De beiaard speelt over heel het land
Zestiende-eeuwse klokkengieterij (Verz. J.H.)
Men zou zich de Lage Landen aan de Noordzee moeilijk kunnen indenken zonder de tintelende klanken van de beiaard! Ze horen bij ons zoals de stille bossen, en eindeloze heidevlakten, als de tal van verdroomde oude gevels in onze steden, als de golvende landouwen met hier en daar nog een wiekende molen...
De historicus Jacob de Meyere (1491-1552) schreef in zijn ‘Flandricarum rerum tomi X’: ‘De Vlamingen overtreffen de andere bewoners van de Nederlanden door de pracht en weelde van hun kerken, door de grootte en schone klanken van hun klokken; op deze klokken net als op citharen spelen zij liederen van afwisselende aard’.
De Engelse componist en geschiedschrijver Burney (1726-1814) schreef na een bezoek aan Amsterdam: ‘Gans verbaasd stond ik over de onbegrijpelijke vaardigheid, waarmee de beiaardier (J. Potholt) op zijn instrument passage's, trillers, mordanten, schielijke lopen en zelfs harpeggio's wist te vertolken. Nimmer heb ik binnen zulk een korte tijd groter tonenzwier gehoord’.
Ook nu is het beiaardspel weer stilaan meer en meer in de belangstelling terug gekomen, zelfs een groeiende internationale belangstelling. In Rusland noemt men de beiaard ‘Malinovy zvon’, wat betekent ‘Mechelse toon’. Vanuit Mechelen is juist de heropleving ingezet - denken wij aan Jef Denijn, Staf Nees - en wordt ze verder gezet vanuit de internationale Beiaardschool.
Toch ondervindt men, dat de beiaard voor velen nog een onbekend iets is gebleven! Er zijn sommige opvallende dingen, die hierbij wel een rol spelen. Om enkele te noemen: men ziet dat speeltuig, de beiaard, nooit in een concertzaal! Soms eeuwen staat dat klokkenspel al hoog in de toren. Men heeft er doodgewoon geen idee van, wat dat daar allemaal is. Een klein vraagje b.v.: hoevelen, ook onze Overheden, onze musici, hebben ooit midden tussen de beiaardklokken gestaan en een beiaardier zien spelen?...
Een ander kenmerk: men ziet het instrument niet, maar men ziet de speler, de beiaardier, ook niet! Deze zit hoog in de toren tussen zijn geliefde klokken! Een kleine nota: hij speelt niet met de vuisten - nooit geweest! - maar wel met de pinken van zijn vuisten. Hij slaat zomaar niet, maar hij accentueert daarmee! Niet gezien, niet gekend, brengt ook ‘onbemind’ met zich mee.
Een laatste... de pianist, de violinist is altijd zeker een behoorlijk instrument onder handen te hebben. Een beiaardier zit vaak aan een klavier, dat een reeks heterogene klokken van de meest diverse pluimage (verschillende ouderdom, van diverse klokgieters) bedient. Daar is het de beiaardier, die niet zomaar uit een of ander muziekboek speelt, maar zich telkens eerst urenlang aanpassingswerk (transponeren enz.) moet getroosten om het beste uit zulke klokkenreeks te halen.
U zult intussen zelf al opgemerkt hebben, dat het onberedeneerd is de beiaard als een folklore-instrument te bekijken, en nog minder juist de beiaardier als een tweede-rangsmuzikant te verslijten, die daarboven maar wat speelt.
De beiaardiersgilde van België is terecht fier, dat het hoog aangeschreven cultureel tijdschrift ‘Vlaanderen’ dit geheel nummer wijdt aan het werkelijk meest typisch Vlaams volksinstrument, en is daar oprecht dankbaar voor!
Gelijk b.v. in de orgelbouw namen naar voren komen als Van Peteghem, de Forceville enz. zo vinden wij ook beroemde klokken- en beiaardgieters zoals Waghevens, De Haze, Hemony, Van den Gheyn enz.
Zoals er musici wereldbekend staan als Bach, Beethoven enz. zo ook is er hoogstaande beiaardmuziek van begaafde toonkunstenaars zoals De Sany, De Gruytters, Matthias Van den Gheyn (bijgenaamd ‘de Bach van de beiaard’) enz.
Heel de beiaardwereld is een grote brok boeiende geschiedenis, ook met glorietijd en vervalperiode.
Opnieuw is nu de beiaard geworden een volwaardig muziekinstrument, dank zij de uitstraling vanuit de door Meester Jef Denijn gestichte beiaardschool, vrucht van vele opzoekingen en studie, voortdurende bekommernis voor gedegen vorming en vakkennis. Dank zij het perfectioneren van klokgieten, van beiaardinrichting, dank zij een hele reeks degelijk-gevormde en gediplomeerde beiaardiers speelt de beiaard over heel ons land, en is het de gepaste waardering en bescherming overwaard! Ook al zijn niet overal gedrukte programmaboekjes, en ontbreekt vaak de regelmatige bekendmaking langs de pers, en dgl. toch speelt de beiaardier zijn klokkenspel op zovele plaatsen. U zult in dit nummer terugvinden waar dat zoal is.
Moge het waar zijn, wat de dichter schreef:
Blijft maar zingen Vlaamse torens!
Spreekt maar voort uw fiere taal!
Zo zal ieder Vlaming weten,
dat zijn Vlaanderen nooit vergaat!
Eerste secretaris Belgische Beiaardiersgilde Beiaardier Abdij Grimbergen