Kunstschilder Piet Moerman
Laureaat Prijs Stimulans v. Schilderkunst Kortrijk; Ondersch. Jonge Belg. Schilderkunst Brussel.
Moerman behoort duidelijk tot de ‘tweede golf’ antirede kunstenaars, welke reeds verschillende etiketten opgeplakt kregen: de nieuwe schilders, de heftige schilders, de nieuwe wilden enzomeer. Hij leunt ondubbelzinnig aan bij een kunsttendens die wellicht het eerst, en het sterkst in Duitsland voelbaar werd en een emotionele schilderkundige benadering in een traditionele vormentaal voorstond. Hij heeft daar geen moeite mee. Tot zijn krediet mag zeker gerekend worden dat hij bij de avant-garde van deze nieuwe kunststrekking in België behoort. Getuige hiervan was zijn inzending voor de tentoonstelling ‘Picturaal I’ in het ICC te Antwerpen (1981). Waar thans een massa navolgers de richting van het nieuwe schilderen zijn ingeslagen en meestal formalistisch werk produceren, moet gezegd worden dat Moerman blijft verrassen door zijn directheid en creatief vermogen. Vormelijk volgt hij de normen van de crisiskunst: goedkope verf op ruw doek, ongedisciplineerde verfbehandeling soms op recuperatiemateriaal, alles zeer bewuste anti-esthetiek ter uitdaging van wie op een academisch Revival wacht. Maar inhoudelijk gaat hij veel verder. Instinctief tracht hij mits expressieve vormelijke elementen, (die zijn: de hoogst eigen figuratie en de verrassende aanwending van conceptuele elementen) een beeldenalfabet aan te leggen waarmee hij zijn visie op de maatschappij en de kunst kan mededelen.
Om dit te doen ontwerpt hij beeldenreeksen rond veelsoortige thema's. Voorbeelden hiervan zijn: het thema hond, bizon, aap, slang, mens, mensdier, ... Deze volgen elkaar niet op in een logisch verband, maar roepen als het ware elkaar op. Al deze elementen uit de realiteit of uit de historie, krijgen na verwerking aanvullende betekenissen, en daardoor associatieve kracht. Ze worden symbool. Hun werking wordt nog versterkt door de wisselwerking die hij invoert. Het uitspelen van ‘tegen’-symbolen, b.v.: banaliteit tegenover waardevols, geweld tegenover ingetogenheid, waardoor er contrasten ontstaan
P. Moerman, na de ongeldige sprong, 1983, PMMK, Oostende.
die aan elk van de voorstellingen een ongrijpbare dimensie geven. Ook de nerveuze tekening en de felle, maar half opgezogen kleuren dragen daartoe bij. Zelfs de benamingen die aan de werken zijn gegeven moeten als neoconceptuele bijdragen beschouwd worden. Nu eens onderlijnen ze de trivialiteit (alledaagsheid), dan weer de betere gevoelens. (Voorbeelden: ‘Reddingspoging’, ‘Watergewenning’, ‘De Friscolikker’, ‘Bizon Altamira’ enz.). Ik zou Moerman haast de inhoudelijke Raveel durven noemen. Waar Raveel de dagdagelijkse visuele vormen in het schilderij binnenbracht, brengt Moerman de dagdagelijkse menselijke gevoelens in het doek. Evenals Raveel bezit hij de uitzonderlijke gave van de volledigheid en van de zelfcontrole. Nooit speelt hij in op een tendens, werkt hij met clichés of vervalt hij in de karikatuur. Na ingetogenheid (cfr. reeks Moeder met kind) volgt banaliteit (‘De Friscolikker’, ‘De Kotser’), volgt humor (‘A. Boone et Fils’), volgt poëzie (‘Watergewenning’)...
Weinig jonge kunstenaars bezitten de gave van een zo brede kijk. Nog minder slagen er in hun indrukken dermate gedoseerd en aangrijpend te reproduceren. Bij het werk van Moerman heb ik het gevoel als bij Ensor: het werkt tegelijk ambetant maar boeiend. (Leiestraat 31, Kortrijk)
Max Kerkhof