Het thema
De trap, dat verstoffelijkt ritme, kan velerhande betekenissen hebben: noodzakelijkheid zowel als gratuïteit, nutsobject of symbool, geheim of parade, angstmiddel of vluchtoord, kunstmotief of sociale spiegel. In de middeleeuwen werd hij meestal verborgen gehouden, tijdens de Renaissance kreeg hijaandacht en open structuur, in de Barok werd er vooral mee geparadeerd.
Onuitputtelijk zijn de vormen en de geledingen die menaan de trap gegeven heeft en (nog) geeft.
Tot beter begrip van zijn rol is het veelal boeiend de ‘plattegrond’ ervan te bekijken. Dan ziet men hoe vaak - vooral vanaf de Barokperiode - de trap of het trappenhuis als een soort kernverdichting van het gebouw is, een middelpunt waarom en waartegen zich de structuren schikken en buigen. Soms is het plan van het hele gebouw van zijn hoofdtrap af te lezen en af te leiden.
Meestal is de trap slechts een voorspel maar, zoals een muzikaal voorspel dat kan zijn, iets vol gedachten, voorbereidend en verklarend voor wat komt. De rechte steektrap met hoge optreden (verticaal) en diepeaantreden (horizontaal) van vele Renaissance-paleizen, b.v. in Urbino, zegt al met symbolen, schilden en muurtekens wie en wat de woonheer is die in de belendende zaal de bezoeker zal ontvangen of tegemoet treden.
Zoals de muziek als essentiële componente, de stilte ontbeert die de tonen omgeeft, zo is de trap architectonisch niet definieerbaar zonder de hem omringende ruimte. Wat betekent b.v. in Caen, de trap van de voormalige Abbaye aux hommes (later lyceum Malherbe, thans toegang tot de kantoren van het stadhuis) zonder de ruimte waarin hij, hangend, als het ware vleugellicht zweeft?
Het blikpunt op een trap is meervoudig. Men bekijkt hem niet alleen vóór zich zoals een gevel maar ook, uiteraard bij vele cirkelvormige en ovale trappenhuizen, van onder uit of van boven op, met soms zeer suggestieve doorzichten zowel bij wenteltrappen als open muurtrappen.
Als nutsobject is de trap steeds in de twee richtingen, opwaarts en afwaarts, evenwaardig. In de kerkelijke architectuur zien we hem ook symbolisch-sacraal, als torentrap naar de hemelwaartse spits leiden en neerwaarts, in de crypte, naar de graftomben afdalen, teken van vergankelijkheid. Vooral in latere tijden zien we hem in de Renaissancekastelen in opwaartse richting naar de feestzalen brengen, in afwaartse naar de vaak onderaardse kerkers voeren, zoals in het Palazzo Ducale van Ferrara waar de vochtigheid en de eenzaamheid meer nog dan de foltertuigen het leven van de gevangene konden aantasten.
Met de trap is niet alleen de vorm maar ook de ‘idee’ gemoeid. Bij deze idee gaat het niet enkel om een abstract probleem. De visuele elementen opgeroepen door het beeldend decor, reeds in de Renaissance-gebouwen maar vooral in de 18de eeuw (fresco's, beeldhouwwerk, ornamenten, symbolen enz.), kunnen op verschillende manier de verbeelding bezighouden. Op een trap als die van de grootse villa Bettoni (Bogliaco,aan het Garda-meer), verdeeld in verschillende opgangen, heeft de gebruiker geen tijd om zich te vervelen want bij het bestijgen begroeten hem allerlei mythologische en andere beelden, van Venus tot Apollo, wand- en plafondversieringen, schilderwerk ‘en trompe l'oeil’: er is van alles om de inspanning te verlichten of te doen vergeten.
Er is ook het motorische, tactiele element dat het levensgevoel verhoogt. De trap onderstelt beweging. Een trap bestijgen of afdalen is een be-leving. Bij de trappen zijn er die de voet grijpen en begrijpen, anderen provoceren, houden tegen.
Eigenlijk zijn de toeschouwerszones van de Griekse theaters en hun - in de meeste gevallen - derivaten, de Romeinse amfitheaters, ofschoon niet zo bedoeld, een eerste vorm van trap waarvan ze ook de dienstbaarheid hebben op een manier trouwens die in de latere schouwburgen nooit overtroffen werd. De rationeel gestructureerde antieke theaters zijn niet anders dan trappen; trappen verschaffen de toegang tot de trapsgewijze geschikte zitplaatsen.
De antieke, de tempels afbakenende stylobaat, met zijn diepe treden, leek als voor de stap en de voet van reuzen of helden bedoeld.
Coutances. Vieringtoren van de Kathedraal. Achter de hoekbundels, torentrapjes.