Bij wijze van interview
Mogen we zeggen dat u tot een generatie behoort die cultureel werd beïnvloed door Duitsland?
Ik meen dat de generatie waartoe ik behoor - ik begon mijn middelbaar onderwijs in het Frans in 1918 - nog hoofdzakelijk door de Franse cultuur beïnvloed werd. Wij wisten meer over de Franse literatuur dan over de Duitse. Het eerste buitenlandse tijdschrift waarop ik geabonneerd was is Europe geweest, dat te Parijs verscheen. Van Severens Ter Waarheid met zijn overzichtelijk karakter had ons veel literaturen min of meer bekend gemaakt.
Mijn exemplaar van Menschheitsdämmerung, de bloemlezing van Pinthus uit de expressionistische Duitse poëzie moet in 1924 gekocht zijn, mijn Anthologie de la nouvelle poèsie française in 1928, maar in die tijd waren mijn voorkeurauteurs in den vreemde Hamsun en Dostojefski. Toen ik naar het leger ging in 1926 had ik reeds een paar delen van de Engelse Tauchnitzediite. De grootste belangstelling voor Duitse letterkunde in Vlaanderen schijnt mij tijdens de eerste wereldoorlog en ruim tien jaar later van 1930 tot 1944 bestaan te hebben.
U was een uitstekend opvoeder. Heeft literatuur, meer bepaald romans, een didactische waarde? Hoort literatuur thuis in onze humaniora? In de opleiding van kunstacademies?
Ik zou het betreuren als er in de humaniora en aan de kunstacademies geen letterkunde meer gelezen en besproken werd, zoals ik het onverantwoord zou vinden geschiedenis te schrappen. Literatuur is kunst én kennis van leven en mens. Ik geloof dat het belang heeft schoonheid van banaliteit te leren onderscheiden, te vernemen hoe de schrijvers het leven en de mens gezien hebben, daardoor de geestelijke horizont te verruimen en een objectiverend kritisch vermogen te ontwikkelen. In het onderwijs komt het op de leermethode en de keus van de teksten aan. Ik vind het verbazend wat er soms aan dwaasheid aan onze jongeren in de humaniora opgedrongen wordt, waar er zoveel beters voorhanden is.
In uw werk en in gesprekken met anderen bewijst u te spreken vanuit een filosofische belangstelling. Zijn er filosofen die u sterk beïnvloed hebben?
Buiten de literatuur zijn er drie wetenschappen die mij altijd geboeid hebben: geschiedenis,
André Demedts in de eremis met Pieter vander Meer de Walcheren in de drukkerij Desclée de Brouwer te Brugge.
wijsbegeerte en economie. Zo ver ik weet, want er is zoveel tijd te kort om alles te lezen wat ik zou willen lezen, is voor mij Heidegger de eigentijdse filosoof die mij het meest aangesproken heeft en als dat typerend mag heten, ik heb meer aan Pascal dan aan Descartes, hoewel ik weinig voel voor irrationalisten die niet rationeel denken.
Waarom werkt u zo hard? Is de enige verklaring daarvoor een therapie tegen de zwaarmoedigheid en de weemoed?
Ik heb getracht veel te werken in mijn leven, handenarbeid en zgn. geesteswerk. Het geneest ons van zoveel of het helpt er ons over heen. Ook maakt het, dat wij het verband met het werkelijke bestaan en de verbondenheid met de gemeenschap van de werkenden niet verliezen. Toen ik 15-17 jaar oud was, viel mij de arbeid soms zwaar, later stak schrijven mij dikwijls tegen, maar ik wilde of kon het een en het ander niet laten, en nu is het mij een noodzaak en vreugde geworden.
Vindt u het normaal dat de Vlaamse Beweging geen verder perspectief opent na het bereiken van culturele en politieke zelfstandigheid? Is dat haar eindpunt?
Naar mijn mening, die ik trouwens al neergeschreven heb, is de Vlaamse Beweging het streven van een bewust volksdeel om ons algemeen welzijn te behartigen. Dat is strijd om taal en cultuur geweest, om betere sociale en economische toestanden en verhoudingen. Nu wordt het zonder voornoemde doelstellingen te verwaarlozen in de eerste plaats een strijd om politieke structuren en het herstel van ethische waarden. Daarna zullen andere moeilijkheden rijzen. Met andere woorden de Vlaamse Beweging is volgens mij noodzakelijk zolang ons volk mag bestaan. Noodzakelijk om die ondergang te voorkomen. Het is een kruis, omdat er geen einde aan komt, maar nog meer een zegen, omdat zij krachten losmaakt die voor eenling en gemeenschap een middel tot zelfbevestiging, vooruitgang en grootheid insluiten.