naburige dorpsgroepen. De winnaars van zo een gebeuren krijgen dan de eer om het masker te dragen en het ritueel te leiden.
De mythologische oorsprong van Tjiwara is terug te vinden in de gelijknamige legendarische figuur, half mens en half dier, die de Bambara leerde het land te bebouwen. Op een bepaald moment merkte hij echter op dat de weelderig groeiende gewassen door de mensen verwaarloosd werden en hij besloot hierdoor zichzelf te begraven opdat de mensen zich verplicht zouden zien om een masker ter zijner herinnering te sculpteren. De drager van het masker, tegelijkertijd de beste landbouwer, incarneert tijdens zijn optreden dan ook de legendarische Tjiwara.
Typologisch kan men die maskers in drie varianten indelen. De verticale exemplaren bezitten een uitvoerig gesculpteerde nek met weelderige manen en verticale horens. Zeer dikwijls dragen de exemplaren die een wijfje voorstellen nog een jong op de rug. Het tweede type, ogenschijnlijk het meest abstracte, is opgebouwd uit een reeks holle en bolle vormen. Hierbij worden niet zelden meerdere dieren op elkander gezet.
Het afgebeelde exemplaar hoort bij het derde type dat onder de horizontale Tjiwara's wordt gerekend. Die figuren zijn zeer gestileerd. De sierlijkheid der dieren wordt daarbij nog geaccentueerd door overdreven lange horens en de langer gemaakte snuit. Soortgelijk type van maskers is nooit uit één stuk gesneden, doch kop en lichaam zijn door middel van metalen pinnen met elkander verbonden. Hun prachtige zwartglanzende patina wordt verkregen door modderbaden.
Een ander beroemd soort masker is afkomstig van de Dan die op het grensgebied van de Ivoorkust en Liberia wonen. Het type dat hier meestal gedragen wordt bedekt het aangezicht. In de meeste gevallen bevinden er zich echter nog doorboringen op de rand opdat er nog een doek zou kunnen aan bevestigd worden zodat ook de rest van het hoofd Kan worden weggestoken. Daarbij gaat de danser schuil onder meerdere andere doeken en draagt hij ook een strorok. Sommige maskeroptredens kunnen uiterst spectaculair zijn, wanneer bv. de gemaskerde als steltloper verschijnt en acrobatische bewegingen uitvoert. Maskerdragers worden in de meeste gevallen begeleid door een gids en een muzikant, meestal trommelaar. De reden waarom ze optreden kan sterk variëren en gaat van een soort politionele taak tot een zuiver ontspannende functie.
De vormentaal der maskers balanceert tussen twee uitersten. Enerzijds kan men een geïdealiseerd naturalistische inslag onderscheiden en anderzijds die maskers die getuigen van een sterk expressionistische vormentaal. Aan de basis van dit laatste liggen vorminvloeden van de maskers der naburige Gere-bevolking, die de Dan-sculpteur bewust gaat overnemen en herinterpreteren. Hiervan getuigt het afgebeelde masker met zijn cylindrische ogen, vooruitstekende wangen en mond.
Net als de mensen, heeft het masker bij de Dan een naam. Die draagt bij tot zijn vervollediging. De Dan beschouwen het masker als een geest die door het opperwezen werd geschapen als verbindingsproject tussen de levenden en hun overleden voorouders. Een nieuw masker dat zich aanmeldt dient een naam te krijgen waardoor zijn individu-zijn kan worden bepaald. Deze daad geschiedt
Aangezichtsmasker van de Dan, grensgebied Liberia-lvoorkust. L. 24,5 cm, B. 16 cm. Etnografisch Museum, Antwerpen (AE. 55.30.18).
bij het eerste publieke optreden en zal het resultaat zijn van de reacties die het masker bij de toeschouwers oproept. Het gereproduceerde masker draagt de naam G/e, hetgeen gewoon ‘masker’ betekent. Het is afkomstig uit het dorpje Gmanyué en treedt op ‘wanneer de maan hoog staat’, bij het begin of het einde van de oogst. Hierbij komt het vanuit het bos het dorp binnen en het kan tijdens zijn optreden de zangers en trommelaars berispen en ze zelfs slaan indien zij zich schuldig maken aan slecht musiceren. Dit masker zorgt in de eerste plaats voor het bevorderen van de gemeenschapszin tussen de bewoners van het dorp waar het optreedt en die van de omliggende woonplaatsen. Zijn aanwezigheid zal twisten, palabers en toverdaden vermijden. Als dit toch gebeurt, zullen de maskerstraffen niet uitblijven.
Net als de antilopefiguren der Bambara zou men de uit één houten blok gesneden hoofden, of de zeldzame menselijke figuren van de Kuyu uit de Democratische Republiek Kongo niet onmiddellijk als maskers beschouwen. Het tegendeel wordt echter bewezen door de wijze waarop soortgelijke beelden worden aangewend. Zij treden op tijdens de initiatieritus,
Kebe-kebe genaamd, en worden boven het hoofd gehouden door de drager. Die verhult zich daarbij ook nog onder een lang gewaad. Hierdoor moet de nieuweling meer dan waarschijnlijk de indruk krijgen dat hij geconfronteerd wordt met meerdere bovennatuurlijke wezens die als reuzen overkomen. Het afgebeelde moeder-en-kind-beeld mag, gezien het onderwerp, als vrij zeldzaam binnen dit soort Kuyu-maskers beschouwd worden. Het is in een lichte houtsoort gemaakt en vertoont restanten van rode en witte beschildering. Vooral de moeder is overvloedig versierd met geometrische inkervingen die verwijzen
Moeder-en-kind-figuur der Kuyu, Democratische Republiek. Kongo. H. 51,5 cm. Etnografisch Museum, Antwerpen (AE. 56.14.3).
naar de reliëftatoeages die zowel in West- als in Centraal-Afrika vrij veelvuldig voorkomen.
De Lega leven in het noordoostelijk gedeelte van Zaïre, in de vallei van de Elila- en aan de bovenloop van de Ulindi-rivier. Hun artistieke produktie illustreert op treffende wijze een uiterste zin voor vormsynthese die gepaard gaat met een uitzonderlijk gevoel voor verfijning die de maskers ondermeer een sterk gespiritualiseerd karakter geeft. Een van hun belangrijkste vormkenmerken bestaat uit het gebruiken van holle en bolle partijen bij het snijden van hun maskers. Hierdoor ontstaat een contrast tussen het voorhoofd en de rest van het gelaat dat overlangs in twee helften wordt gedeeld door een lange fijne neus. Oorspronkelijk heeft of had een groot deel der maskers een baard uit plantaardige vezels die doorheen de gaten werd bevestigd. De natuurlijke houtskleur is in de meeste gevallen met een kaolienlaag bedekt. Het overgrote deel van de artistieke produktie van de Lega heeft tot uiteindelijk doel een rol te vertolken binnen het Bwami-genootschap. Dit genootschap bezit een complexe hiëarchische structuur van graden en sub-divisies. Een belangrijk onderdeel van de geestelijke cultuur bij de Lega vormen de spreekwoorden die geciteerd worden en waardoor de nieuwgekomene ondermeer de basiselementen van hun gewoonterecht aanleert.
Maskers dienen hier niet absoluut op het gelaat te worden gedragen, doch kunnen even-