Een internationaal ‘alternatief theatertreffen’ te Zürich
Het lijkt erop dat men zowat in heel Europa, misschien zelfs in de hele wereld, het Noorden kwijt raakt wat het theater betreft. Dit heeft men onlangs nog zowel te München in Duitsland als te Zürich in Zwitserland van nabij kunnen ervaren, althans voor wat het zgn. alternatieve theater aangaat.. In beide hoofdsteden van het Duitse taalgebied werd een Festival van het vrije theater georganiseerd. Voor het opzet ‘an sich’ valt iets te zeggen: het gelegenheid bieden om kennis te maken met het zgn. vrije of alternatieve of marginale of experimentele theater. Dat zo een organisatie veel geld en energie kost, ligt voor de hand. In hoever dat te spenderen vruchtbaar is geweest, kan men zich afvragen, zeker na München. Hier trad als bijzonderste groep het New-Yorker ‘Living theatre’ op met een expressionistisch drama ‘Masse Mensh’. Dat kwam echter zo slecht over en liep als voorstelling zodanig uit de hand, dat het anders vrij meegaande publiek agressief werd en onder kabaal en protest de tent-zaal verliet. De artistieke directeur te München, Thomas Petz, deelde nadien mee dat hij niet verder wil doorgaan in de gekozen richting. Hij wil nu het hele opzet gaan verdiepen naar de inhoud en het koppelen aan een theatercongres met openbare discussies. Allicht was dit de reden waarom Zürich het meer commercieel aanpakte en speculeerde op een zekere tweeslachtigheid van het evenement. Men noemde het daar dan ook het ‘Zürcher Theater-Spektakel’. Bij het lezen van de programmatie kan men zich een idee vormen over het zeer uiteenlopende karakter van wat hier vertoond werd. Naast de theater- (en anti-theater?!)voorstellingen zorgde men met het Aladincircus, verschillende varieté-vertoningen, straattheater en hapenings voor duidelijke amusementsprogramma's. Het geheel werd daardoor ongetwijfeld zeer heterogeen, maar vermits dit blijkbaar tot het opzet behoorde kan men daartegen
geen bezwaar aanvoeren.
Van 26 juni tot 3 juli '80 ging dan in 3 circustenten op de ‘Landiwiese am See’ een reeks van 30 spectakels, meestal met 3 presentaties tegelijk. De organisatoren van dit ‘Internationales Theatertreffen freier Theatergruppen’ omschrijven hun opzet als volgt:
‘Bei der Auswahl der Gruppen ging es uns hauptsächlich darum, aktuelles, engagiertes, junges Theater zu zeigen, das qualitativ zu bestehen vermag. Das Spektrum des Programmas reicht von multimedialen Spektakeln [Grand Magic Circus (Fr.), Jango Edwards roadshow (U.S.A.), Jerry Dental Kollekdoof (Zw.)] über engagierte, aus dem politischen motivierten Theater gewachsene Gruppen [El Teatro Campesino (I.), New-York Street Caravan (U.S.A.), La Cuadra (Sp.)] und sogenannter “Geheimtips” [Farid Chopel, (F. Alg.), Hauser Orkater (Nld.), Collettivo di Parma (I.)], bis hin zu Vertretern der Theater Avant-garde [Snake Theatre (U.S.A.)]. Ein Experiment ist das für Zürich produzierte Spektakel von Chr. Marthaler: “Bastien Knoll 80 präsentiert indeed” (Zw.) usw.
Das “Zürcher Theater-Spektakel” soll Denkanstösse geben, inspirieren - vor allem aber quer durch alle Bevölkerungsschichten die Lust und Freude am Theater (wieder-)wecken.’
Wij konden slechts één enkele voorstelling van de reeks bijwonen, informeerden derhalve vooraf en trokken naar wat ons het meeste aansprak. (Wij onthouden ons dan ook van enig oordeel omtrent de programma's die wij niet konden meemaken).
Onze keuze viel op Shakespeare's Hamlet door het Collettivo di Parma, een werkgroep waarvan men beweert dat hij, momenteel, één der meest representatieve kamer-ensembles in Italië is. (Wij willen dit geredelijk aannemen, maar kregen niet de minste kans tot een objectieve mening wat hun ‘kunnen’ betreft.)
Het was een hele reis naar de genoemde ‘Landiwiese’ en wij waren vol verwachting en vraagtekens. De natte zomer had van een fraai gazon een zompig grastapijt gemaakt en de daar opgetrokken tenten moest men over loopplanken bereiken: alleszins een tegenslag voor de organisatoren. In afwachting van de voorstelling vroegen wij ons af of Shakespeare's Hamlet wel de goede keuze is om aan ‘laboratorium-werk’ te doen, maar het werd ons vrij vlug duidelijk dat wij noch een Hamletvertoning, noch een verantwoord experiment zouden beleven.
Wat deze ‘vrije’ groep uit Parma ons vertoonde was niet eens experimenteel. Het was een banale, op het goedkope effect afgestemde parodie en de parodie is helemaal geen avant-garde!
Wij zagen destijds als student, in het Antwerpse poesje de persiflage ‘Rommelen met Juliet’, welnu dit was eerlijker dan wat wij van Parma moesten verwerken. Men kan immers niet eerst de scene met de geest van Hamlet's vader ridiculiseren en nadien wensen dat wij Hamlet zelf en zijn opdracht ‘au serieux’ zouden nemen, af en toe.
Overigens de reacties van het publiek logen er niet om. Er werd gegierd ook om flauwiteiten en oppervlakkige ‘lolbroekerij’!
Hoe komt men erbij zulk theaterspel experimenteel te noemen. Wat brengt het bij; wat reveleert het?
Men kan ‘Hamlet’ interpreteren, men kan met hem vele richtingen uit. De mogelijkheden zijn ruim genoeg: Shakespeare blijft steeds overeind. Maar de parodie hanteren om hem ridicuul te maken is op zijn zachtst gezegd ‘unfair’. De regie was bovendien ‘duister en vuil en gesteld om te lijden’. Zij was onconsequent, gezocht en hypocriet. Van een zgn. geactualiseerde synthese was zelfs geen schim aanwezig.
Wij vragen ons af waarom deze Italianen zulke grappen niet uithalen met b.v. d'Annunzio of Dante! Stel je voor dat men morgen, in naam van de avant-garde, zich aan de Oedipus-trilogie vergrijpt!
‘Last but not least’ is het ook onze mening dat het experiment voor de evolutie van het theater, noodzakelijk is. Maar dan liefst in het laboratorium en geen ‘chercher midi à quatorze heures’.
Voor de parodie liggen intussen de thema's voor het grijpen. Respect voor de klassieken (welke dan ook) is een kenmerk van primaire cultuur. Hoe men verder, naar de vorm, ook theater speelt, de geest van een werk mag niet worden verkracht!
Rik Jacobs