Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 26
(1977)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
Beschrijving hoofdpaneel
| |
De zijluiken
| |
Rechts: De dood van St.-RochusDe stervende heilige wordt door een engel getroost in een kerker met twee halfnaakte gevangenen. Atelier van Rubens, door hem bijgewerkt. | |
Boven het altaarstuk:
| |
[pagina 33]
| |
Aalst, St.-Maartenskerk, H. Rochus. Detail.
Antwerpen, alsook processies op zijn sterfteverjaring (16 augustus). Sint-Jacobskerk bezat een kapel en altaar met een merkwaardig geschilderd retabel van 1517. Kontich bezit buiten de dorpskom een Leprozenkapel aan de Reepkenslei, waarvan het beeld van Mechelse makelij (ca. 1600) thans in het Museum berust. Van het begin af komt St.-Rochus in mededinging met oudere pestheiligen, zoals St.-Sebastiaan en andere Noodheiligen, en wordt hij verdrongen door de Milanese St.-Carolus Borromeus. Toch was hij de enigste, met St.-Job, die door de kwaal aan de levende lijve werd aangetast. Iconografie: Meestal komt hij in de sculpture voor: rechtstaande pelgrim die de wonde van zijn dij toont. Naast hem een engel en een hond met broodje in de bek. Oordeel: Dezelfde ordonnantie in twee verdiepingen heeft de schilder hernomen in De bekering van St.-Bavo en in De Mirakelen van St.-Ignatius en nog in diezelfde jaren in De Ontscheping te Marseille, een der 21 stukken van Le Triomphe de Marie de Medici te Parijs. Hij besteedde zijn beste zorg aan de drie pestlijders van de benedenverdieping. Dat Rubens over zijn werk tevreden was, bewijst de prent die hij ervan liet snijden door zijn knapste graveur sedert het vertrek van Vorsterman. Het altaarstuk werd in 1794 door de Fransen geroofd, maar in 1815 teruggegeven. Dr. J. Van Herck, Kontich
Aalst, St.-Maartenskerk, H. Rochus.
|
|