Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 25
(1976)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 369]
| ||||||||
Antwerpen:
| ||||||||
Brabant:
| ||||||||
Limburg:
| ||||||||
Oost-Vlaanderen:
| ||||||||
West-Vlaanderen:
| ||||||||
Werden opgenomen in de redactieraad:
| ||||||||
Stichting voor vertalingen
| ||||||||
Werkzaamheden1. Aanbieding. De basis van het werk van de Stichting vormt de aanbieding van letterkundig werk in gehele of gedeeltelijke vertaling. Van de belangrijkste werken die in de loop der jaren verschijnen worden fragmenten vertaald, meestal in het Engels, soms in het Frans en een enkele keer in het Duits. Deze fragmenten worden de buitenlandse uitgevers aangeboden, samen met het Nederlandse boek en uitgebreide gegevens over de auteur en zijn (eventuele) andere werk. Dit alles met de bedoeling de uitgever zodanig te interesseren dat hij tot uitgave van de vertaling van het boek overgaat. De Stichting zelf geeft dus (nog) geen boeken uit, maar probeert anderen daartoe te brengen. Zij komt echter steeds meer terug van het laten maken van fragmentvertalingen, daar dit meestal een investering is die er niet weer uitkomt. Het probleem blijft dan hoe de buitenlandse uitgever dat boek lezen moet. Dat wordt zoveel mogelijk opgevangen door uitgebreide synopses te geven en ter plaatse aanwezige readers, vertalers, neerlandici extra muros etc. voor zover mogelijk te begeleiden, zodat zij de betreffende uitgevers van advies kunnen dienen. Door minder kosten aan fragmentvertalingen te besteden ontstaat de mogelijkheid om sommige boeken van hoog niveau in hun geheel te laten vertalen. Zo'n boek is dan, ook al wordt het niet direct in het betreffende land gepubliceerd, tevens ‘leesbaar’ voor uitgevers in andere taalgebieden. Om die reden wordt meestal de voorkeur gegeven aan vertalingen in het Engels. Verder is langzamerhand al vrij veel in vertaling verschenen en ook die boeken kunnen bij de aanbieding worden gebruikt, waardoor er weer ruimte komt voor andere titels. Het bestuur van de Stichting wijst jaarlijks een klein aantal auteurs aan, wier werk extra aandacht krijgt en extra wordt aangeboden. Deze auteurs en hun werk worden tevens uitgebreid besproken in het viermaal jaarlijks verschijnende bulletin Writing in Holland and Flanders, waarbij verhalen en fragmenten van hun werk gepubliceerd worden, alles in het Engels vertaald. Het ligt in de bedoeling in de toekomst ook een sectie met in het buitenland gepubliceerd werk op te nemen en een sectie met korte besprekingen van nieuwe publikaties binnen het Nederlandse taalgebied. Deze publikatie is gratis verkrijgbaar voor een ieder die daarvoor belangstelling heeft en wordt aan ongeveer 2500 adressen verzonden, hoofdzakelijk buitenlandse uitgevers, redakteuren, vertalers en andere vakgenoten. De aanbieding van vertaald werk wordt op deze bulletins gebaseerd en van vrijwel ieder werk van de behandelde auteurs is een fragment in een van de ‘grote’ talen aanwezig. Daarnaast beschikt de Stichting over een verhalen-bestand. Een 150-tal verhalen is in (hoofdzakelijk Engelse) vertaling aanwezig en wordt aan buitenlandse literaire tijdschriften ter plaatsing aangeboden. Ter ondersteuning van deze aanbiedingen en van het werk van de Stichting in het algemeen bezoeken de directeur en de adjunct-directeur de buitenlandse uitgevers ter plaatse en bespreken de reeds aangeboden boeken of bieden nieuwe aan, peilen de situatie in dat land enz. Naar Engeland, Frankrijk, Duitsland en Amerika wordt minstens één, vaak tweemaal per jaar gereisd; naar de andere Europese landen eens in twee jaar (Skandinavië, Oost-Europa, Spanje en Italië); de boekenbeurzen in Frankfurt (waar de Stichting een stand heeft), Warschau, Brussel en Nice worden jaarlijks bezocht.
2. Verdere bureauwerkzaamheden. Naast het voeren van een uitgebreide correspondentie met inlichtingen, lijsten van vertaald werk, bio-bibliografische gegevens, adviezen voor anthologieën, gedetailleerde antwoorden op gerezen problemen bij vertalers, campagne-planningen van vertalers-promotors e.d. bestaat een ander belangrijk onderdeel van het bureauwerk uit de persoonlijke begeleiding van de vele initiatieven van vertalers, auteurs, uitgevers etc. Tientallen mensen bezoeken wekelijks het kantoor, allen moeten zoveel mogelijk geholpen worden: auteurs die vertaald willen worden, auteurs die willen weten hoe de stand van zaken bij de aanbieding van hun werk is, auteurs die verzoeken uit het buitenland kregen, die congressen gaan bijwonen, die tijdschriftnummers of antholo- | ||||||||
[pagina 370]
| ||||||||
gieën moeten samenstellen etc.; vertalers met gelijksoortige problemen, met moeilijkheden over bepaalde tekstinterpretaties, met plans de campagne, met reisplannen, waarbij ze zich afvragen wàt ze wààr kunnen doen; in het buitenland woonachtige vertalers die komen ‘bijpraten’; uitgevers die willen weten hoe de kans van hun auteurs er in het buitenland voorstaat, hoe de situatie in Finland of Italië op dat moment is, of over de kwaliteit van bepaalde vertalers of vertalingen etc.; literaire agenten; buitenlandse uitgevers, die poolshoogte komen nemen in het Nederlandse taalgebied en vragen stellen als: ‘Kunt u wat voorstellen doen voor een speciaal nummer van ons tijdschrift?’ of: ‘Welke vooroorlogse auteurs werden in het Frans vertaald?’ Bovendien worden ten burele van de Stichting ook nog een niet te verwaarlozen aantal conflicten tussen auteurs, vertalers en uitgevers uit binnen- en buitenland uitgevochten.
3. Vertalers. Van iedere vertaler die zich bij de Stichting aanmeldt wordt een proefvertaling gevraagd en deze wordt aan een aantal adviseurs ter beoordeling toegezonden. Deze adviseurs zijn meestal afkomstig uit het betreffende taalgebied en hebben hun sporen op literair en taalkundig gebied verdiend. Het aan de Stichting uitgebrachte advies geldt als bindend en over de uitslag is geen discussie mogelijk. Aangezien de maatstaven bijna niet hoog genoeg gelegd kunnen worden is er maar een klein percentage vertalers dat wordt geaccepteerd en deze vertalers wordt dan van tijd tot tijd gevraagd een fragment te vertalen, of in voorkomende gevallen een heel boek. Bijna alle vertalers die met de Stichting werken zijn van buitenlandse afkomst, aangezien in de praktijk gebleken is dat alleen dan goede resultaten te verwachten zijn, als de taal waarin vertaald wordt de moedertaal is.
4. Stipendia. Ook kent de Stichting de mogelijkheid een stipendium (voor één jaar) toe te kennen aan een vertaler die zich buiten het vertalen ook zeer verdienstelijk maakt voor de propaganda van de Nederlandse literatuur in het algemeen. Dit is een geldbedrag ineens en het werd o.a. verleend aan Jürgen Hillner, Dola de Jong, James Brockway, Marguerite Törnqvist en Peter Nijmeijer resp. Duitsland, USA, Engeland, Zweden en Engeland.
5. Verblijfssubsidies. Vervolgens stelt de Stichting actieve vertalers-promotors in de gelegenheid gedurende enige tijd naar Nederland te komen, om op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen op literair gebied en om in contact te komen met auteurs, uitgevers en neerlandici. Het accent valt hierbij vooral op de vertalers uit Oosteuropese landen. Zij nemen door hun zeldzaamheid vaak een sleutelpositie voor het Nederlands in. Daarenboven kunnen zij zonder steun het land niet uit. Zo mochten wij tot nog toe István Bernáth (Hongarije), Maciej Chelkowski (Polen), en H.R. Radian (Roemenië) begroeten en ook nog enkele vertalers uit andere taalgebieden (USSR, Tsjechoslowakije, DDR, Frankrijk, Engeland, Duitsland).
6. Steun aan uitgaven. Een van de hoofdactiviteiten van de Stichting is in de loop der jaren de steun aan buitenlandse uitgaven geworden. Behalve de steun in de reeds genoemde vorm (adviezen, lijsten, materiaal etc.) en op andere wijze, bijvoorbeeld door het helpen met adverteren (zoals dat in Duitsland gebeurde) of door aankoop van exemplaren, is de financiële steun het belangrijkst. Het is, internationaal, langzamerhand onmogelijk geworden nog een literaire roman, zeker uit een klein taalgebied, in vertaling uit te brengen, die niet bij voorbaat al een verliespost is. Het is haast onvermijdelijk een uitgever bij alle extra kosten de helpende hand te bieden, voornamelijk door hem die kosten te ontnemen, zodat het toch altijd al zwarte schaap, de vertaler, er niet weer bij inschiet. Door honorering van de vertaler, en in geval van bloemlezingen van de samensteller/vertaler/inleider en door bijvoorbeeld aankoop van exemplaren met behulp van andere diensten (zoals die van het Belgische Ministerie) voorkomt men een kostenverhoging van de uitgave en garandeert men een klein deel van de verkoop. Wanneer men dan ook nog de arbeidsintensieve en dus tijdrovende keuze- en rechtenkwesties van de uitgever overneemt maakt men op deze wijze een uitgave aantrekkelijker en dus eerder mogelijk. Het spreekt vanzelf dat deze subsidies stuk voor stuk nauwkeurig bekeken en overwogen worden en alleen in belangrijke gevallen worden verleend. Vaak wordt met de uitgever in dat geval overeengekomen dat hij, wanneer het boek redelijk verkocht wordt, via een royalty van een paar procent het subsidie weer terugbetaalt. In de praktijk echter wordt dit bedrag haast nooit geheel gerestitueerd, temeer daar van Stichtingszijde gesteld wordt dat deze royalty niet ten koste van auteurs en vertalers mag gaan. Deze activiteit neemt ieder jaar toe, en blijkt vaak de doorslaggevende reden om tot uitgave van een boek te besluiten. Van de aangekochte boeken worden o.m. pakketten voor de belangrijkste critici samengesteld en verder worden ze gebruikt voor de aanbieding en de documentatie. Grote projecten waaraan de Stichting subsidie verleent (of verleende) met behulp van de beide ministeries, zijn de reeksen Pays-Bas/Flandre (Editions Universitaires, Parijs), Le Plat Pays (Editions Complexe, Bruxelles), Bibliotheca Neerlandica (Heinemann, Londen) en The Library of Netherlandic Literature (Twayne, New York). De aangekochte exemplaren worden verzonden aan o.a. neerlandici extra muros, vertalers, Nederlandse en Belgische instituten, culturele attachés en andere personen en instellingen in het buitenland die in het Nederlandse boek geïnteresseerd zijn. Deze lijst werd door de Stichting in samenwerking met de beide ministeries samengesteld en ondermijnt de markt van de betreffende uitgevers niet. De Parijse reeks zal 15 en de Amerikaanse reeks zeker 30 delen gaan tellen. De Engelse reeks telde 10 delen; de Brusselse staat nog niet vast.
Indien men verdere of uitgebreidere inlichtingen over de Stichting en haar werk wenst kunnen die schriftelijk of mondeling bij het bureau worden ingewonnen. |
|