen en hun maîtresses wachten en toezien, kakelen of slenteren.
Het kasteel van Oiron (1518-1550), gebouwd voor een | |
[pagina 95]
| |
gunsteling van Frans I, bezit een prachtige wenteltrap waarvan de drie meter brede treden uit één steen zijn gehouwen. In weinige plaatsen leeft nog zozeer zoals hier de sfeer van het geheimzinnige en het verwachtende, verwekt door het spel van de schaduwen en het schaarse licht. Wat een manier van plaatswinnen is wordt een middel tot mysterie en poëzie met de medeplichtigheid van de duisternis. Wat komt er? Hoe lang duurt het? Raampjes en spleetgaten zijn als muzikale (stilte-)pauzen die toelaten rust te nemen, uit te kijken, even na te denken. Deze trap lijkt de versteende concretisatie van het woord van de dichter: ‘Que songes-tu mon âme emprisonnée? Pourquoi te plaît l'obscur de notre jour, sinon pour voler en un plus clair séjour?’ Men kan in dit kasteel ook episoden uit Vergilius' Aeneis zien voorgesteld op fresco's of mediteren op het historische opschrift dat op de kroonlijst te ontcijferen is. Het kasteel van Anet (1548-1554) waaraan beroemde architecten als Philibert de l'Orme en Jean Goujon meewerkten, is gebouwd voor de gunstelinge van Hendrik II nadat ze door Caterina de Medici gedwongen werd Chenonceaux te verlaten. Het bezit een prachtige trap met smeedijzeren leuning die de geestdrift van de hertog van Vendôme verwekte: ‘Ce grand escalier coupe le souffle par son arrogante beauté’.
Azay-le-Rideau: slotgevel (1518-27) met rechthoekig uitstulpend trappenhuis.
Chambord. De beroemde dubbeltrap (1519-33) Oiron. Kasteeltrap (ca. 1550). ‘Que songes-tu mon âme emprisonnée? Pourquoi te plaît l'obscur de notre jour, sinon pour voler en un plus clair séjour...’ Uit ‘Heures françaises’ (R. Motmans en A. Mertens). Niet enkel de eretrappen, ook de diensttrappen in de kastelen verdienen soms deaandacht. In het kasteel van Frans I, in Villers-Cotterets (na 1520), gaat het dienstpersoneel een rechte ‘escalier de service’ op onder een prachtig plafond verdeeld in caissons en versierd met reliëfs van Venus en Amor, een sater die een nimf plaagt ezm.Ga naar eind12. De schetsen die van de binnentrappen van het kasteel van Fontainebleau bewaard bleven (zie Conti: Le château de Fontainebleau) tonen hoe de bouwmeesters met angstvallige nauwkeurigheid te werk gingen bij het bepalen van de vorm, de afmetingen, de richting en de schikking van deze trappen. We vermelden de twee voornaamste. In opdracht van Lodewijk XV werd door architect Gabriel in 1749, op de plaats waar de hertogin d'Etampes, een van de favorites van Frans I, haar kamer had, een nieuwe eretrap voor de koning uitgebouwd. De fresco's en stucco's op de wanden, werk van de Italianen Primaticcio, Rosso Fiorentino en Nicolo dell'Abate, bleven bewaard. De meest bekende trap van Fontainebleau is evenwel de buitentrap die zich in de huidige ‘Cour des adieux’ bevindt, een werk van Jean Androuet du-Cerceau (1634), meesterlijk type van ‘scala a tenaglia’ zeggen de Italianen, tang- of hoefijzertrap. De stijlen van de balustrades vertonen afwisselend twee motieven: kandelabers of ineengevlochten slangen. | |
[pagina 96]
| |
Een charmant detail: even lijken de leuningen van richting teaarzelen, maken een korte krul en vervolgen dan in dezelfde gebogen lijn. Een ander voorbeeld van dit type: de wondere tweekleurige gevel van Courances (17de eeuw) wordt door een hoefijzertrap voorafgegaan die uit dezelfde eeuw dateert als Fontainebleau. De twee uitnodigende armen lijken te zeggen: je moet kiezen maar je komt er toch.aandacht verdienen ook de afzonderlijke (maar niet onafhankelijke) buitentrappen. Een boeiende vondst van Mansart is de trap in halfrond en tegengestelde opgangen die leidt naar het kasteel van Balleroy (1626-1636). Zelden werd een geslaagder combinatie van twee materialen verwezenlijkt, hier een koperkleurige schist met de grijze steen van Caen. Om de erelijst te sluiten kiezen we de elegante optrap van Valencay (voltooid in de 17de eeuw) met een volkomenaangepaste balustrade.
Fontainebleau. Kasteel. De hoefijzertrap (1634).
Studie voor enkele trappen van het kasteel van Fontainebleau. Geometrische ruimteverdeling.
De trap
Verdwaald in straten en viaducten
geen mens, geen hond, zelfs geen geluid,
zag ik, terwijl ik zonder reden bukte,
opeens een trap, recht voor mij uit.
Een deurloos huis, men hoeft geen klink te lichten,
onwillekeurig bleef ik staan,
en liet mijn ogen langs de steil-gerichte
en goorste trap ter wereld gaan...
De Scala Santa ligt in Rome,
de Scala Santa is een grap,
als Kristus nog eens hier zou komen,
ik zou Hem voeren naar die trap,
Die eindeloze trap der armen,
die voor dit ene lied niet wijkt,
schenk mij als Jacob uw erbarmen:
een trap die tot de Hemel reikt.
(Uit De Trap door Eduard Hoornik)
|
|