Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 26
(1977)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 293]
| |
andalusiëNooit eerder was de band
tussen aarde en mij zo totaal:
kijk hoe ik brokken rode aarde kruimel
als een boer van Permeke,
hoe ik graan maal in mijn mond,
de smaak van zerpe wijn keur
en langdurig praat met de winden en het water.
Hier wil ik liefhebben, keer op keer,
je tranen proeven als te jonge wijn,
samen puin en vogel worden, jubelend.
Hier wil ik haten
met de felheid van de hitte.
Hier wil ik sterven, keer op keer,
om te worden als dit land,
rood en kneedbaar en vruchtdragend
en van een trage liefde vervuld.
Gaston van Camp
| |
zomerweeldeDe vliegen dragen
de vreugde van de
zomer rond,
strelen zacht
het vlees van warme dieren.
Naar bloed ruikt hun komst
(schept heel wat onbehagen)
Helaas kennen zij niet
het klappen van de zweep.
Soms vliegt de dood wel even mee...
Jozef Vandromme
| |
plejadenwit / een eindeloos wit veld
met in de verte / wazig
'n punt
onzichtbaar voor het oog
trekken nevel-banken 'n oase van rust
om blad-groen
penselen 'n geurige droom
('n poëtische tuin)
onder 'n wolkeloos heldere koepel
van wuivende palmen
een archaïsche beschaving
ontsproten op 'n bloeiend bed
lotus-bloemen
in tedere omarming / de slaap
René Coomans
op de rand
van de tijd en de eeuwigheid
staan gearmd
de man en de vrouw
wie ben ik
dat ik het ben
met hun herfst in mijn huid
de kraaien op mijn land
ik ben hansje
gevangen
in het verlangen
naar het stille vallen
als een gekleurd blad
windstil bloeit de zon
gearmd
staan de man en de vrouw
op de rand
van de tijd en de eeuwigheid
wie ben ik
dat ik het ben?
Gilbert Coghe
| |
openbaring: vannachtvannacht zal ik weerom
de ruimte kiezen
om van ster tot ster
de luister te verkondigen
van mijn zon:
hoe helder is zij
én rein.
vannacht zal Ik bevelen
wanneer de maan
haar sluiers mag weghalen
en verdriet en pijn
wegspoelt in grijsgrijnzen.
vannacht zal ik vanuit alle bomen
in het gras duikelen:
de dauw mag ik nu verwekken
en met sprietje uit mijn mond
verdelen.
vannacht wordt droom
werkelijkheid in deze omgekeerde wereld:
's nachts gebeuren er vreemde dingen
waarin slechts weinigen
nog kunnen geloven.
Jan Dewilde
| |
bekeringHet golvende korenveld
deed mij ontdekken:
God bestaat.
De ellende en de pijn
zijn de mensen zelf:
Levenslang.
Gerrit Achterland
| |
avondWater duwt het landschap
door het donker leder
van de avond voort.
Bloemen hebben hun gewicht
en wachten op de nacht.
Wijn en suiker liggen klaar.
Het licht vertel ik dat ik nog
de kandelaars rond mooie vrouwen prijs.
Ik heb een prachtig uitzicht
op het feest.
Ik haal de kanten vreugde
uit de kast en strooi
het poeder van verwondering.
Je ogen zijn op doorreis,
weet ik,
en je komt als speelgoed
in mijn hoofd.
Pieter Aerts
| |
gedichtIn dit gedicht
lees je het einde
van de zomer niet.
Mijn hoofd is
een verbeterd woonklimaat,
je lichaam streeft
beplanting na.
Ik plooi een vochtig blad,
je vinger is een dankbaar gras,
een wijnjaar
op mijn mond.
De kermis van je ogen lukt
en water wandelt
met zijn wielen
in mijn vrolijkheid.
In dit gedicht
loopt elke plant
de zomer door.
Pieter Aerts
| |
geen antwoord?(opgedragen aan Karine Rosschaert, overleden toen ze pas 13 was) dan schrikken woorden af
klanken verpletteren de stilte
een zucht verzwijgt
duizend zinnen van verdriet
angstvallig stop je woorden weg
herinneringen verberg je
achter gordijnen van gelach
maar een gezicht vergeet je nooit
hoelang weegt op je hart
het nooit geboren antwoord
op je hunkerende vraag:
waarom? waarom?
een eeuw telt nog te weinig jaren
een week te weinig dagen:
al is er ergens wel een woord
van immer zwijgend Weten.
Dirk Rommens
|
|