Geen tweede maal
1961, Ingooigem. Streuvels 70.
Een zeer stille, zonnige en warme zondagmorgen; buiten; met wat barokmuziek uit de radio. Een van die zeldzaam gezegende momenten.
Het was in de zomer van 1941. En de vorige dag hadden de ‘heren’ van Desclée de Brouwer er zich akkoord mee verklaard dat ik binnen hun groep zou beginnen aan de uitbouw van een Nederlandstalig departement.
Ik zou mijn eerste schreden wagen op het o zo glibberige pad van de wereld van de uitgeverij. In een klein taalgebied als het Nederlandse leek dat pad mij dubbel glibberig in vergelijking met de mogelijkheden van mijn Franse en Spaanse collega's bij Desclée de Brouwer. A fortiori wanneer men dan nog wel van het Zuiden uit wou gaan opereren.
Ik stond meteen voor een van de belangrijkste beslissingen die een uitgever ooit te maken heeft, alvast in een niet louter commercieel opgevat bedrijf: de keuze van de eerste auteur die ik voor de nieuwe uitgeverij zou aanspreken. Zijn identiteit kan een programmaverklaring zijn. Dat wenste ik.