Joos Roman en Lieven de Key
De toren van de Nieuwe Kerk, ook Sint-Annakerk genoemd, in Haarlem (1613). (50)
In het Gentse ambacht van de metselaars en steenhouwers komen in de tweede helft van de 16de eeuw twee belangrijke meesters voor nl. Joos Rooman en Lieven de Key. Onder het calvinistisch bewind voerden ze verschillende grote opdrachten uit. Beiden behoorden tot metselaarsfamilies die niet alleen in de 16de maar ook in de 17de eeuw beroemde leden kenden. Frans Rooman en zeker Lieven de Key, zoon, behoren tot de belangrijkste 17de-eeuwse bouwmeesters uit de Nederlanden.
Joos Rooman. Verschillende archiefstukken geven inlichtingen over de werkzaamheden van Joos Rooman. In zijn loopbaan als meester-metselaar en bouwmeester zijn duidelijk twee periodes te onderscheiden. Vóór de aanvang van het calvinistisch bewind te Gent (1578-1584) kreeg Rooman verscheidene opdrachten van het kapittel van de Sint-Baafskerk. In 1552 wordt hij daar aangetroffen voor de leiding van de werken aan transept en benedenkerk, beide in laat-gotische stijl opgevat. Het ontwerp voor de proosdij van Sint-Baafs, één van de belangrijkste renaissance-gebouwen van Gent, is waarschijnlijk ook van zijn hand. Rooman wordt op dat ogenblik immers vermeld als bouwmeester en raadgever van het kapittel. Naast deze opdrachten voor de clerus, was Rooman tussen 1564 en 1574 nog betrokken bij de uitvoering van werken aan het Gentse schepenhuis. In de calvinistische tijd werd Rooman belast met het toezicht over het metselwerk van de nieuwe vestingwerken in de stad. Volgens sommige auteurs zou hij in die tijd ook gewerkt hebben aan de gereformeerde hogeschool, vanaf 1578 in het voormalig Dominicanenklooster in Onderbergen gevestigd. Hoewel verscheidene bronnen in 1579 veranderingswerken in het Dominicanenklooster vermelden, toch hebben we tot nu toe niet kunnen vinden wat juist gebouwd of verbouwd werd. De stadsrekeningen van 1579-1580 geven een betaling aan meestermetselaar Jan Hendricx voor werken uitgevoerd in de calvinistische hogeschool. Of Rooman er ook bedrijvig was, komt daarin niet tot uiting.
Joos Rooman's belangrijkste activiteit in de calvinistische periode was ongetwijfeld het ontwerp voor de Bollaertskamer bij het Gentse schepenhuis in de Hoogpoort.
Dat Joos Rooman in de tijd een geëerd figuur was, wordt verder nog bewezen door twee andere functies. Op 20 augustus 1579 werd hij deken van het metselaarsambacht. Tot in het schepenjaar 1584-1585 staat hij vermeld als ‘erfscheder’, een landmeterstaak die enkel de voornaamste bouwmeesters van de stad voorbehouden was.
Was Rooman een calvinist? Nergens werd een uitdrukkelijke vermelding van zijn geloofsovertuiging teruggevonden. Doch uit de aard van de activiteiten die hij tussen 1552 en 1584 uitgevoerd heeft, kan zijn denkwijze afgeleid worden. Aanvankelijk katholiek, aangezien hij werkzaam was voor het Sint-Baafskapittel en voor het toenmalig stadsbestuur, heeft Rooman vanaf 1578 zijn denkwijze vermoedelijk veranderd. Hij was de gereformeerden in elk geval gunstig gezind. Dit blijkt niet alleen uit de talrijke officiële opdrachten die hij onder het calvinistisch bewind kreeg, maar ook uit kleinere gebeurtenissen. Zo was Joos Rooman in 1580 o.m. betrokken bij de verbouwing van het koor van de Sint-Baafskerk tot opslagplaats. Na 1584 is er van Joos Rooman nergens nog sprake. Een overlijdensakte werd evenmin teruggewonden. Naar alle waarschijnlijkheid werd hij na de inneming van Gent door Alexander Farnese (1584) uit de stad verbannen.
Naast Joos waren nog andere leden van de familie Rooman meester-metselaar. Martin b.v., een zoon van Joos, werd in 1580-1581 betaald voor werk aan de Antwerpse poort. De belangrijkste of meest befaamde van deze familie is echter een kleinzoon van Joos nl. Frans Rooman (1647-1735), ook bekend als François Romain. Zijn bekendheid kreeg hij vooral door het ontwerp voor de Maasbrug in Maastricht (1684), door verbouwingswerken aan de Gentse Dominicanenkerk (1728) en vooral door de bouw van de Pont Royal te Parijs (1685), dit laatste werk in opdracht van de Franse koning Lodewijk XIV. In 1695 werd hij door deze vorst ook aangesteld als hoofdopzichter voor bruggen- en wegenbouw in het gehele Franse koninkrijk.
Lieven de Key. Vanaf 1580 werd Joos Rooman als deken van het metselaarsambacht opgevolgd door Lieven de Key. Deze metselaar behoorde tot een familie die reeds in de 15de eeuw in Gent vermeld wordt en die verschillende leden in dit ambacht telde. In de calvinistische periode kreeg Lieven de Key verschillende officiële opdrachten zoals het opmeten van huizen die moesten afgebroken worden voor de bouw van nieuwe vestingwerken (1578-1579) en het toezicht over de werken aan de Bollaertskamer (1580-1582). Uit een document van 4 september 1584 blijkt dat Lieven de Key kort voordien overleden was. Zijn levensopvatting is nooit uitdrukkelijk aangehaald doch - zoals ook verder zal blijken - was Lieven de Key hoogst waarschijnlijk tot de gereformeerde kerk toegetreden. Vóór 26 september 1584 waren de weduwe van Lieven de Key en zijn kinderen, onder wie drie zonen metselaars, naar London uitgeweken. Deze emigratie valt ongeveer samen met de inneming van Gent door de Spaanse troepen. Op dat ogenblik verbleven reeds verschillende calvinistisch gezinde Gentenaars in Engeland. Op 21 augustus 1585 trad Lieven de Key, zoon, er in het huwelijk met de uit Gent afkomstige Catelyne de Caluwe. Na enkele jaren verblijf in London, verhuisde de familie de Key naar Haarlem, waar Lieven jr. op 3 juli 1593 aangesteld werd als stadsmetselaar en -steenhouwer. Vooral