Het Rubensdoek van de Sint-Willibrorduskerk te Antwerpen
Niemand zal er zich aan verwachten in een neogotische kerk een Rubensdoek aan te treffen. Nochtans is dat het geval met de Sint-Willibrorduskerk te Antwerpen, gebouwd tussen 1886 en 1891 door architect Leonard Blomme en op 31 maart 1976 bij K.B. geklasseerd als monument. Eén en ander wordt echter duidelijk, wanneer men weet dat reeds in de 13e eeuw melding wordt gemaakt van de kerk en dat deze eeuwenlang de enige parochiekerk is geweest van gans het Antwerps grondgebied, dat lag tussen de stadswallen en de grenzen met de naburige gemeenten. Herhaaldelijk werd de kerk afgebroken of vernield en terug opgebouwd. In 1559 was ze weer eens afgebrand; eerst in 1649 zou met de heropbouw worden begonnen. In het tweede kwart van de 17e eeuw vonden de diensten van de parochie daarom plaats in de droogscheerderskapel aan de Keizerstraat.
Het was tijdens deze periode, in 1630, dat een onbekend gebleven persoon door bemiddeling van een juffrouw de Clerck aan de Sint-Willibrorduskerk - op dat ogenblik nog niet heropgebouwd - een altaarstuk van Rubens schonk, dat de schilder zelf op 700 gulden schatte. Het doek werd onmiddellijk in de kapel opgehangen. Toen de nieuwe kerk buiten de wallen in 1654 klaar was, werd het daarheen overgebracht. In 1722 leverde de beeldhouwer Michiel van der Voort een hoogaltaar voor de kerk. Het omvatte rechts en links drie Korintische zuilen, beelden van de apostelen Petrus en Paulus en was bekroond met een voorstelling van de Heilige Drievuldigheid, vereerd door de Heilige Willibrordus en de Heilige Margareta; het is ons vooral bekend door een gravuur in de tweede uitgave van Sanderus' Chorographia sacra Brabantiae (zie afbeelding). Rubens' doek kreeg in dit geheel zijn plaats. In 1892 werd het altaar verkocht en de oude kerk afgebroken. Het schilderij verhuisde dan, net zoals het grafmonument van Cornelis Schut, naar een onopvallende plaats in de neogotische kerk, waarin ook een middeleeuws Madonnabeeld, voorgesteld met een druiventros, vereerd wordt onder de titel ‘troosteres der bedrukten’.
Uit zijn lijst genomen, opgerold en in veiligheid gebracht tijdens de tweede wereldoorlog, had het doek veel te lijden van menigvuldige manipulaties. Eerst in 1968-1969 kon het werk gerestaureerd worden door kunstschilder en restaurateur Lode Bosmans uit Hove. De rugzijde werd behandeld en verdoekt, vuiligheid, vernislagen en overschilderingen werden verwijderd, de beschadigingen geretoucheerd en een nieuwe lijst uit esdoorn gemaakt. Ter gelegenheid van de inhuldiging van het gerestaureerde werk op 8 november 1969, werd een rijkelijk geïllustreerde brochure gepubliceerd - overigens nog steeds verkrijgbaar op de pastorie of in de sacristie - over de historiek van het schilderij en over het verloop van de restauratie.
Doch wat stelt het doek nu voor? Bovenaan een trap zit op een platform een Lieve Vrouw op een gebeeldhouwde zitbank vóór een balustrade en een architectonisch decor, waarvan alleen het onderste gedeelte van enkele zuilen te zien is. Het Kind vlijt zich rechtstaande tegen de Lieve Vrouw aan. Links van haar staat Jozef in een bruine mantel gehuld. Op de vierde en de vijfde treden van de trap neigt een grijsaard in een koormantel voorover, steunend op een krulstaf, die hij vasthoudt in de rechterhand. Hij kijkt in de richting van het Kind en reikt de linkerhand in de richting ervan uit. Jozef en Maria zien op hen neer. Achter hem bemerkt men een engeltje dat zijn mijter draagt. Bovenaan rechts fladderen twee engeltjes in een wolk, het ene met een palmtak in een hand, het andere met een lauwerkrans.
Dat er een verband bestaat tussen het onderwerp dat op het schilderij is afgebeeld en de kerk, waaraan het werd geschonken, en dat het hier dus om Willibrordus gaat, is duidelijk. Twee iconografische attributen laten daarover geen twijfel bestaan: links op de voorgrond de achthoekige put van
Het hoogaltaar (1722) van Michiel van der Voort in de vroegere Sint-Willibrorduskerk te Antwerpen, met het schilderij van Rubens ‘Sint-Willibrordus in aanbidding voor de Heilige Familie’.
een bron, rechts een kerkje. Alles in de houding van de heilige wijst erop dat hij hier in verering als voorspreker optreedt bij de Heilige Familie. Wie in deze details meer geinteresseerd is, moet het schitterend werk van G. Kiesel,
Der Heilige Willibrord im Zeugnis der bildenden Kunst, verschenen in 1969 te Luxemburg, ter hand nemen.
Het schilderij, waarvan de afmetingen thans 3,95 m ß 3,15 m bedragen, is oorspronkelijk rechthoekig van vorm en zelfs groter van formaat geweest. Over dit probleem zal Dr. H. Vlieghe van het Rubenianum te Antwerpen eerlang een studie publiceren.
In de Rubensliteratuur werd het nagenoeg volkomen over het hoofd gezien. Dat is ook begrijpelijk, omdat de archiefteksten lang onbekend zijn gebleven, zodat de namen van W. Bosschaert en E. Quellin als auteur van het werk zijn vooropgezet. Zonder de minste twijfel is het afkomstig uit het atelier van Rubens en werd het door hem zelf geleverd. Op zijn minst werd het dus volgens zijn concept en onder zijn leiding uitgevoerd. Er zijn zwakke gedeelten in het doek, zoals de arcering die werd aangebracht om de ruimte onder de trappen op te vullen. Doch in de beste partijen, zoals het rode en blauwe kleed van Maria en de gezichten van de personages, zijn onmiskenbaar het palet en de hand van de meester herkenbaar.
Dr. J. Van den Nieuwenhuizen