Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 25
(1976)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 367]
| |
zacht als de dodenZacht als de doden
indien zij konden spreken
zo zacht kom ik u smeken.
Niet om het licht
maar om dat grijze
zo tussen nacht en morgen in,
niet om het licht
kom ik u smeken:
laat ons vergeten.
Zacht als beminde doden
kom ik u smeken:
laat mij u niet ontbreken
niet in het uur
voor dat de absolute grenzen
van tijd en ruimte breken.
Zo zacht als zeer beminde
doden, indien zij konden spreken,
zo zacht kom ik u smeken.
Gerda Berckmoes
| |
klein opus voor marilouNadat ik u vond
in het voorjaar
en wij ons met het zoete brood hadden gevoed
viel de dauw
verkoelend iedere morgen
waarin gij uur
na uur
en dag
na dag
de zorgen plukte
tot een ruiker die
maanden
en jaren
bloeien bleef
in de beschermende hoes van een bruin papier
Bij uw glimlach viel de regen
en op de stenen van de muur
de schaduw van uw dun gelaat
Maar nu de zon
na al die jaren
terug omheen uw lende viel
waar eens de pijn
de vezels van uw zijn
tot losse schakels
had ontbonden
zie ik
doorheen de splinters van de ruit
de gave rijpheid van uw beeld
Gij werd de goede wijn
geheiligd door de tijd
de gouden binddraad
van ons leven.
Jan Van der Aa
| |
‘virgo fidelis’ groenhove-torhout
(een morgen in de lente)
Een zwaan
doorheen het hout
van zon en water
een witte pijl
zonder geluid
over 't paneel van de Schilder.
Later
wordt het groen nog milder.
De tortel praat met vogels
in het bed van de tuin.
Het water
is slaap
en het licht
wimpers die opengaan.
Enorme bomen
bidden gedempt hun psalmen
in de tempel van de nieuwe dag.
Zij schuiven hun schaduw
over gebeden dauw.
Hoog hangt wierook
onder een gewelf van lover.
En het witte huis
drijft boven dit hout
naar God
op vijvers van bezinning.
Willy Verschaetse
| |
schuldDe bloemen worden anders
deze avond
kleiner
soms purper in de bedding van een straal.
En al wat klein en schoon was in de dag
gaat heilig schuilen
voor een mooi verhaal
achter koele wimpers van de vrede.
Alleen
één harde bloem
gaat roder open aan de poorten van mijn slaap.
Zij kwetst haar vuur
aan deze rust.
En uit haar kelk
vallen woorden bloed
op de spiegel.
Willy Verschaetse
| |
zwijgendzwijgend
liggen wij
naast elkaar
in het hooiend gras
op de wolken
plant ik
mijn witte eenzaamheid
vorm ik de woorden
in mijn droge mond
de zinnen sterven
nog voor ze geboren worden
Gilbert Coghe
| |
grafschrift voor een overlevendeHet kon niet op tegen steen.
Onverhoeds is het weggeslopen
en te laat is zo laat almeteen.
Almeteen is het even voor nacht.
Het moest niet maar 't is zo gelopen:
van bar verlies verkommert 't gedacht.
Klaag niet die de hand van de liefste
omvatten mag, al en geheel,
- geborgen de smeekvloed der diepte -
voor even was 't leven gehéél.
Gabriëlle Demedts
| |
in mijn hand in het hedenAl een half leven verder sinds ik u liet,
node achterliet aan bos en beek,
geest van mijn weide, wilde kersouw
adem van weten, in humus en dauw
geheimzinnig geproefd.
Zoals de slag van de vink
als klaar-water-vallen
en, tegen regen, 's merels gezang
zovele malen aanhoord en verdroomd
jeugdjarenlang.
De grassen verdwenen onder mijn hand
en 't weids open dromen bleef ook die kant.
Geest van mijn weide, wilde kersouw
adem van liefdes levende weten,
slaat op als geluk uw onvergelijkelijk blauw,
in de kleur van het eitje uit dat nest van weleer,
terug in mijn hand, in het heden.
Gabriëlle Demedts
| |
[pagina 368]
| |
cyclusnooit uitstervende dood.
over een jaar over een eeuw
wie zal nog herinneren
het trommelvlies van deze aarde
wie zal nog
wanneer de man in de vrouw is versteend
weten: dat is een streling
hier begint een kind
want kortstondig en warm
wat is het verschil tussen de dingen
de berg eindigend in gruis
het stuiptrekkend lichaam.
niets is niemand en omgekeerd
zoals wij eten lachen en bestaan
de waarheid voortdurend afgelegd
weigerend het laatste woord.
Wouter Vervaecke
| |
alsof een lieve stem me riepik ben de waterlelie niet
en ook der eenden waterkringen niet
die stervend breken op het oeverriet
zelfs 't licht dat schitterend
uit de stroom opschiet
dat ben ik niet
en toch voel ik mij meer verwant
met water dan met land
mij dwingt een donker glimmen
uit het onderwater diep
tot eindeloos beminnen
alsof een lieve stem me riep.
Albert Hulstaert
| |
de winter is nietde winter is niet wat
hardvochtigen zeggen:
van hamers en breekijzer.
de winter is warm
in zijn lichaam
stulpen, kruimels
half gevormde woorden,
die langzaam stenen openen
in crocussen
en op hun melkweg
sneeuwklokjes luiden.
bruidegom en verklaarbaar
is hij, onuitgesproken,
pokdalig jong in zijn
dagboek gedichten verdiept.
Gery Florizoone
| |
zo schadeloos aanwezigZoals de bomen in mei bloesems dragen,
bloeit in mij een teder lied,
want uit de vleugelslag van vogels
heb ik geleerd, hoe kort geluk kan zijn.
Uit de volksmond van planten en bloemen
heb ik vernomen, hoe aandachtig het blad
op de maat van de tijd aan de stengel groeit.
En door de onmondigheid van vissen
weet ik, dat elk bedrog
in de geslepenheid van het water schuilt,
want leven is een lange adem van licht
en klaar als het zuiverst licht,
ben jij in mij, zo schadeloos aanwezig.
Christiaan Germonpré
| |
vrienden voor de kille winterErgens
ben jij het huis
waarin ik woon
verscholen tussen enkele
geronnen woorden
die ik angstvallig bewaar
voor als de nakende winter
kil en gehavend zal zijn.
Nochtans heb ik
de krijtende donderwolken
gezien die zwaar
op je witte handen rustten
en de maan die langzaam
in je open velden viel.
Maar ik ben niet bang
hamster geen berkeblokken
of raap geen sprokkelhoutjes
voor je koude voeten
want ik weet
dat hemel en aarde
immer
mijn vrienden zullen zijn.
Guy Luyten
LAATSTE NUMMER 1976
Spaar U zelf en ons kosten door onmiddellijke abonnementshernieuwing. Prijs: 375 Fr. Gironummer 000-009576-70 ‘Bank van Roeselare’ Vermelden: ‘Herabonnering 1977’. Geef een abonnement als geschenk en U krijgt een prachtige houtsnede van Raf Coorevits. |
|