Met poppen spelen in Oost- en Westland
Decor van Paul Vermeire † voor Kallemoeie II (Oostende) ‘Kallemoeie’ (= pop in 't Oostends) werd door de atheneumleraars Armand Felix en Edmond Debrouwer opgericht in 1928. Hielpen: de jonge Paul en Jan Felix, het echtpaar de Muynck, Ch. Ramoudt, juffr. Guillemin e.a. Zij kenden grote successen met hun 300 kunstpoppen, waarvan de overgebleven 150 aan een nieuw team verkocht werden, ontstaan in 1954 op initiatief van G. Vermeylen, rond technieker Jerome Ostyn. In 1974 was men aan Kallemoeie III toe, wederom rond J. Hostyn, die nieuwe procédés toepaste, zodat het een der best ingerichte kasten is van het land. In 1978 wordt 50 jaar Kallemoeie gevierd.
Het oudste Westeuropees document over poppenspel vinden we in het handschrift ‘Vie d'Alexandre’: de Brugse miniaturist Jan de Gryse tekende er een hand-poppenteatertje (ook nu zijn draadpoppen in West-Vlaanderen nog niet ‘in’). Deze miniatuur uit 1344 (cf. p. 247) doet vragen rijzen: Hoe lang was het poppenspel al in West-Vlaanderen? Waar kwam het vandaan? Waar dook het weer onder?
Een paar eeuw later: H.-Bloedprocessie te Brugge in de 17e eeuw. Grote reuzenpoppen moeten er uitleg verschaffen over wat gebeurt in de stoet. Poppenspel en stoeten, processies en kerststalletjes, maskers en wagenspelen, vloeien in West-Vlaanderen doorheen de eeuwen almaar door elkaar.
Herzele, 1830: Koning Willem verleent toelating ofte licentie aan Jan-Baptist van Weymeersch om met zijn poppen in Noord en Zuid op te treden (uit de brief blijkt dat Jan één el, vijf palmen en acht duim mat, blond was, een baard droeg). We bezitten nog zijn dagboek; in elke gemeente waar hij optrad schreef de burgemeester er een ‘bewijs van moraliteit’, bevestigend dat geen enkele vertoning in strijd is met de goede zeden en de openbare orde. De laatste bladzijde is gedateerd 20 oktober 1863 Kalken/Diksmuide. Jan Baptist was auteur, regisseur, decorschilder, manager en zelfs vuurwerkmaker, reisde van dorp tot dorp met vrouw en zoon, speelde verscheidene stukken ‘als door Brueghel’ naar het leven geschetst, soms bleef hij ergens tot twee maanden ‘plakken’ en speelde elke avond: gelijk de dorpsvertellers van toen en de TV nu.
Rond die tijd trok de volkszanger Tisje Tasje door Frans-Vlaanderen en waren er poppenteaters te Rijsel, Hasebroek en Robeeks, met een improvisatierepertorium: Genoveva van Vlaanderen, Ourson en Valentijn...
Te Rijsel duikt Jacques op: een figuur te vergelijken met Pierke (Gent), Woaltje (Brussel) en Tchantchès (Luik). Historisch staat vast dat het poppenspel in Frans-Vlaanderen stamt uit West-Vlaanderen. Baert uit Veurne stichtte het te Hasebroek, Louis Richard uit Brugge te Robeke. Het is de streek waar de Coussemaeker zovele overgeleverde Vlaamse liedjes opschreef en waar Gounod zijn inspiratie haalde voor ‘Marche funèbre d'une marionnette’.
Tussen 1925 en 1945 springen enkele namen naar voor: Leen Verhaert (De Panne) aan wie het Int. Poppenspel-Landjuweel van 1976 postuum werd toegekend; Joris de Waele (Kortrijk) die geen toelating kreeg om de poppenkast in klas op te stellen en dan maar bij hem thuis speelde; Firmin Maes (Brugge); Armand Felix (Kallemoeie, Oostende). Tijl van Damme herleeft als poppenspelfiguur.
Na W.O. II is er eerst A. Devos (Janus, Kortrijk), Kallemoeie II (Oostende) en Broeder Frans (Blekkerik, Roeselare). Weldra wordt P. Hinderyckx (Brugge) beroepspoppenspeler: hij is het nog. Na 1965 ontstaan: Korneel (Roeselare), Schokkeljoen (Veurne), Kallemoeie III, Driehoek 74 (Avelgem), Garageteater (Roeselare) e.a.; Tientelientje (Dikkebus) tenslotte dat het Internationaal Poppenspelfestival van 1976 organiseerde en overschakelde op film en TV. Anno 1977 zijn er in West-Vlaanderen meer teaters dan er ooit zijn geweest...
Bart Dejaegher
Soldaat uit de poppenreeks waarmede Tientelientje te Mechelen in 1972 voor het eerst het Poppenspel-Landjuweel behaalde.