Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 26
(1977)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |||||||||||
Beschrijving HoofdpaneelDe rechtstaande O.-L.-Vrouw biedt het Kind Jezus aan de knielende Koning die Hem een bordje met munten aanreikt. Ook de twee andere Wijzen buigen voor het Wicht. Zij dragen de ene een wijde rode mantel met goud omzoomd, de neger in een groen kleed getooid. Met zijn vijven op de voorgrond vormen deze personages een zachte lichtcirkel die van het Kind Jezus uitstraalt. Joseph staat in het schemerdonker. Hogerop kijkt het gevolg van dienaren met spannende aandacht naar het toneel met het Kind. Aan de bovenrand suggereren fakkeldragers dat het om een nachttoneel gaat en leggen aldus de nadruk op het licht dat van het onmondig Kind van bij zijn geboorte uitgaat. | |||||||||||
TechniekDe kleurpigmenten werden regelmatig dun op het paneel gestreken. Het lichtuitstralend Kind Jezus wordt op geen andere Aanbidding van Rubens zo sterk benadrukt. Zou het een herinnering zijn aan ‘De Heilige Nacht van Correggio’ (ca. 1480-1534) uit het Museum van Dresden? Of mogen we nog hoger opklimmen naar het enig mooie paneeltje van de Noordnederlander Geertgen tot Sint-Jan (1467-1495) dat in de Londense National Gallery hangt? Dit lichteffect heeft hij nog versterkt door het Kindje te omkransen met een lichtzone. De door de Vlaamse Meester geliefkoosde
Mechelen, St.-Jan-Baptist, Aanbidding der Wijzen.
diagonaaltechniek loste hij op met drie parallelle steeds klimmende lijnen, maar slechts discreet uitgewerkt door de degradatie van het kleurenspel. In heel de compositie heerst een aristocratische, gedempte religieuze stemming, zonder heftige gebaren als in de meeste Driekoningenstukken. Aan de intiemste vriend van den huize op de Wapper, Balthasar Moretus, schonk hij, apart geschilderd, de drie busten van de Koningen. Op de Vrijdag Markt der Drukkerij gold het als een familietraditie dat de drie oudste zonen de doopnamen ontvingen van de drie Wijzen. | |||||||||||
De zijluiken: Rechts: Sint-Jan in de OliePaneel 318 × 115 cm. Achteruit gebogen leunt de martelaar tegen de olieketel. Een sluier bedekt zijn lenden. Reeds vatten twee beulen hem bij de voeten om hem in het vat te werpen. Op het voorplan wakkert een derde het vuur aan. Heel de lichtschepping is op de naakte apostel geconcentreerd. Met reden vraagt men zich af of Rubens het beroemde Schrijnwerkersretabel van de Nood Gods van de eerste grote stichter der Antwerpse school, Quinten Matsijs, dat in de kathedraal opgesteld was, met als zijstuk de Marteling van Sint Jan, niet aandachtig heeft bestudeerd. Van werkelijke beïnvloeding is toch geen sprake, alhoewel de beulsknecht die het vuur aanwakkert herinnert aan hetzelfde detail bij Matsijs. Het gehele paneel met de naakte figuur in het midden is zeer verzorgd en onmiskenbaar eigen toets van de Meester. | |||||||||||
Links: De Onthoofding van Sint-Jan De DoperEen kleur- en lichtrijk paneel, waar het bloedend lijk van de Doper in sterk raccoursi op de voorgrond de diepteperspectief aanduidt. In het midden aanvaardt Salome door haar dienster begeleid, het hoofd van de martelaar uit handen van de beulsknecht. In een realistisch gebaar drukt deze met zijn voet op de borst van de gemartelde. Het toneel wordt door een fakkel verlicht vanuit de hoogte. | |||||||||||
Achterwanden van de zijstukken Rechts: Sint-Jan te PathmosZittende figuur met boek en reuzearend, zijn gewone attributen. Hoog in de wolken verschijnt de apokalyptische Draak. Traditionele voorstelling gebaseerd op het Boek der Openbaring dat het Nieuwe Testament afsluit. | |||||||||||
Links: Het Doopsel van ChristusDe naakte Heer met een sluier om de lenden staat met de voeten in het water van de Jordaan. Naast Hem giet de Doper water uit een schelp op zijn hoofd. Boven zweeft de Duif van de H. Geest. De traditionele engel met een handdoek ontbreekt. Rubens had | |||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||
Mechelen, St.-Jan-Baptist, Aanbidding der Wijzen. Detail.
vroeger op een doek van Christus' Doop toch twee engelen geschilderd. Maar dat was in zijn Italiaanse periode, omstreeks 1604. Het reusachtige doek, erg beschadigd, bevindt zich in het Antwerps Museum. Deze twee buitenluiken werden door medewerkers naar een ontwerp van Rubens uitgevoerd, maar in de vleespartijen door hem hertoetst. | |||||||||||
De PredellaDrie panelen 68 × 24 cm (het middenstuk, boogvormig, op doek?) Middenstuk: Christus aan het Kruis Op de achtergrond een zoneclips en een schematisch zicht op Jeruzalem. Dit schilderijtje beleefde een zonderlinge romantische geschiedenis. Op het ogenblik van de roof in 1794, wist iemand in het geniep de Kruislievenheer van Rubens te verwisselen met een kopie door Herreyns en hield het oorspronkelijke stuk voor zich. Op zijn sterfbed bekende hij het verkeerde van zijn goedbedoelde maneuver; hij schonk, via zijn biechtvader het werk terug aan de kerk, waar het zich nog bevindt (zie Rooses M., L'OEuvre, o.c. 1 222). Zijstuk: De Aanbidding der Herders Doek of paneel? 65 × 100 vm. Museum Marseille. O.-L.-Vrouw knielt achter de kribbe. St.-Jozef en vier herders en herderinnen (ene draagt een melkstoop op het hoofd, een rubeniaans motief). Lieflijk toneel. Twee niet parallelle diagonalen. Zijstuk: De Verrijzenis van Christus Museum Marseille. De Heer met zijn victoriekruis stapt uit het graf, omgeven door een lichtgloed. De bewakers (een met harnas) zijn verblind en vluchten. In tegenstelling met het eerste zijstuk is hier de atmosfeer vol drukte maar toch echt rubeniaans. Het is atelierwerk, door hem hertoetst. Zonderling feit: De Christus is op hout geschilderd, de twee andere stukken op doek. Zo is het te vinden bij Rooses (o.c. l. 218) als in ‘Les Classiques de l'Art’, Rubens (afb. 166). Zouden de panelen in Marseille op doek gebracht zijn? Alleszins een ongewoon procédé! In de kerk te Mechelen zijn de twee zijluiken vervangen door twee stukken van Luc Franchoys (1616-1643): St.-Rochus en Ontmoeting van St.-Antonius, abt, en St.-Paulus, eremiet. | |||||||||||
GeschiedenisDe retabel, triptiek en predella, werd door de parochie van de H.H. Johannes evangelist en Jan de Doper einde 1616 besteld en op 7 maart 1619 afgeleverd. Zoals meermaals gebeurde, werd de drager in hout op last van de opdrachtgever ineengeklikt en geplamuurd en zo aan Rubens overgemaakt. De overeengekomen som van 1800 gulden werd in schijven van 300 gulden afbetaald. Daar gegevens van die aard maar schaars tot ons zijn overgekomen, volgt hier de eindafrekening in 1624. De tekst luidt als volgt: ‘Ick onderschreven bekenne in diversche payen ontfanghen te hebben, wt handen van Mynheer den Pastoor van St Jans kercke tot Mechelen, de somme van achtien hondert guldens eens tot volcomen betaelinghe van een autaertafel met deuren op de voorseyde kerckens hooghen autaer staende met myn handt ghemaeckt ende toirconde der waerheyt hebbe ick dese quittance met myn eijghen handt gheschreven ende onderteekent. Tot Antwerpen desen 12 Martii 1624. Pietro Pauolo Rubens.’ Deze laatste datum is niet zonder belang, want de totale afbetaling kwam goed van pas in deze dagen, als heel het atelier op | |||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||
de Wapper gonsde van de koortsige bedrijvigheid om de reuzebestelling der Vierentwintig doeken voor de Triomf van Maria de Medici in het Palais de Luxembourg klaar te stomen. Bijna heel het St.-Lucasgild spande zich ervoor in. In 1769 werd een marmeren altaar rond de polyptiek gebouwd; ook werden enkele ramen van het koor toegemetseld tot grote schade van de lichtinval. Dan kwam in 1794 de noodlottige opeising en twee jaar later de verzending naar Parijs, waarvan het stuk weerkeerde in 1815, om weer zijn oorspronkelijke plaats in te nemen. De predella schonk Napoleon aan Marseille. De vele herstellingen der twee laatste eeuwen hebben de originele gaafheid van het meesterwerk pogen te redden. De beste graveur van Rubens heeft het werk met zijn burijn op koper gebracht. | |||||||||||
OordeelHet is wel geen eenvoudige taak dit altaarstuk op zijn juiste waarde in het oeuvre van Rubens in te schakelen. Een tiental keren heeft hij tussen de jaren 1609 en 1634 de ‘Drie Koningen’ gepenseeld, en het kan niet ontkend worden dat het telkens waardevolle scheppingen, geen replieken waren. Slechts een enkele maal gold het een bestelling voor een profane plaats: de ontvangstzaal van het stadhuis van Antwerpen (nu in het Prado te Madrid). In de meeste gevallen ontwikkelt het thema zich in de hoogte; dit formaat is best gerangschikt voor een hoogaltaar. De polyptiek van Mechelen is de enige die nog op zijn oorspronkelijke plaats hangt.
Hier volgt de lijst chronologisch gerangschikt der schilderijen over heel het continent verspreid:
Hun verscheidenheid pleit voor het genie van de schepper. Nu eens zit of staat Maria met het Kind in de linkerhoek, dan weer in de rechter. De meeste schilderijen zijn in de hoogte uitgewerkt, nu eens met os en ezel, of os alleen, dan weer zonder deze kerstnachtgezellen die het Jesukind met hun adem verwarmen; nu eens met de traditionele antieke zuil, waar Maria in haar baringsnood tegen leunde, dan weer met de ruwe balken van de stal, evocatie van ontbering; nu eens met de begeleiding van vele omstanders, dan weer in devote intimiteit. Kortom er is goud, wierook of myrrhe voor ieders smaak! Zullen wij een ‘primus inter pares’ uitkiezen? In de ogen van de op decoratieve weelde ingestelde toeschouwer gaat de voorkeur naar de ‘Drie Koningen’ van het Antwerps Museum, een magistraal zeer kunstig gebalanceerde compositie en een geraffineerd kleurenspel. Wie droomt van een intiem tafereel met
Mechelen, St.-Janskerk, De Onthoofding van Sint-Jan De Doper.
religieuze inslag, waarvoor hij biddend kan knielen, opteert voor de polyptiek van deze Sint-Janskerk met de mooie lichtuitstraling die al de hoofdpersonages in één aanbidding omsluit. Een zaak staat vast: alleen een genie is bij macht die herhaalde verscheidenheid te koppelen aan een zich steeds vernieuwende inspiratie. Het slotwoord is aan de kenner en bewonderaar van Rubens, Eugène Fromentin: ‘De Drie Koningen van Mechelen kunnen wij aanzien als de uiteindelijke, vaststaande uitdrukking van het thema, en als een der schoonste schilderijen van Rubens in dit genre van werken met grandioze enscenering’. |
|